GR5A | Sluis – Brugge | 26.12.20

GR5A

In het holst van de langste nacht van het rampjaar 2020 sta ik op voor een tocht waar ik erg naar uitgekeken heb: van het Nederlandse Sluis naar Brugge. Deze officieel eerste etappe van de GR5A wandel ik tegen de klok in. Zo heb ik aan het eind van de dag geen gedoe met vervoer, en krijg ik de zonsopgang te zien onbelemmerd door bebouwing. Over de 29 km doe ik uiteindelijk 6,5 uur effectief.

Het is nog aardedonker als ik in het busstation van Brugge twintig minuten op de bus moet wachten. Het vriest dat mijn botten kraken. Kleumend loop ik op en af, drink nu al wat snel lauw wordende thee. Waar ben ik aan begonnen?

busstation Brugge

In Sluis zelf laveer ik langs een pakjesberg naar de bakker, de enige zaak die open lijkt. Ik laaf me aan de warme geuren en ga voor lokale lekkernijen. In deze ijskast kan ik wel weg met een paar extra calorieën.

pakjestijd Sluis

Aan de Kaai groet ik het borstbeeld van Johan Hendrik van Dale. Hij stierf op zijn 44ste aan de pokken, maar zou zich anders allicht hebben doodgewerkt: ‘Geen oogenblik liet hij verloren gaan; ledig zijn was hem een straf’, tekende een van zijn vrienden op, die er bij de ingeboren schoolmeester, archivaris en lexicograaf vruchteloos op aandrong toch ‘ten minste dagelijks een uurtje te wandelen’. Hij ‘kón letterlijk het werken niet nalaten’ – géén lichtend voorbeeld dus.

JH v DALE

Ik schud hem van me los en krui het pad af, geregeerd door de vorst die hof houdt in mijn gewrichten. Zo hard trillen mijn handen dat ik moet koekhappen, met minder treffers dan missers. Het gewonnen beetje energie staat in geen verhouding tot de inspanning. Het gemis van handschoenen, en mijn steeds gevoellozere vingertoppen – lichaam zijn, en leven.

Intussen zie ik nog steeds amper een handbreed of twee voor ogen. Ik geef de schemering vrij spel, en vermijd in het schaarse lamplicht te kijken, totdat laag voor laag het gloren de populieren van de Damse Vaart overgiet.

Damse Vaart

Ter hoogte van Lapscheure kondigt een bordje het kabelveer aan.

KABELVEER

Kobus heet dat pontje, met een zwengel die behoedzaam de kabel afkruipt. Ik neem mijn tijd – geen ziel wacht hier, en ik wil met volle teugen genieten. Dít blijkt wat ik nodig had. Even word ik heen- en weerwolf, en ik huil.

Kobus / Damse Vaart

Aan de overkant voeg me op het eigenlijke GR-traject: het pad achter me was aanloop slechts. Onverhard gaat het verder richting zuiden. Kauwen krijsen in de toppen. Ik ben onder vroege vogels.

Damse Vaart

Aan de horizon daagt het. Terwijl ik Hoeke doorstap, verblindt de slome vuurbol me.

ochtendlicht

Op de Krinkeldijk, niet eens zo ver van de Bloedputstraat, heb ik daardoor geen oog voor het ook hier alom loerende gevaar. Ik mag van geluk spreken: het is maar een afwaaiende tak en geen omvallende boom. Al bij al een meevaller.

OPGEPAST VOOR AFWAAIENDE TAKKEN

De weg waarop ik loop is eeuwenoud. Sinds de 12e eeuw is dit gebied ingepolderd, en de grachten en slaperdijken zijn stille getuigen van de gestage overwinning op het overstromingsgebied.

Krinkeldijk

Even waan ik me al in Damme, maar het is het pittoreske Oostkerke dat me verrast. De afgetopte Sint-Quintinuskerk domineert het nog dommelende dorpje.

Oostkerke

Niet veel verder kom ik aan bij het gehucht De Siphon. De naam verwijst naar een waterbouwwerk dat het peil van de Damse Vaart stabiel hield – een waterdoorgang leidde het Leopoldkanaal en het Schipdonkkanaal onder het kanaal door, zodat de waterhuishouding strikt gescheiden kon blijven. De complexe hevelinstallatie werd helaas onklaar gemaakt door Duitse (WW1) en Franse (WW2) genietroepen, en daardoor is er nu geen binnenscheepvaart meer mogelijk is tussen Brugge en Sluis.

De Siphon
bij De Siphon
Damse Vaart / De Siphon

Op de oever ligt ook de archeologische site van het Verbrande Fort, een vroeg-18de-eeuws bolwerk uit de Spaanse Successieoorlog, waarvan ik er eerder al enkele tegenkwam in de buurt van Axel.

Het Verbrand Fort

Kort voor Damme dan toont een bolle spiegel het leven zoals het is (sic).

SIC

Ik loop voorbij de omwalling het centrum in.

stadswal Damme
Damme

Voor het stadhuis overschouwt Jacob van Maerlant zijn laatste rustplaats. Die scoenste stede / die es onder den hemel mede / bede bi berghe ende bi landen / uut alre wandelinghen ghestanden. Ik weet erg weinig over de man en zijn werk, en neem me voor dat hiaat te vullen.

Jakob van Maerlant

Overal is er poëzie hier. Op een deur geeft Herman de Conick goede raad: Je moet niet alleen, om de plek te bereiken, / thuis opstappen, / maar ook uit manieren van kijken. Daar zit inderdaad de sleutel.

Er is niets te zien en dat moet je zien

En op het dak van Stichting IJsberg roekoet voor Leonid Tishkovs installatie ‘Private Moon’ stom een vlucht bonte duiven. Een strofe uit een gedicht van Vasalis, te lezen op een bordje verderop, doet het tafereel recht: Ik liep te kijken in de korte stille straat / en zag de duif, de kleur van onweer op zijn vleugels / en poten roze als de dageraad.

Private Moon / Stichting IJsberg

Aan de voet van de Onze-Lieve-Vrouw-Hemelvaartkerk trotseer ik alweer koen het nu brokkelend gevaar. Ditmaal ben ik wel bij de pinken.

GEVAAR / Damme

Achter Damme dan bereik ik al snel het grondgebied Brugge.

Sint-Kruis

Mijn gpx-kaartje en de markeringen komen niet helemaal overeen, en mijn verzoeningspoging slaagt slechts ten dele. Te lang blijf ik hangen op het jaagpad, wat me danig op de heupen werkt. Ik ben dan ook blij als ik eindelijk het Kanaal Gent-Brugge oversteek en de stadvariant aanvat.

relingfretters

De route volgt een eindje de oude omwalling, waar een aantal molens werden gereconstrueerd.

Sint-Janshuismolen

Een ogenblik houd ik halt bij het sterfhuis van Guido Gezelle.

✞ Guido Gezelle

En ik moet lachen om de knulligheid van het Heilig kruis: het alziend lodderoog, de tastende dienstmeid, en Golgotha als knekelkluit. Maar ook het begeleidende vers mag er wezen: Dit hout gesneden beeld als beeld aenbidt men niet / Maer wel den God van wien men hier het afbeeld ziet / Niets weerdiger als het Heilig Kruis / Want ’t is de schroom van ’t helsch gespuis. Welaan dan.

HET HEILIG KRUIS

Ik liep wel al vaker door Brugge, maar deze buurt is nieuw voor me. De filigraine toren van de Jeruzalemkerk bijvoorbeeld had ik nog nooit gezien.

Adornesdomein

Ervoor wappert fier de vlag van Brugge: een klimmende leeuw van azuur, getongd en genageld van keel, op acht dwarse balken van zilver en keel. Een schrille, jonge vlek in dit bedaagde kader.

Achter de ramen van van het Stedelijk Museum voor Volkskunde staan er helemaal in het seizoen kerststallen uit alle hoeken van de wereld. Vooral deze Guineese interpretatie met platgeslagen Jezus spreekt me aan.

kribbe

Het is in mijn hoofd als met de tijd: ALLEEN DE SCHADUW SLUIPT VERDER.

ALLEEN DE SCHADUW SLUIPT VERDER

Klokjes kan men vangen – de wegtikkende uren niet.

de tijd gevangen?

Door corona is het nog veel meer dan anders Brugesla-morte. De horeca is nog steeds potdicht, en het anders stemmige gewemel blijft grotendeels beperkt tot de landstalen. Een flard Russisch, Spaans, meer niet. Ondanks de vrije dag is er is amper volk op de been. Het is niet fijn voor wie er zijn brood mee verdient, en het is té, maar leger vind ik de stad wel aantrekkelijker. Waar zoal er een hoek van de ansichtkaarten is, valt beter op als je de ruimte krijgt.

Augustijnenrei
vet rare jezus
raam

Voor de Onze-Lieve-Vrouwkerk, op de binnenkoer van het Sint-Janshospitaal, wisselen de twee monniken van Octave Rotsaertels ‘Pax tecum’ een vredeskus. In tijden van contactarmoede bekruipt me bij de innigheid ervan zowaar enige jaloezie.

"De Pax" van Octave Rotsaert

Overal is het religieuze leven aanwezig, ook al verwijst het vaak naar de dood: o Mensch Keert u tot Godt / Want Sterven is u Lot. Ik hou het indachtig.

o Mensch Keert u tot Godt / Want Sterven is u Lot

En dan ben ik bijna weer aan het station.

wandelboom

Ik passeer de befaamde wandelboom die het begin van de GR129 markeert, Dwars door België, en stap flink door. Nu duurt het niet lang meer of mijn trein komt eraan, en rennen na 30 km, dat lukt niet meer.

Wat een dag, wat een indrukken. Het smaakt nog steeds naar meer.

Nog foto’s:

Damse Vaart