GR5A | WIJTSCHATE – WESTOUTER | 19.09.20

GR5A

Op de tweede zondag van september is het eerste leerstof wat gaan liggen en kan de riem er even af. In lustig warm weer stap ik van Wijtschate naar Westouter. Over de ruim 24 km zal ik een uur of zeven doen.

Na mijn ervaringen in Nederland heb ik de smaak te pakken: ik parkeer in Westouter aan de kerk, en fiets eerst vanaf het eindpunt naar Wijtschate, ruim 11 km heuvelland. Het vroege licht overgiet alles met een goudzilveren gloed. Vee gloeit op, loeit genoeglijk. De vaak harde boerenstiel romantiseren zou naïef zijn, maar hier en nu, in dit ochtendlandschap, mag voor mij de tijd stil blijven staan.

ochtendkoebeest

In Wijtschate las ik eerst een korte sanitaire stop in. Naast de kerk zijn er enkele trouwe pissijnen, waar op één ervan het gouden nat in het email een golden retriever lijkt te hebben weggestraald. Hij kijkt zedig om, mij niet aan. Zedig dus blaf ik op commando.

golden retriever pissijn

Ook ik ben aangeland.

aangelanden

Meteen buiten de dorpskern sinister ik het Kampagnebos in, een van de plekken waar vanaf begin 1916 de tunneloorlog en mijnenslag woedde tussen de geallieerden en de bezetter. Een van de gemetste schachten naar de Duitse tunnels vertrekt hier. ‘Dietrich’ heet hij, die schacht, van het Oud-Frankische woord thiuda, oftewel ‘heerser des volks’. Vandaag huizen er vleermuizen en een vergeten coronabeer.

Dietricj, een Duitse schacht
coronabeer

Richting Wulvergem kruis ik de linies. Herdenkingsbomen markeren de Duitse en geallieerde stellingen in de Ieperboog met rood en blauw. Ik probeer me het niemandsland als maanlandschap voor te stellen, maar het lukt me niet.

Duitse linies

Een bordje wijst de weg naar de heuvel waar voor de oorlog de Spanbroekmolen wiekte. Eronder werden in 1917 met 19 dieptemijnen verschillende ondergrondse munitiekamers tot ontploffing gebracht, een explosie die volgens oorgetuigen tot in Londen en Parijs te horen was. De enorme krater, 100 jaar geleden wel 27 m diep, is nu beschermd als de Pool of Peace, een bruinige plas waar waterlelies drijven.

wegwijzer Pool of Peace / Spanbroekmolenkrater
Spanbroekmolenkrater
Pool of Peace

Vanuit onze tijd blijft het onvatbaar wat zich hier moeten hebben afgespeeld. Hier op het veld klinken kikios obusios en benauwdios bom als de authentieke waarschuwingen die ze waren.

In Wulvergem zelf houd ik even halt aan het kerkje. Op een kerkhofje strekt een hond zich uit.

Wulvergem

Het is geen Rataplan, maar intussen ben ik onmiskenbaar in het Verre Westen aanbeland. Ik zoek me een halm buffelgras uit om viermaags op te sabbelen.

lucky luke

In een voortuin langs het pad naar Kemmel staan naast een ruilbibliotheekje en een tot verpozen nopend prieel ook boodschappen van algemeen nut.

ruilbibliotheekje

Een ervan komt in spijkerbroek manend uit het Verre Oosten: Examine si ce que tu promets est juste et possible car la promesse est une dette.

la promesse est une dette

Aan de wegkanten ligt nog steeds wat de boeren bovenhalen aan springtuig; koeien pootbaden in wat ooit bomkraters waren. Ich gelobe …, ich verspreche … – in houwe en trouwe, tot Vlaanderen “Vlaanderen” heet, vul ik in gedachten aan.

obusios
op naar de Kemmelberg
x-been

Halverwege loop ik Kemmel binnen. Ook het uitslaand vlammende wapenschild verwijst naar de oorlogsgruwel van weleer.

vlag Kemmel

In het het Engelse landschap van het Warandepark nuttig ik mijn bloemkoollunch in de schaduw van het neorenaissancistische gemeentehuis. Het gecombineerde geel van het crepiglas van de zijgebouwramen en de rudbeckia stemt me heerlijk nazomers.

Warandepark Kemmel

Op de hoek van de Kattekerkhofstraat wijst een wandelboom me de weg de berg op.

wandelboom

Op de top bevindt zich een geodetisch punt, en mijn innerlijke Vermessungsrat roert zich. 156 boven zeeniveau.

geodetisch punt

Vlakbij ligt ook de zogeheten Kinderput, waar stelletjes die aan kinderen willen beginnen in moeten gaan liggen. Iedereen lijkt er in een saillante boog omheen te trekken.

De Kinderput

Een kasseistrook voert me naareen obelisk ter nagedachtenis van de Franse soldaten die rond Kemmel het leven lieten tijdens de Grote Oorlog. Op vijf maanden tijd sneuvelden tijdens verschillende slagen hier in de streek meer dan 200.000 soldaten, van wie 82.000 Fransen. Het zijn cijfers die ook na een eeuw ontzag en rouw oproepen. Op een wrang erepodium blikt overwinningsgodin Victoria met lede ogen over het Ossuaire français, het massagraf aan de voet van de heuvel.

'Den Engel'
Ossuaire français Kemmel
Ossuaire français Kemmel

Iets meer dan 5000 Fransen vonden er een laatste rustplaats – slechts 57 van hen konden worden geïdentificeerd. Een Gallische haan kraait zijn treurend gram en roept hen bij hun naam.

Ossuaire français Kemmel

Op het pad richting Loker fladdert me majesteitelijk een koninginnenpage toe. Wars van genderrollen breng ik haar een reverence. Wat een mooi dier.

koninginnenpage

Een trapje verderop leidt me over prikkeldraad naar de Douvevallei en het Eeuwenhout, herbestemde stukken weiland waar de laatste twintig jaar alle perceelgrenzen zijn opgegeven.

Douwevallei & Eeuwenhout
Douwevallei & Eeuwenhout

In het verwilderde gebied maak ik een misstap en verzwik ik haast mijn enkel. Maar ik spot ook een biddend valkje, een speels roodborstje en een omgevallen boomstam die me herinnert aan de steunende triceratopskoe uit Jurassic Park.

roodborst
tricetarops

Een verdacht gebleekt bot langs de wegkant maakt het knekelveld compleet.

knook

De Rodeberg beklim ik moeizaam; ik heb niets eens de puf meer om een uitzichtsplatform te bestijgen. Het is niet erg ver meer, maar graad na graad wordt de hitte me teveel.

uitzicht

Aan een poëtische picknickzone eet ik een banaan, en ik pauzeer even om een ultralokale verkeersopstopping gade te slaan: twee traag de berg op kruiende golfkarretjes blokkeren een drietal ruiters, niemand kan een kant op. De wereld is een hellend vlak.

schotse schapen
Kemmelberg

In het Hellegatbos loop ik helemaal verloren. Ik kom uit op het amfitheater De Kosmos, en slechts met wat geluk vind ik de wit-rode-markeringen terug.

Rodeberg
Rodeberg

Dorst heb ik, maar moet nog een paar kilometer.

Langs een weg priemen boven een gridnbetonnen afschutting van een landbouwbedrijf twee mechanische, ten hemel gestrekte armpjes. Ze doen me aan WALL·E denken, Pixar’s onverdroten minnende robot.

Wally

Eindelijk in Westouter loop ik langs een beenhouwerij waarvan de eigenaar de boeken dicht moest doen, naar eigen zeggen na herhaaldelijke pestcontroles door het Federaal Voedselagentschap. Grote affiches over paperassen en regelneverij moeten die beslissing staven. Aan de gevel prijkt nog de kop van een rund. Adieu belle bête, morceau de viande, tranche de ma vie.

koebeest

Op de militaire begraafplaats rond de Sint-Eligiuskerk, Westouter Churchyard en Extension, lik ik mijn vooral spreekwoordelijke wonden. Want 101 soldaten liggen er: de meesten Britten en strijdkrachten uit de Commonwealth, maar ook drie als beesten gevallen Duitsers, onder wie deze Robert Glass, herdacht met een eenvoudige, rechthoekige gedenksteen.

Westouter Churchyard and Extension

Daarom, voor hem, voor hen ditmaal in het Duits, Wilfred Owens ‘Anthem for Doomed Youth’.

Was läutet denen heim, die da wie Vieh
verrecken? Nur der Aufschrei der Kanonen,
Gewehrgeratter nur geleitet sie
mit hastig hingestotterten Sermonen.
Kein Spott: keine Gebete, keine Glocken,
die trauern, keine Stimme, nur die Chöre ––
schrille Patronenchöre, die sie schocken,
und Hornruf –– heimwärts –– wenn es doch so wäre.

Huiswaarts gaat het dan ook voor mij, ingetogen, uit deze geschonden streek.

Meer foto’s:

Westouter Churchyard and Extension

GR5A | Menen – Wijtschate | 05.07.20

GR5A

Op een wisselvallige, winderige dag in juli trek ik het Heuvelland in.

De route begint in Menen, waar ik een week eerder was geëindigd. Omdat ik toen met de kinderen naar topogidsnormen maar een halve dagtocht heb gemaakt, én omdat er door wegenwerken in Wijtschate-centrum een paar bushaltes niet bediend worden, klok ik uiteindelijk af op iets minder dan 37 km, ofwel ongeveer 7 uur effectieve wandeltijd.

Onderweg van het station van Menen naar het vertrek aan het Badhuis passeer ik enkele muren vrolijk stemmende trieste graffiti.

Graffiti
Badhuis Menen

Het eerste stuk loopt een roteind langs de Leie, deels door industriegebied. Een noodzakelijk kwaad, maar er is ook ruimte voor zelfvermaak. Ik tart meteen alle verbodsbepalingen en trotseer het gevaar:

VERBODEN ONDER DEN LAST TE STAAN

Ik meen ook een dood schaap te zien liggen, maar nadere inspectie wijst uit dat het slechts om een stúk dood schaap gaat, dat verder harmloos is:

ik dacht een dood schaap maar nee hoor

Aan de sluis zwaait een Nederlandse schippersvrouw me enthousiast toe. Sympathiek, die binnenscheepvaart.

sympathiek

Maar voor het grootste deel is het meer dan een kilometer zoiets:

jaagpad Menen

Als ik van de Leie wegtrek kom ik een buizerd tegen, van wie ik een staarwedstrijdje verlies:

staarwedstrijdje

De route richting Wervik wisselt sterk: soms zijn er grindpaden, soms asfaltwegen, soms kleine wegelingetjes achter huizen door.

pad

Uiteindelijk kom in aan bij de Laagweg, waar de route van Wervik wegdraait.

LAAGWEG

Het centrum bereik je dus niet – jammer wel, want in de Franse zustergemeente Wervicq-Sud ligt een Duits soldatenkerkhof, dat ik wel eens had willen bezoeken. Ik haal dat zeker eens in met de fiets.

Ik kruis ook de enige spoorweg van vandaag, en sta – jawel – voor de rode lichten.

STOP / START

Wat verderop tref ik een verzakte koe aan, die bij nadere inspectie met haar voorpoten in een put bij haar waterdispenser staat. Ik dacht al.

verzakte koe

Onderweg pleister ik kort bij het aardbeienbedrijf van Wim Mahieu, waar ik voor geen geld een klein bakje scoor. Njammie.

mmm aardbeien knabbelen

Een kniesoor die erop let dat door Broer Wind het zakje wel haast voortdurend uit mijn handen waait. Want waaien, dat doet het. Ten bewijze een veld golvend vlas:

De luchten overtrekken, en af en toe valt er wat regen. Gelukkig niet te erg.

langs de velden
patatten
kraters

In een plaats die Google kent als “Amerika”, vlakbij de Kantienbeek, stop ik voor een pauze, in de luwte van een boerhof en een kapelletje. Gemberthee, banaan, rust.

stopplaats uit de wind bij een kapelletje
middagpauze

Inwendig versterkt word ik verderop attent gemaakt op rondstruinende trollen.

OPGEPAST TROLLEN

Geen idee wat er van aan is.

Hier en daar bevat het landschap ook sympathiek gaye toetsen:

beetje gay wel
beetje gay wel

De wind doet steeds gekkere dingen. Hij waait zus, mijn capuchon bolt zo.

de wind doet rare dingen met mijn capuchon

In Komen vind ik beschutting aan de kantine van de plaatselijke modelvliegtuigclub. De terreinen zijn privé, maar er is geen mens en ik ben proper op mezelf, dus spring ik over het hekje. Het doet deugd even op een bankje te zitten en mijn meegebrachte kikkererwtensalade te nuttigen.

Bij het opstaan echter is het van instant karma.

karma

Grappig, trouwens, zo op de taalgrens bungelend. Met die ryders moest ik wel even lachen, daar in Houthem.

paardryders

Een verrassende en interessante plek blijkt het nooit voltooide Kanaal Ieper-Komen, dat de IJzer met de Leie had moeten verbinden. Door onder meer de bodemgesteldheid en WW1 is dat er niet gekomen, maar er zijn stukken van bewaard – een gedeelte los, verderop ook een bekender stuk in het Provinciaal Domein Palingbeek.

Het eerste deel langs de spoorweg is veruit het mooiste omdat het er volstrekt verlaten bij ligt. Ik merk een dagpauwoog op die ik een tijdje volg, en spot ook wat bosje op een infobord aangekondigde rolklaver (denk ik).

langs het ingestuikte kanaal Ieper-Komen
kanaalpad Ieper-Komen
dag dagpauwoog
bij Hollebeke
een lokale klaversoort waar ik de naam van ben vergeten
bedding kanaal Ieper-Komen

Het stuk aan de Palingbeek is minder aangenaam om te wandelen, vooral door de lange kasseistroken, die na al die kilometers serieus in mijn zolen bijten. Er is ook best veel volk, wat na al die uren leegte en stilte confronterend is. Ik draai de muziek wat harder en zet er flink de pas in. Nix wie weg hier. Wel boeiend zijn de vele informatiepunten over het oude kanaal.

ingang domein Palingbeek
langs de Palingbeek
wandelboom Palingbeek

Direct achter het domein wordt het landschap oogstekend mooi. Ook zijn er steeds meer tekenen van het oorlogsverleden: Spoilbank Cemetery, obussen naast de landerijen, wegwijzers in het Engels.

Spoilbank Cemetery
veel mooier een beetje van de Palingbeek weg
obussen
door veld en dal
velden

Helemaal sprookjesachtig wordt het na Oak Bank Cemetery, waar in een landweg de struiken een tunnel vormen. Het Hol van Pluto, maar wát een hol.

hol van Pluto
GR markering

Het laatste stukje voor het einddoel zijn de Huikerbossen. Geen uitgestrekte wouden, maar ff een kwartiertje in de luwte lopen doet deugd, zeker in zo’n omgeving.

Huikerbossen
FF PAUZE

De wind is namelijk nog steeds ongenadig. Dit is de weg naar Wijtschate:

op naar Wijtschate

Ik passeer nog Somer Farm Cemetery en nog meer obussen.

Somer Farm Cemetery
obussen

In Wijtschate blend ik met de locals.

blenden met de locals

Ik merk ook een affiche met een huisdierenreddingsoproep op, die me meteen met een warme gloed vervult.

red onze dieren a.u.b.

Bij Bakkerij Geert koop ik als traktatie nog een chocoladekoek met crème, de laatste die nog in de schappen ligt, en geniet. Goed spul.

Alles doet nu echt wel pijn.

PAIN

Maar omdat de bushalte in het centrum niet bediend wordt wegens wegenwerken, moet ik nog een eindje verder.

bushalte

Uiteindelijk kom ik uitgewaaid en bruingebrand aan in het station van Ieper, en spoor ik huiswaarts.

Station Ieper

Nog meer foto’s:

verzakte koe