Als laatste etappe van onze driedaagse (deel 1, deel 2) was oorspronkelijk het traject Onze-Lieve-Vrouw-Waver – Mechelen gepland, maar daar mijdt de GR12 het hoofdstation, en als toegift aan mijn twee flinke stappers besluit ik één en ander in te korten: onze trip eindigt aan het station van Muizen. De verbindingen huiswaarts zijn goed van daaruit, en ach, waarom ook niet. In totaal doen we 3,5 uur over de ruim 15 km.

’s Ochtends moeten we eerst nog het appartement wat opruimen en ons boeltje pakken, maar dat vlot wonderwel, zeker ook dankzij alle geguit en gegrol.
Anders dan gisteren nemen we een rechtstreekse bus naar OLV-Waver. Die doet het eigenlijke centrum niet aan, maar geen erg: we slaan een parallelle weg in die ons langs het vermaarde Ursulineninstituut leidt. Het is alsof er in het slaperige dorpje een ufo geland is, Hogwarts and all. We passeren de kapel en de school zelf, die erg Engels aandoet, en ook de smeedwerken wintertuin. Het is alruin wat krijst.
Zo’n verzonken bakstenen gevel is nieuw voor me. De techniek verleent het gebouw een heel eigen karakter.
Een steenworp verder vereeuwigen we ons in het pronkvenster van snackbar FAMILIE FRIET. Tegen de gevel leunt een van honderden gouden vuilniszakken die het grondgebied van Sint-Katelijne-Waver sieren. Couleur locale komt, zo blijkt nog maar eens, in vele geuren en meuren.
Op het dorpsplein slaan we opnieuw proviand in bij Bakkerij Op de Beeck, en dan heet het richting Mechelen.
Maar we zijn nog maar pas vertrokken of een voortuintje tjokvol alpaca’s noopt alweer tot stilstand. Blijkt dat alpaca’s om te plassen in lichte spreidstand gaan. Wij drietal vergapen ons zonder gêne. De peripatetische school in de praktijk.
De hemel is wattig, het licht nu eens fel, dan weer gedempt.
Uit een minibibliotheek neem ik na wat aarzelen een Chomsky en een Gordimer mee. Niet de auteurs die ik hier verwacht had aan treffen. Mijn pak wordt weer wat zwaarder.
In deze streek struikel je over de serres, die opgaan in de witte hemel.
Als wat later de hemel openblauwt wil het muizel graag poseren naast een koolzaadveldje. Plots ademt alles weer lente.
We lopen het Peultebos in, waar ieder obstakel becaprioold wil worden.
De samenvloeiing van twee beekjes herinnert er aan die van de Blauwe en de Witte Nijl. Geen idee wat er loos is / wat er geloosd is. Opvallend is de kleurdeling in ieder geval.
Op het grondgebied van Bonheiden laven we ons aan een tafereel van moeder-de-ooi met lam. Het prille diertje heeft nog een eindje navelstomp en verschuilt zich schuchter achter de wollen muur. Ook de kinderen roept het thuisfront.
Op een bankje nemen we het middagmaal. Met bepoederde snoet tracht mijn tweetal afgeworpen takken weer aan te hechten. Een gedoemd voornemen, maar ideaal ter bundeling van de opgedane krachten. Ik laat betijen en kom even op adem van de zware rugzak.
We scheppen wat schaduw in het moerassige Krankhoevebos.
In een statige dreef leidt middelman de weg.
Tussen de weilanden ligt de moderne Abdij van Bethlehem, waar vroeger redemptoristinnen en vandaag benedictinessen huizen. Een tunica-oase waar niets zich roert.
Omdat het muizel ineens wel heel zwierig stapt, besluit ik tot een #pawpatrol-parodie, waar het gewillig aan meewerkt. Spaß muss sein.
Het laatste stuk natuur van onze tocht is het Mechels Broek, dat we in stijl schampen – we buigen af om naar Muizen door te trekken.
Ook hier pokdalen bunkers het landschap.
De Sint-Romboutstoren zullen we vandaag niet van dichterbij zien.
Aan de wandelboom verlaten we de GR12 en volgen we een eind de Streek-GR Dijleland tot aan de brug van de Muizenhoek.
Het duurt erg lang voor we de toegang tot het perron vinden, maar uiteindelijk zijn we er. Uit een verfrommeld cellofaan wordt een overgebleven nestje muisjes opgevist, speciaal voor deze gelegenheid bewaard en nu van hand tot hand gereikt. Een droge klik, en het is voorbij.
De drie dagen met deze twee spoken zullen beklijven, maar voor nu heet het no más, no más.
Van het Rattengangeske tot in Muizen: deze queeste is volbracht.
Meer foto’s: