Derde etappe van de GR5A, alweer dicht bij huis, maar dit keer een kortere afstand samen met de kinderen. Vertrekpunt is opnieuw de Hoogmolen in Aalbeke, het doel de grensstad Menen, een dikke 11 km verderop.

De kinderen hebben de gierende banden van hun wegstuivende moeder en enige lichte dwang nodig om op gang te komen, want van harte is de hele onderneming geenszins.
Tot wandelen gedoemd trekken we al snel de velden in, met aan de horizon meteen ook De Sjouwer, het monument voor de Vlaamse grens- en seizoensarbeiders in Frankrijk naast de E17. Maar daar zijn we nog niet. Onderweg komen we eerst enkele fotogenieke vogelverschrikkers tegen, en de schoorstenen van dakpannenfabrikant Koramic Pottelberg. Gelukkig verbetert de sfeer: er worden stenen geraapt die papa mag meezeulen, een repetitief lied wordt ingezet, een dochter blijkt een spraakwaterval.
Een steenworp verder zijn we bij de Sjouwer. Voor een reep vind ik twee van de drie koters bereid even te poseren.
Door veld en dal slingert de weg verder richting Rekkem. Op sommige van de onverharde paadjes lopen we achter elkaar, een communicatieve verademing.
Eens aan de Leie volgt de route enkele kilometers lang het jaagpad, wat aan de saaie kant is, ook al omdat het daar doorgaans wat drukker is met andere wandelaars en fietsers (awoert medemensen!). Gelukkig schieten we af en toe een parallelle groenzone in, onder meer het Diefhondbos, aangelegd boven op een oude vuilnisbelt.
Bijna in Menen lopen we onder de N32, waar een graffitikunstenaar geen puf meer had voor een K. Met inzet van lijf en leden is dat euvel snel verholpen.
Oorspronkelijk was het de bedoeling in de Barakken een ijsje te eten, maar het ziet er echt zwart van het volk, wat in coronatijden verre van ideaal is. Dan maar doorlopen door een smal stadspark dat de oude vesten volgt, tot we bij het Badhuis uitkomen, waar de vrouw des huizes ons oppikt.
Alle foto’s: