GR16 | Auby-sur-Semois – Chapelle de Buhan | 27.04.21

GR16

Eind april wandel ik in 9 dagen het volledige Belgische deel van de GR16, de Sentier de la Semois, van de bron tot aan de Franse grens. Dit is dag 6/9.


Het is fijn wakker worden op Les Ochay met een hete douche in het verschiet. Dat die met een timer werkt, is voor een speedstortbader als ik geen bezwaar. Ontbijtje, slaapspullen wegbergen en hop, naar het eindpunt voor deze dag. Ik wandel van Auby-sur-Semois naar de Chapelle de Buhan vandaag, een eindje buiten Bouillon. In totaal leg ik 24 km af (560 hoogtemeters), in 5 uur effectief.

De terugrit is geen kattenpis. Op zeker moment bestaat mijn Strava het tijdens de steile klim naar Auby sarcastisch pausing ride te zeggen. Ja, ik moet op de trappers staan, maar toch. De trut. Ik ben blij als ik kan beginnen stappen.

Het gaat meteen de bossen in.

Maka

Aan de bocht van Camping Maka sta ik kort stil bij de in de rotsen gehouwen nis voor Notre Dame du Sacré Coeur, die de hier gehuisveste werklui moest beschermen bij de frequente winteroverstromingen. Comme personne ne savait nager à l’époque, une chute dans l’eau froide aurait pu être fatale, weet een bordje. Er is een GR-variant die in voorkomend geval de oever mijdt, maar vandaag heb ik die niet nodig.

Notre Dame du Sacré Coeur (Maka)

Het is moeilijk voor te stellen dat hier begin vorige eeuw nog een grote smidse en plaatslagerij stond, die vandaag slechts voortleeft in de plaatsnaam maka, de lokale term voor de in de platinerie gebruikte slaghamer. Nu ratelt er alleen haast onhoorbaar een vislijnmolen, mompelt lijzig het gestage water.

Camping Maka

De Semois is breed hier, en tsjokvol waterplanten, die sierlijke strepen trekken aan het oppervlak.

langs de Semois

Ik loop van de camping weg, de verlaten vallei in. Zoals steeds treft me de veelheid aan soorten lentegroen.

langs de Semois
groen

Het duurt niet lang of ik moet door La Roche Percée, in de middeleeuwen de grens tussen de hertogdommen van Bouillon en Luxembourg. Het is een arthurmoment; hoofs wuift mijn imaginaire helmbos de uitgesleten trapjes op.

la roche percée
achter de roche percée

Maar op de open vlakte achter de rotsen slaat bij mij de bliksem in, allicht de culminatie van dagen wazig cirkeldenken. Het duizelt me, en ik zak door mijn knieën. Het is een crisis zoals ik er nog nooit een heb gehad. Angst slaat me om het hart, dat bonkt en raast. Maar ik krijg nog lucht, gelukkig, vind uiteindelijk weer vaste grond, en kom wankelend recht.

20210427_141752

In gedachten bok ik met mijn hoofd als een gewond rund. Ik stel me banderillas voor, met bloed gutsend over mijn schoft, hoor geloei, sta stil. Langzaam slechts kom ik weer in beweging, en wat volgt, zal veel kracht kosten. Het voelt alsof mijn hart is gescheurd. Niet alle overstromingen waar we bescherming tegen zoeken zijn letterlijk te nemen.

vallei

Wat me omgeeft, blijft stom. Kaalslag. Dukkha.

kap

Maar ik ben hier, ergens op het pad. En ik dwing mezelf vooruit.

Verdwaasd loop ik Dohan in, waar de engel op het Monument aux morts des deux guerres me groet. Misleading / Tranquility ruse / You’re gonna happen again / That’s what I think, klinkt het. Geen fijn vooruitzicht.

Dohan / Monument aux morts des deux guerres

Ik passeer het meermaals verbouwde kasteel, dat zijn oorsprong vindt rond 1600. Sommige dingen weerstaan de tand des tijds beter dan andere.

château de Dohan

Even lijkt alles weer PRIMA. Grimlachen.

Semois in Dohan

Onbeschut hobbel ik verder de weilanden door. Over de blanke baan galoppeert de zon ten steekspel.

weg van Dohan

Op het Point de vue de la Schevauchée is er tijd om fysiek achterom te blikken. De Semois slingert zich door de vallei, dwarst Dohan. Hier kan geen ansichtkaart bij.

Point de vue de la Schevauchée

Het gaat weer een bocht in, door het bos nu.

bos

Het witte bloementapijt hier wordt afgelost door een zee van paardenbloemen verderop, waarop een urbaineske badkuip lijkt te zeilen. Die dwaze gedachte stemt me weer wat vrolijker, zomaar.

paardenbloemen

Het pad plooit terug richting Dohan nu, en op de Route du Sati groet me opnieuw een verder naamloos Mariabeeld. Ik hoop op een Bon Secours.

Maria

Als het pad van de weg afwijkt en weer het bos in stijgt, passeer ik een bordje van de Europese Wandelweg E3, wat me vreemd lijkt, want deze hoort hier helemaal niet thuis. Wie het weet mag het zeggen.

E3?

Na een redelijk vlakke etappe gaat het nu weer knap omhoog. Om me heen, in tegenlicht, gaat het van sprinkhaan-, bos-, limoen- tot varengroen.

groenen

Wat rest, is een laatste steil maar betoverend stuk, naar het onooglijke kapelletje Notre Dame de Walcourt in Buhan, waar ik mijn wagen heb achtergelaten.

laatste klim

Bij het wisselen van mijn schoenen meet ik de lichamelijke schade op. Als ik nog eens een lange tocht doe, neem ik me voor, tape ik mijn voeten meteen in, om blaren als deze te voorkomen. Maar ik zal het er toch nog enkele dagen mee moeten doen.

Nadat ik mijn fiets heb opgepikt in Auby, rijd ik door naar Bouillon in een poging mezelf te lenigen met een pizza.

Gelukkig schuilt troost vaak in kleine dingen.

Meer foto’s:

château de Dohan

GR16 | Herbeumont – Auby-sur-Semois | 26.04.21

GR16

Eind april wandel ik in 9 dagen het volledige Belgische deel van de GR16, de Sentier de la Semois, van de bron tot aan de Franse grens. Dit is dag 5/9.


Het is iets na zevenen als ik versuft bij zinnen kom. De kilte is bij nacht en ontij de Multivan ingeslopen, en selfiegewijs stel ik vast dat ik er even fit uitzie als ik me voel.

wakker worden

Vandaag is het maandag – ik hoef niet meteen te vertrekken, maar moet wel gefatsoeneerd en bij de pinken zien te raken, want straks is er een belangrijke onlinemeeting. Douchen lukt niet op Moulin Willaime, dus na het ontbijt zwaai ik om de stramheid te verdrijven wat in het rond op het witgetopte gras, doe een kattenwasje, en duffel me in om plaats te nemen voor mijn voorbereiding. Ineens is het menens.

Het is bizar, zo van alles losgeweekt plotseling weer verbonden te zijn met de wereld. De koptelefoon gaat op, ik adem wolkjes, en stel me voor. Good morning, how are you? Naast me bungelen mijn kousen. Good, thank you. How are you?

van office

Het loopt al tegen de middag als ik klaar ben en al mijn spullen aan de kant heb, wat moet, want vanavond zoek ik andere oorden op, mét sanitair. Ik rij naar mijn einddoel en fiets terug, over de RAVeL, naar het viaduct van Conques, waar ik gisteren het pad verlaten heb.

fietsen
Arnocamps

Vandaag trek ik van Herbeumont naar Auby-sur-Semois, een eerder bescheiden 18 km (466 hoogtemeters, omwegen incluis) waar ik 4 uur over zal doen. Een halve snipperdag, dat moet kunnen.

Het pad klimt meteen behoorlijk, en al gauw ontvouwt zich voor me de plek waar ik de voorbije nachten heb doorgebracht: verre van chic, maar chic van verre. In ieder geval ben ik er als een rijker man vertrokken.

Moulin Willaime / kasteel van Herbeumont

Door het bos klimt het pad steeds hoger, tot aan het point de vue de Libaipire, met een machtig uitzicht over de meanderende rivier.

Point de vue de Libaipire
Point de vue de Libaipire

De weg voert weer naar beneden, door de naaldbossen, eerst over steenslag, daarna geasfalteerd. Ik vind er niet veel aan. Het enige markante punt langs de Rue des Routis is veelzeggend genoeg een langgerokken GR-teken op een paaltje, wellicht niet eens zo bedoeld.

GR
Rue des Routis

Gelukkig draait het pad daarna af, een voor bosbouw afgesloten zone tegemoet. Ik open en sluit het hekwerk via de uitsparing in de rastering, met met mijn arm in een vreemde wrong – dit dus is de beruchte lourde barrière grillageé peu aisée à manipuler uit het gidsje. Op de weg achter me was er weliswaar nagenoeg geen verkeer, maar toch: eindelijk ben ik weer echt alleen.

hekwerk

Ik zoom de bosrand, en het duurt niet lang of voor me zie ik Mortehan liggen.

weg

Opgezweept door de omgeving en ervaringen van jadis et naguère nachtraaf ik tussen de jachttorens, tot die me uiteindelijk tot de orde roepen, en ik zwicht. Onttroond laaf ik me aan de zon. In mijn nek prikken slingers bramen.

onttroond

Eens in Mortehan passeer ik eerst de chapelle de Linglé. De sfeer binnen is zoals in veel Ardeense gebedshuisjes, al hangt er hier meer kunst, en branden er tallozer noveenkaarsjes. Een paternoster rond een kruisbeeld getuigt op zijn manier van die bovenmatigheid.

Chapelle de Linglé
Chapelle de Linglé

Ik steek de Semois over vlakbij Camping Les Ochay, waar ik vanavond heen kom. Niet erg ver van de vorige, maar ik heb er zin in. Het dorp zelf en de GR-variant langs het oude kerkhof verken ik dan wel van hieruit.

Camping Les Ochay

Het pad volgt een van de vele bochten in de rivier, en leidt me omhoog, de schistrotsen op.

hoger en hoger

Ik kom uit op een asfaltweg, en passeer op het grondgebied van Cugnon de chapelle de Notre-Dame du Prompt Secours, een eerder weinigzeggend gebouwtje.

Notre-Dame du Prompt Secours

Vooral de esprit local veruitwendigd in de Christus op een geweikruis spreekt tot de verbeelding. Wat elders kitsch zou heten kan dat hier niet zijn. Wie de INRI op z’n kop heeft gezet, weet alleen De Heer.

Notre-Dame du Prompt Secours

Aan een rotsige bocht genaamd Le Pé is het tegenlicht als uit een sprookje.

langs de Semois

Ik klim gestaag, tot ik goed zicht krijg tot ver op de diepe Ardennen.

Ardennen

De heuvel is door heilige hand aangeraakt. Ik wijk van het pad af en laat me door tekenen en kruisen op weg zetten naar de grotten van de heremiet Saint-Remacle.

kruis

De legende zegt dat in 644 een Merovingische vorst deze gronden schonk aan de bisschop van Trier, bestemd voor gebruik door de abt Rimagilus, die hier in de rotsen eigenhandig een grot uithakte om er jaren met zijn ezeltje te wonen. Een beeld herinnert aan de man, in wiens naam hier later wonderen gebeurden.

Saint-Remacle

Ik betuig hem eer met een zelfportret als kluizenaar.

"Saint-Remacle"

Bosgedierte eert de man anderssoortig, en holt op hun maat boomstammen uit. Met wat goede wil kun je er de drievuldigheid in blikken.

spechtwerk?

Het was de omweg meer dan waard.

Door het beukengroen daal ik nu af naar Auby-sur-Semois.

groen

Vandaar pik ik mijn fiets op en rij ik terug naar de camping in Mortehan, waar ik me op een eilandje installeer en een maaltijd bereid.

camplife

Het is een dag van veel indrukken geweest, en ik voel me rusteloos. Een avondwandeling moet me goeddoen: langs de oevers trek ik het dorp binnen, en ga ik naar het geklasseerde kerkhof.

avondwandeling Mortehan
cimetière de Mortehan

De volle maan verlicht de eeuwenoude grafstenen, en ik ga op een bankje aan het water zitten. De elegie van Thomas Gray komt me in de zin. Verder probeer ik aan weinig te denken.

Beneath those rugged elms, that yew-tree’s shade,
Where heaves the turf in many a mould’ring heap,
Each in his narrow cell for ever laid,
The rude forefathers of the hamlet sleep.

Terug op de camping blijf ik waken. Terwijl eenden dommelend dobberen, geef ik me over aan melodieën uit vervloden jaren, zoek ik contact met verloren vrienden.

This here isn’t inside
This here is the outside

Way and illumination

Vandaag heb ik er vrede mee.

Mortehan

Meer foto’s:

Point de vue de Libaipire

GR16 | Florenville – Herbeumont | 25.04.21

GR16

Eind april wandel ik in 9 dagen het volledige Belgische deel van de GR16, de Sentier de la Semois, van de bron tot aan de Franse grens. Dit is dag 4/9.


Zo vlak bij het water is het knap koud geworden ’s nachts, en rond half zeven word ik rillend wakker. Ik wikkel mijn condensdekentje rond mijn hoofd en draai me nog eens.

ochtendstond

Op zich hoef ik me de dag niet te ontzien: met de fiets naar Florenville, en van daaruit terugwandelen naar de camping. Maar in de ochtendkilte komen me het klimmen en de fluitende wind tijdens het dalen afschrikwekkend voor, en pas na wat gedremmel trek ik mijn handschoenen aan, veeg ik de rijm van mijn zadel en vertrek ik.

Wanneer ik na een uur tussen kerk en maison du tourisme kan parkeren, zit het zonnetje gelukkig mee.

Florenville

Ik maak me op voor 32 km stappen met een dikke 400 hoogtemeters, waar ik 7 uur effectief over doe.

Nog maar pas vertrokken word ik gezegend door Onze-Lieve-Vrouw, vanuit haar halfopen veranda aan het château d’eau. Wees ook gij gegroet, Maria.

veranda

In een eerste strook groen wat verderop, het bois de la Concille, sisyfust een man met twee loopfietsjes aan de hand de boshelling op, terwijl zijn kroost zonder omzien van hem wegsnelt. Het jonge vaderschap in de praktijk.

vaders aller landen

Over gele zandsteenkiezel gaat het verder naar de Ferme des Froids-Vents, waar van die koude winden vandaag niets te merken is.

la Ferme des Froids-Vents

Langs pril groen en ontluikende bloesems trek ik door naar de oevers van de Semois. Het geklater frist op.

tussen Florenville en Laiche
Semois tussen Florenville en Laiche

Het is hier te natuur, te vredig, te veel vakantie om niet af en toe halt te houden.

even verpozen

Het gezapig glinsterende groen in de rivier herinnert me door zijn bezwerende horizontaliteit aan Millais’ Ophelia, al kan het ook aan mijn gemoed liggen. Ik kan er in ieder geval mijn ogen niet van afhouden.

Semois tussen Florenville en Laiche

In de bossen kom ik meermaals dezelfde lijst met dwingende wenken tegen. Voortaan geef ik mijn afvalstoffen niet op, en leen ik ruiters de bebajebde wegen. Hoe gaat dat dan, vraag ik me af? Welke boswachter waant zich bekwamer dan Google Translate, en slaat er vol misplaatst vertrouwen zelf de hand aan? Sommige dingen kun je niet verzinnen.

bebajebde wegen

Op een boomstam tel ik in ringen mijn leeftijd af. What’s another year?

op naar de 41

In het gehucht Azy blijf ik even groeten bij een boomwortelkapelletje. Op een bankje vergeet ik mijn bril, en wanneer ik honderden meters verder pas bemerk hoe waziger de wereld is geworden, snel ik terug. Opnieuw groet ik.

Azy

Het duurt niet lang meer of ik bereik Laiche. De brug hier steek ik niet over – verder is er nog een passerelle –, maar ik kan het niet laten toch weer een ogenblik stil te houden. Het is volop ochtend, maar hier dommelt de wereld verder.

Laiche

Een van de bankjes heeft het opgegeven en dommelt mee.

bankje

Een artisanale vingerwijzing geeft de weg achter me aan.

Azi-Ménil

Het is er mooi, in Laiche, met kleuren van verval, vurig in de ochtendzon.

Laiche

Langs het monument voor de gevallenen loop ik richting Chassepierre, uitgeroepen tot een van de dertig mooiste dorpen van Wallonië.

Chassepierre

Het is niet moeilijk te zien waarom: Chassepierre nestelt zich op terrassen langs een bocht in de Semois, en werd zo een mekka voor schilders. De Saint-Martin-kerk uit 1702 prijkt statig in het midden.

Chassepierre
Chassepierre

De wereld ademt lente.

lente

Toch is niet alles peis en vree, want een lokale houthakker is beducht op diefstal, en doet dat deducerend kond.

Dis hout!

Het dorp uitlopend merk ik opnieuw hoe ouderwets de boerenbuiten is, en hoe dat vaak in de details te merken valt, bijvoorbeeld in deze rustieke reflector in toetsen amber, honig of karamel.

reflector

Dat is al even zo in het volgende vlekje op de kaart, Sainte-Cécile.

Sainte-Cécile

Toch is er cultuur: in de schaduw van de bonkige kerk, bij het dorpscafé Saint-Donat, is literatuur pepsicool.

Cercle Saint-Donat

De lucht is er schoon, de vakantiestemming ligt er voor het grijpen.

Air Pur

Het is een dorp waar de eeuwigheid regeert, dagen maanden jaren draaiend om zichzelf. Ouroboros, bijtend in zijn staart.

ouroboros

Van op zijn takkenkruis slaat Christus het cyclische gade.

Sainte-Cécile

Ik trek weer de bossen in, waar de cadans van de statige sparren voor rust zorgt.

bois de Sainte-Cécile
bois de Sainte-Cécile

Ik moet ook weer een eind klimmen, de rotsen op, naar het uitzichtspunt Le Castelain.

bois de Sainte-Cécile
Le Castelain
Le Castelain

Het is er hoog, en de gids waarschuwt: en suivant au plus près de la crête, il entame une dégringolade qui requiert un peu d’attention. Ik dégringoleer naar de weg toe.

Le Castelain

Een diabolische stoftekening lanceert me langs de rivier.

Semois richting Herbeumont

Bij la Vanne des Moines wijst een grootvader een jochie op de stenen, de vissen, het water.

La Vanne des Moines

Een hengelaar staat liesdiep in de plomp.

La Vanne des Moines

Zoals steeds in de vooravond flonkert het water als zilveren daalders.

Semois richting Herbeumont

Het palet groenen en blauwen is eindeloos.

Semois naar Herbeumont

In de schaduw van de heuvelflank gaat het weer omhoog door het bois de Conques, tot aan een stemminge Lourdesevocatie.

Semois naar Herbeumont
Lourdesgrot bij Conques

Ik doe even van ontdekkingsreiziger.

Lourdesgrot bij Conques

Meteen huilt de grond bij zoveel heiligschennis.

20210425_181826

In Herbeumont wijk ik van de route. Van de schaduw onder een brug maak ik een ❤tje voor het thuisfront.

<3

Ik steek het viaduct van Conques over. Verderop aan de rivier ligt Arnocamps, waar ik gisteren weggevlucht ben – vandaag, nu de weekendtouristen weer naar huis zijn, ligt het er rustiger bij.

Arnocamps

Voor me ligt het kasteel, en ik weet dat ik er bijna ben. De camping ligt aan de voet van de heuvel.

kasteel van Herbeumont

Ik kom er op adem. Al wat me rest, is mijn fiets oppikken in Florenville.

Florenville

Voor ik er erg in heb, valt de nacht.

camplife

Meer foto’s:

lente

GR16 | Barrage Vierre – Florenville | 24.04.21

GR16

Eind april wandel ik in 9 dagen het volledige Belgische deel van de GR16, de Sentier de la Semois, van de bron tot aan de Franse grens. Dit is dag 3/9.


Rond zeven uur word ik enigszins groggy wakker op Camping ‘Officiel’ Arlon. Mijn voorraadtentje is nog wat wak, maar na een kort ontbijt en een douche begin ik toch op te kramen. De rijafstanden worden te groot, dus ‘verleggen’ dringt zich op.

goedemorgen

Het geeft niet dat het even duurt, want vandaag heb ik wijselijk gekozen voor een kortere etappe: van aan het stuwmeer op de Vierre naar het centrale stadje Florenville, een dikke 15 km maar. Zo loop ik weer even in de pas van de etappeverdeling op trekkings.be, en blijft er tijd om rustig te fietsen en ’s avonds voor het donker nog een nieuwe camping te zoeken.

Ik parkeer naast de kerk van Florenville en fiets door de bloesems naar de bossen van Chiny. Het weer is heerlijk, en ik geniet met volle teugen.

bloesems

Ik stal mijn trouwe stalen merrie tegen een wegwijzer naar Bertrix. Het doet me goed dat ik de lugubere plaatsnaam na al die jaren eindelijk positief kan invullen, want dat verdient deze streek zonder meer.

gestald

Zowat aan het vertrekpunt nodigt een impressie van zitbank wel al meteen niet uit tot pleisteren.

verzakt

Door het bos loop ik naar de Semois, die ik volg tot bij de riviercamping Le Canada.

langs de Semois

Een tijdje sla ik een loos vissertje gade bij de fotogenieke Pont Saint-Nicolas. Achter me zijn jonge gezinnen gezapig druk op een speelpleintje, kano’s worden aangedragen. Deze zaterdag trekt zich duidelijk op gang: het belooft een zonovergoten weekend te worden, en veel mensen hebben terecht hierheen de weg gevonden.

Pont Saint-Nicolas

Zelf wil ik de stilte in, en trek verder op een knerpend pad van gemalen zandsteen. Langs de oever verheffen zich de schieferwanden.

langs de Semois

Een vriend raadde me aan in het stadje Chiny in zijn vaste hotelstek een pannenkoek uit het vuistje te halen, maar omdat ik er verkeerdelijk vanuit ga dat de passerelle des Pierres verderop in privéhanden is en ik geen zin heb in gedoe, moet ik me die snoeperij ontzeggen. Een kleine bummer toch wel.

Semois bij Chiny

Wel laat zich op een helling naar het water opeens Dumbo blikken. Fauna als flora.

🐘 DUMBO 🐘

Inmiddels ben ik van de Semois weggedraaid, en via een wortelkluwen en een brugje steek ik de Ruisseau de Prévôt over.

Ruisseau de Prévôt

Het is stevig klimmen nu, maar de inspanning loont. Op La Roche de l’Écureuil doe ik eerst van zelfontspanner, en geniet daarna ik een kwartiertje van het uitzicht. Het is nog lente, en de bomen staan nog maar half in blad, waardoor het uitzicht fenomenaal vrij is. Zelden heb ik me meer op vakantie gevoeld.

La Roche de l'Écureuil

Door het bos gaat het daarna verder naar een tweede panorama, dat van La Roche Pinco. Ik moet er een kort stukje de GR voor af, lastens de markering met het verwonderde hiërogliefenoog. Het is de kleine omweg dubbel en dwars waard.

La Roche Pinco
La Roche Pinco

Op het smalst van de nek van de meander kom ik uit op straat, maar dan draait de GR meteen weer af, hoog de oever langs, door een smalle strook bos.

nek
langs de oever

Hoe anders is hier de bodem dan in de Gaume.

langs de oever

Het buitenleven verkwikt.

DEHORS

De weg vervolgt door het centrumpje van Lacuisine, zo genoemd naar de jachtkeuken van de vroegere graven van Chiny.

Lacuisine

Het plaatsje is maar een buikwind groot, en eens erdoorheen dient zich op de heuvels verderop al Florenville aan.

Florenville

Het is nog niet meer dan een mirage, want eerst moet ik nog de velden door richting het sympathieke Gaumse straatdorp Martué.

richting Martué

Een eindje vergezellen me drie loopeenden met hun karakteristieke gesnater. Zonder twijfel mijn favoriete dieren.

loopeenden

De kapel van Saint-Roch, de pestheilige, geef ik geheel contextueel een coronavuistje.

Saint-Roch
vuistje Saint-Roch

Aan het uiteinde van het gehucht prijk opnieuw trots het kalkzandstenen gerechtskruis uit 1327, nadat het in 2007 door een verstrooide boer van zijn sokkel in brokken werd gereden. 15.000 euro kostte de restauratiepuzzel, maar dat was het oudste monument van de streek wel waard.

croix de justice de Martué

Ik neem de brug over de Semois, en zie nu ook met eigen hoe steek de etymologie van Martué houdt: een is een wed, een plek waar de rivier doorwaadbaar is. Toponiemen als levend fossiel.

brug Semois Martué

De Gr volgt nu de gewone weg richting terminus.

weg naar Florenville

Gelukkig is er niet veel verkeer, want het strookje gras naast het asfalt is erg smal, en ik heb een heilige schrik voor prikkeldraad.

gr-markering Florenville

Hier en daar krijgt het monster asfalt ook een gezicht.

beest

Het is iets voor vijf uur als ik aankom in Florenville.

Florenville

Aan het uitzichtplatform is het prettig achteromkijken naar de vallei die ik vandaag heb doorkruist.

uitzicht Florenville

Ik pik nog een alarmistisch aptoniem mee …

Malarmé / Église de l'Assomption

… en warm me in de goudstenen gloed van de OLV-Hemelvaartskerk.

Église de l'Assomption Florenville

Kort zeg ik Tendre Violette gedag, het in het Nederlands kneuterig-pikant vertaalde ‘bosliefje’ van tekenaar Jean-Claude Servais.

Tendre Violette

Ik pik mijn fiets op en rij een heel eind door naar Herbeumont. In de loop van de dag heb ik gebeld naar camping Le “Champ le Monde”, maar als ik daar aankom, sta ik meer dan 20 minuten te wachten op de eigenaar, en het is me er na drie dagen rust onaangenaam levendig: Vlaamse weekendgasten lopen druk doende af en aan met boten, kampvuren laaien op, her en der stuiven flarden muziek voorbij, en een woelige nacht kondigt zich aan. Ik besluit mijn heil elders te zoeken.

Google Maps leidt me naar Camping Moulin Willaime een steenworp verderop, waar ik hartelijk doch erg warrig ontvangen wordt door een oude dame in een verschoten, viezig voorschoot.

20210425_190923

Verschillende keren wordt me op het hart gedrukt toch zeker géén verwarming aan te zetten om de brakke zekeringkast te ontzien, en he, heb ik de dassensporen in het gras opgemerkt? Het is een fijne plek vlak aan het water met sympathieke vaste gasten, maar verder ademt de site vooral verval. Het sanitaire blok is een regelrechte puinhoop: smerige wasbekkens, wankele toiletten zonder verlichting, en de enkele douche een bouwval zonder water.

20210425_203259
pissijnen

In de kille Semois zie ik voor mijn ogen een visje de geest geven: één, twee amechtige kieuwspasmen, en het is niet meer.

dode vis

Ook de campingkat draagt op zeer eigen wijze met haar diabolische gezwel bij tot de algehele verkommering.

gezwel

Back to basics is duidelijk het ordewoord hier, en ik geef geen krimp … tot ik vergeet de prijssticker van een nog in Arlon aangekochte koekenpan te halen, die door mijn gaspitje gesmolten op mijn rechterhand druipt en ik flapperend van de pijn niet anders kan dan aan een der lavabo’s de ijskoude straal te trotseren. Een lelijke chemische brandplek is mijn deel.

Gelukkig valt de avond, en ondanks alles is het genieten. De dubbele maan maakt veel goed. Ik ben er, hier, onder een strakke hemel

2 manen

Kleumend lees ik nog wat, en kruip dan mijn slaapzak in. Morgen is er immers weer een dag.

GR16 | Bellefontaine – Barrage Vierre | 23.04.21

GR16

Eind april wandel ik in 9 dagen het volledige Belgische deel van de GR16, de Sentier de la Semois, van de bron tot aan de Franse grens. Dit is dag 2/9.


Enigszins geradbraakt van de openingsetappe rij ik naar de bossen van Chiny, vanwaar ik in drie kwartier de 15 km terugfiets naar Bellefontaine, waar ik geëindigd was. Daar vat ik de 26,5 km voor vandaag aan, waar ik 5,5 uur effectief over doe.

Beginpunt is het Duits-Franse soldatenkerkhof van Radan, dat er in het ochtendlicht heel anders bijligt.

Duits-Frans soldatenkerkhof van Radan

Ik loop de bossen in.

richting Breuvanne

Langs een lindendreef passeer ik het imposante privédomein van het château de Villemont, een robuuste zandstenen torenwoning.

plas aan het château de Villemont

Een wegversperring doet me twijfelen, maar op de kaart zie ik geen alternatief, en ik besluit het erop te wagen. In mijn hoofd bereid ik al een excuus voor mocht iemand me staande houden.

20210423_140520

Maar de weg ligt er verlaten bij – de snoeiwerken zijn gestaakt, en zonder omhaal loop ik langs het overwoekerde kapelletje Notre Dame de Lorette. 355 m boven zeeniveau, weet een bordje.

Chapelle Notre Dame de Lorette

In het gehucht Breuvanne prijkt achter een asymmetrisch raam een dof staaltje gallische cactuskunst. Ik weet niet of het me vrolijk moet stemmen.

cactuskunst Breuvanne

Hier niet ver vandaan loopt de Semois, maar die krijg ik voorlopig niet te zien. De route draait de velden in, een heuvel op.

velden bij Breuvanne

Het afzwaaien heeft een reden: van op de rug van de cuesta Le Menil heb je op een magistraal uitzicht over de jonge meanders. Op een bankje bij wat rundvee geniet ik een kwartiertje van het uitzicht. Aan de einder doemen de Ardennen op. Mijn gedachten gaan uit naar de duizenden soldaten die in augustus 1914 sneuvelden in deze vallei tijdens de Bataille de Rossignol.

meanders van de Semois bij Termes
meanders van de Semois bij Termes

Maar ik moet verder. Door weilanden en onder bosjes bomen loop ik verder. Op een splitsing onder het lommer verpozen drie andere stappers, die ik nu voor de tweede dag op rij nu eens inhaal, dan weer voor me moet laten. Onze begroetingen worden steeds hartelijker. Das dritte Mal, un Orval, lacht een van hen me in sappig Luxemburgs toe. Opnieuw vatten we ons haasje-over aan.

Croix Jakob

In Termes steek ik de pont Charreau over. De uitgesleten oevers van de slingerende rivier zijn steeds jong maar evengoed eeuwenoud. Al lopend luister ik toepasselijk naar het heerlijke Rivieren van Martin Michael Driessen, en het verhaal ‘Pierre en Adèle’ daaruit, met het steeds wisselende landschap, herinnert me hieraan. In de hitte glinstert het water als zilveren munten.

pont Charreau

Schaduw is er iets verderop in het bois de Lua, dat ik doorkruis tot aan het Croix Jakob, waar ik even halt hou.

bois de Lua
croix Jakob

Onbeschut gaat het verder richting Les Bulles. Inmiddels ben ik weer bijgebeend en ingehaald – pistons in eenzelfde wandelmotor.

richting Les Bulles

Ik ben al goed gaar als op een heuvel voor me de kerk van Jamoigne verschijnt.

Jamoigne

Voor ik daar aankom moet ik eerst nog de Semois over, die hier opnieuw helemaal opgaat in de weilanden eromheen.

Semois bij Jamoigne

In Jamoigne zelf passeer ik het dikbuikige 19de-eeuwse Chateau du Faing. Hier en daar picknicken en luieren troepjes mensen.

chateau du Faing

Veel tijd om te dralen is er niet, want de zon zakt al, en ik ben er nog lang niet. Opnieuw ben ik misschien wat te optimistisch geweest bij de planning. Maar ik hijs de moed uit mijn schoenen, en zet er de pas in naar het kleine bois du Fayé, om schaduw te tanken.

richting bois du Fayé

Aan de brug van het dorpje Moyen ligt een houtzagerij. De harsige geur slaat me tegemoet, en ik geniet van de bescheiden chaos.

Moyen

De Semois zorgt hier voor drasland. Beemd, zegt mijn hoofd, en ik beaam.

beemden aan de Semois

Aangezien het water hier soms sterk stijgt, zijn enkele huizen nu met een op het oog overbodige passerelle verbonden met het centrum.

brug Moyen

Vreemd hoe verval vaak stemmigheid ademt.

Moyen

Eindeloos lang kruipt het forêt de Chiny dichterbij. Ik laat de Gaume achter me, en loop de Ardennen in.

20210423_183847

Gelukkig vind ik in de bossen verkoeling: een groot stuk van de route voert langs het duistere water van de Vierre, een van de zijrivieren van de Semois.

Semois
Semois in het forêt de Chiny

In het struikgewas ziet mijn licht hallucinerend oog een prehistorisch tafereel: takken veranderen in strijdende dino’s. Het gebrul denk ik er zelf bij.

dinoots

Het is al na zevenen, en de zon wordt zwakker.

20210423_191610
forêt de Chiny

Al chattend met een vriendin is mijn tempo wat gezakt, en ik steek een tandje bij. Veel langer duurt het dan ook niet meer voor ik het einddoel van vandaag bereik: de Barrage de la Vierre, de stuw waar ik mijn auto achtergelaten heb.

Barrage de la Vierre

Nog even klimmen, en ik ben er.

20210423_195714

Op de terugweg naar Bellefontaine, waar mijn fiets nog staat, stop ik een moment om de zon te zien ondergaan.

ondergaande zon

Een topdag.

GR16 | Arlon – Bellefontaine | 22.04.21

GR16

Eind april wandel ik in 9 dagen het volledige Belgische deel van de GR16, de Sentier de la Semois, van de bron tot aan de Franse grens: samen 210 kilometer. Kamperen doe ik in mijn VW Multivan, en naar het vertrekpunt rijd ik telkens met mijn stadsfiets, 128 vaak zware kilometers bergop. Voor de etappes baseer ik me op de officiële topogids (beetje wennen, daarna erg bruikbaar) en de gedetailleerde en voor backpackers ten zeerste aangeraden etappeverdeling op trekkings.be, met hier en daar aanpassingen, omdat voor mij het eindpunt niet per se in de buurt van een camping moet liggen. Dit is dag 1/9.


Rond 6 uur word ik wakker op Camping ‘Officiel’ Arlon, een prima gelegen doorgangscamping met brandschoon sanitair.

Camping Officiel Arlon

Van daaruit rij ik naar de bossen van Bellefontaine, een dorpje bij Tintigny, vanwaar ik met mijn tong op mijn stuur terugfiets naar het centrum van Arlon. De terugtocht te voet telt 36 km, waar ik 7,5 uur effectief over doe.

De symbolische bron van de Semois ligt bij een klein bekken in een verder oninteressante woonwijk niet ver van het station. Ik ben wel enthousiast, maar het doet me nog zo niet veel: de stroom en ik maakten nog maar pas kennis, en ik hijg nog na van de pittige klim richting binnenstad.

de bron van de Semois

De piepjonge Semois is aanvankelijk niet meer dan een gezapig beekje, en in Arlon zelf loopt ze vaak ondergronds.

de jonge Semois

Ik trek door de buitenwijken naar de stadsrand, onder meer langs het cultuurcentrum, waar de frustratie hoog oplaait.

♿♿♿
Maison SAN Culture

Een van de straatnamen trekt mijn aandacht: omdat er een schooltje ligt, de école communale du Galgenberg, denk ik eerst nog dat het Luxemburgs dialect is voor 1-2-3, maar blijkbaar is de oorsprong prozaïscher: volksvertegenwoordiger-annex-burgemeester Numa Ensch vond het blijkbaar na zijn huwelijk een top idee om ook de naam van zijn echtgenote Flore Tesch aan te nemen, met dit gevolg. Een naam als een klok.

NUMA-ENSCH-TESCH

De voortuinen stemmen al even vrolijk.

97-117
paasboom

Ik passeer Viville en Freylange, waar ik sporen van bevers vind. De beestjes zelf laten zich helaas niet zien.

Freylange
beverknaag Freylange

Ik ben volledig van de stad weg nu, en het duizelt me wanneer ik achteromblik.

Arlon

De middagzon brandt alsof het hoogzomer is. In Lottert biedt een bosstrook gelukkig wat verkoeling. Het ruikt er harsig, naar Zuid-Frankrijk. Alles ademt vakantie.

Lottert

Tussen de stammen smaragdt een meer.

achter de bomen smaragdt het meer

Te midden het groen is er ook een overkapte publieke wasplaats, de Lavoir de Lottert, die sinds 1940 door de zanderige bodem te moeilijk toegankelijk werd en in onbruik raakte. Zo ziet dat er in het Lëtzebuergesch uit: D’Waasser ass kristallkloer, mee well de mëllen Sandbuedem de Wee dohin oft beschwéierlech gemaach huet, hunn d’Wäschfraen ab 1940 decidéiert, bei de Wäschbur vun Tattert ze goen. Heerlijk.

Lavoir de Lottert

Ik smelt zowat door het open veld. Zonnebrandolie heb ik ook niet mee natuurlijk – daar moet ik dringend wat aan doen.

heet heter heetst

In het gehucht Fouches zal dat evenwel niet lukken. Op plekken als deze is het dan weer wel goed dat de zon schijnt; geen idee hoe het er in miezer uit moet zien. Maar nu is het wel çavat.

La Boulangère
ladder
çavatten

Er is ook een oorlogsmonument, voor alle gesneuvelde Amerikaanse vliegeniers die Europa hielpen bevrijden.

monument

In Fourches en Samport is de Semois er weer – nog steeds op jonge benen, maar al duidelijk een waterloop met grip op de omgeving.

jonge Semois in Sampont

Nog even is de weg verhard, maar het glooiende landschap duidt al aan waar ik heen loop: …

op weg naar de Romeinse weg

… een kilometerslang stuk Romeinse heerweg, dat in illo tempore Reims met Trier verbond. Het plaveisel is eeuwen geleden al voor andere doeleinden weggehaald, maar dit blijft verdomd indrukwekkend.

Romeinse weg
Romeinse weg
Romeinse weg
Romeinse weg
lente

Ik had zoals aanbevolen in het stadje Étalle kunnen stoppen, maar ’s ochtends had ik besloten m’n eigen richting in te slaan en er meteen stevig in te vliegen.

DONNONS TOUT SON SENS A LA VIE

Wel slaat de vermoeidheid toe, en ik begin rare dingen te doen. Dit moet een zonnegroet voorstellen.

zonnegroet

Het is heet, en ik ben er mentaal nog steeds niet helemaal op ingesteld.

weg

De markante watertoren van Fratin maakt het er allemaal niet beter op.

Fratin

Ik pleister een ogenblik aan het Croix Saint-Lambert, op intussen ongeveer 30 km van Arlon. Ik ben onder baarden.

Croix Saint-Lambert
internetmemeding

Door het bos loopt de spookspoorlijn 289, pas in de jaren 90 aangelegd voor het vervoer van Valvert-water, maar nooit ten volle gebruikt en niet veel later opgegeven. Ik maak voor mezelf uit géén geposeerde selfie te schieten.

spookspoorweg
spookspoorweg

Dat doe ik wel bij de zône de quiétude in de bossen van Poncelle.

ZONE DE QUIETUDE

Het is een heerlijk schaduwrijk stuk als afsluiter, al blaart de ondergrond bijwijlen wel in m’n zolen.

Poncelle
Poncelle

Aan de kruising met de Rue de la Bourbouleuse richting Bellefontaine dan bereik ik het eindpunt voor vandaag, het Duits-Franse soldatenkerkhof van Radan. In de bossen rusten hier 527 Fransen en 238 Duitsers, allen gesneuveld op dezelfde noodlottige dag, 22 augustus 1914. Natuurlijk zit er danig wat scheef in Europa, maar meer dan 70 jaar vrede, dat is iets om blijvend bij stil te staan...

Cimetière militaire franco-allemand de Radan

Met auto haal ik mijn fiets op aan de bron, een halve wereld achter me intussen, en daarna ga ik tegen alle goede voornemens in een frietje halen. Ik kan het niet helpen: naast de snackerie heeft iemand terecht met verf gegooid.

Léopold II

Het was een majestueuze opener, deze dagmars door de Gaume. Als de hele route zo wordt, dan ben ik nog niet thuis.

Meer foto’s:

ZONE DE QUIETUDE

GR12 | OLV-Waver – Lier | 15.04.21

GR12

Wandelen met kinderen betekent middenwegen zoeken. Met flink wat kilometers in de benen is een kortere etappe als tweede luik van onze driedaagse aangewezen. 13 km geeft het topogidsje aan, van het oude plaatsje Onze-Lieve-Vrouw-Waver terug naar Lier. We nemen ’s ochtends de bus om in de namiddag niet voor verrassingen te staan – een beschimmeld idee, blijkt later. In totaal stappen we ruim 3 uur over de toch bijna 15 km.

Voor nu en straks slaan we in Onze-Lieve-Vrouw-Waver op het driehoekige dorpsplein leeftocht in. Zo volumineus verpakt is het assortiment koeken dat ik er een plastic tasje bij vraag, dat ik na een eerste smikkelronde aan mijn dagrugzak knoop.

OLV-Waver

De suikerrush doet de onderlinge genegenheid pieken.

langs het Vossenbergbos

Met vereende krachten laten we op verzoek al meteen een paard met rust.

PAARD GERUST LATEN !!!

We lopen door het Vossenbergbos en de Brede Zijpe, beide deel van wat ooit het Waverwoud was. Een trio woerden doet wat woerden doen zo vroeg in het seizoen: studentikoos samenhokken, samenzweerderig somberend op de donkere meren van het jonkmanleven. Voor de vrouwtjes is er nog tijd.

Brede Zijpe

Het is nog vroeg in de lente, en fris loof laagt zich op oud groen. Broer en zus lopen naar een dichtgespijkerde hut als in een grimmig sprookje. Knibbel knabbel knuisje, wie eet daar uit het vuistje?

Brede Zijpe

Achter de bomen verschuilt zich Fort Koningshooikt, in 1914 door het oprukkende Duitse leger in brand geschoten en geëvacueerd. Intussen is het animo weer op zijn normale lage peil gezakt, en ballonnetjes om een ommetje te maken worden lek geprikt. Ach ja.

Brede Zijpe

Op het einde van het Witte Relenspad neem uiteraard alleen ik het saaie sas.

Trui / Brede Zijpe

In het gehucht Beukheuvel vergezellen ons twee katten: een zwarte ligt verscholen in het hoge gras, een gehavende siamees loert ons toe uit haar ene goede oog. Interacties.

poezebeesten

We passeren ook tal van bunkers uit de KW-linie, van Koningshooikt tot het Waalse Waver, een van de gordels die België in WW2 voor de Duitsers moest beschermen. Allemaal vergeefs.

KW-linie

De lucht dreigt. Wolken pakken samen.

serre

Intussen is het voornamelijk verhard stappen, langs en over de Hage- en de Itterbeek. Ik ben allang blij dat er af en toe wat kleine variaties te bedenken vallen: zelfs een kasseistrook naast een gracht is een godsgeschenk. Steeds schoorvoetender schuifelt het vooruit.

kasseistrook

De zon wedijvert met de wolkendeken. Zilver en geel bijten zich in ons vast.

contrasten

Over een stuk privégrond gaat het verder, en in de verte lonkt Lier.

GR+BUNKERPAD
Lier

Met het doel in zicht is elk veld een veld te veel, botst elke akker op gesakker. Bokkig verdwijnen handen in zakken. Ook onze linie breekt.

akker
beu

In verpreide slagorde kruisen we het Netekanaal.

Netekanaal

De laatste loodjes wegen op het gemoed. Niets saaier om af te stappen dan een jaagpad – daar had ik bij de planning rekening mee moeten houden. Op een bankje zijgen ze neer; ik houd wijselijk een moment afstand.

neerzijgen langs het Netekanaal

Hierna volgen we de Kleine Nete. Zaak is de verharde ondergrond zo avontuurlijk mogelijk te maken, voorwaar niet simpel. Gelukkig neemt middelman het voortouw, en het muizel volgt.

Anderstad

De zwaluwen zijn teruggekeerd, en zij niet alleen… Tussen het kanaal en Lier ligt het natuurgebied Anderstad, thuis voor tal van vogelsoorten, onder andere de visdief. Maar ik ken er zelf te weinig van, en het gezelschap sleept me verder.

zwaluwen
visdiefeiland

De rek is er helemaal uit nu.

pain

In het Stadpark dring ik aan op een klassieke broer-zus-foto op een morantisch boogbrugje, die me met tegenzin wordt toegestaan.

stadspark

Het voorlaatste highlight is het Begijnhof van Lier, Unesco-werelderfgoed. Het is er even prachtig als in Kortrijk, Gent, Leuven, Brugge. Stemmiger wordt het zelden in Vlaanderen.

begijnhof Lier
begijnhof Lier

Er is ook een kruisweg op rijm die me erg aanspreekt. Daerom klinkt het van hun lippen / Simon, help dien Man in ’t gaen. Heerlijk. Van de taal alleen al knapt een mens op.

begijnhof Lier
begijnhof Lier

Ik laat het muizel nog snel poseren aan het Hemdsmouwken, het nog geen meter brede brandstraatje waar Felix Timmermans’ Juffrouw Symforosa woonde, het begijntje dat als een blok viel voor Martienus de tuinier, die – zonder weet van haar gevoelens – monnik besluit te worden. ’t Is al kommer dat kwelt.

Hemdsmouwken / begijnhof Lier

En dan komen we bij het echte symbool van Lier, de Zimmertoren. In de middeleeuwen was de ‘Corneliustoren’ nog deel van de stadsomwalling, maar mettertijd raakte hij volledig in verval en was hij voor de sloop bestemd. Begin vorige eeuw kreeg de bouwval ter gelegenheid van 100 jaar Belgische onafhankelijkheid echter een facelift-met-astronomisch-uurwerk, de Jubelklok, ontworpen door Louis Zimmer en geïnstalleerd door vrijwilligers. Wonderschoon, en een waardige afsluiter van deze tweede dag.

Zimmertoren

Op het appartement lassen we wat rust in. Het knutselmuizel gaat met kraaltjes aan de slag, en intussen maak ik spaghetti. Het doet goed even op adem te komen.

kraaltjes

Later op de avond, als onze grote borden wat gezakt zijn, trekken we nog even de stad in, en raak ik aan den drink, gelukkig zonder veel erg…

Aan den Drink

Op naar morgen!

Meer foto’s:

Zimmertoren

GR12 | Broechem – Lier | 14.04.21

GR12

In de tweede week van de paasvakantie ga ik op driedaagse met twee van mijn kinderen. We lopen een eerste bescheiden stuk van de GR12, het langeafstandspad Amsterdam – Brussel – Parijs, in drie haalbare etappes door de Kempen: voor ons ver buitenland. Gepakt en gezakt doen we op de eerste dag 4 uur effectief over de ruim 17 km van Broechem naar Lier, waar we twee nachten in een centraal gelegen studiootje verblijven.

Eerst brengen ons langzaam maar zeker trein en bus naar de vertrekplek. Er wordt wat gelezen, veel getekend, mal gecaprioold, en al gauw om een eerste versnaperpauze gebedeld. Zoals dat zo gaat, met kinderen op schok.

treinen
pauze in  Berchem
fratsen op de bus

Zelfs in relatieve rust jagen ze hun stappenteller aan…

Startpunt is Broechem, in coronatijden toepasselijk een deelgemeente van Ranst. Aan het Kattengangeske wordt aanvankelijk nog enthousiast geposeerd, tot onze verkenner grimassend terugstuift.

Kattegangsken

Naast een blik Red Bull heeft een rat er het aardse voor het eeuwige gewisseld, zo blijkt. RIP rat. (Meteen moet ik aan Ripred denken, een personage uit Gregor The Overlander, het boek dat middelman aan het lezen is. Alles haakt in elkaar.)

rip rat

Het muizel is in alle staten en met geen stokken tot passeren te bewegen. Dan haar maar op mijn arm gehesen. In gedachten herdoop ik het tot Rattengangeske: een begin een queeste waardig.

Zelfs in deze eerste kilometer wordt op verschillende instabare momenten lauw, zelfs stug gereageerd. Nu al sloffen de schoenen over het asfalt. Inertie laat zich moeilijk verdrijven. Ik vervel tot motivatiecoach en beloof beterschap, maar weet niet hoe lang ik het volhoud. Afwisseling zal geboden zijn.

kreupel
kreupel

Aan de horizon vallen flarden regen.

20210414_121101

Gelukkig loont in april ook buiten Haspengouw het boomgaardkijken. De perelaars tooien zich communiewit, en tussen de bloesems is het op en top genieten, beamen ook mijn reisgezellen.

20210414_121450
20210414_121700

Even is het gissen naar het doel van de horizontale bamboepakketjes; we houden het op mini-insectenhotels.

20210414_121650

In Emblem dan is het blijkbaar in achterafsteegjes streetwise om baasjes in het Engels te wijzen op de uitlaten van hun honden.

NO!

Een curiosum is de lokale gevangenis, die vroeger deel uitmaakte van het gemeentehuis, en in gebruik bleef tot de jaren 30. Een cachot met cachet.

gevangenis Emblem

En wel, wel, wel: spellend Emblem heeft zelfs een echte Perec! Yes. — Excellent! Wegen en weggetjes, we nemen ze tevreden, rechtstreeks en snel. Welke weelde Les événements se pressent!

Kesselsesteenweg

Een eerste keer dwarsen we de Kleine Nete. Het bruinige water staat laag. Aan duiken is geen denken.

Kleine Nete
Kleine Nete

De beemden van de meander ernaast vormen een natuurgebied, maar erg uitnodigend vinden we het niet. Hier fietsen in beter weer moet erg fijn zijn, maar te voet is een jaagpad vaak driewerf meh. Door de bomen schemeren plassen, en er zijn ! PAALTJES. Alsof iemand een GR-markering heeft gezaaid en die nu impudicusgewijs is opgeschoten.

plas
paaltjes

De kinderen worden lichtbalorig.

vermoeidheid

Tot mijn opluchting bereiken we het belangrijkste natuurgebied van vandaag: de Kesselse Heide. Jaren in wanbeheer mismeesterd, nu een verademing. Plots loopt alles over van energie. Klimbomen zijn steevast een hit.

Kesselse heide
Kesselse heide
Kesselse heide
Kesselse heide

Niet ver achter het provinciaal domein ligt al meer dan honderd jaar Fort Kessel, dat echter nooit een militaire rol van betekenis speelde, net zoals eigenlijk de hele bunkergordel hier. Nog maar half afgewerkt kapotgeschoten in WO1, alras verlaten en opgeblazen in WO2. Nu huizen er vooral vleermuizen.

Fort Kessel

Een boogscheut verder houden we kort halt bij een ingewerkte Onze Lieve Vrouw. Voor ingeworteld kwaad is echter weinig raad.

van goede raad

We lopen door Kloosterheide, een zanderig gebied waar het gesnerp van kettingzagen tussen de bomen hangt. Vandaag wordt er actief beheerd. Her en der is van bomen de bast doorgezaagd.

Kloosterheide
Kloosterheide

Het laatste eind brengt ons opnieuw langs de Nete, waar eveneens gesnoeid wordt.

Kleine Nete

Een twijgje noopt tot een impromptu impressie van pony.

Kleine Nete - prancing pony

Eerder onderweg was er sprake van een duo zwanen met halzen die een hart vormen. Dichter bij dat beeld dan deze eenden komen we vandaag niet. Veel stelt het op zich niet voor, maar aan bepaalde verwachtingen is toch maar weer tegemoetgekomen.

duckhart

Een dankprevel is op zijn plek.

wees gegroet

Op de brug over het Netekanaal uit zich ons aller aard:

RUND
spook

We passeren nog de visplas van de Koninklijke Netezonen …

visplas Koninklijke Netezonen

… maar dan zijn we er zowat. Door de knappe Lisperpoort lopen we de vesten van Lier over.

Lisperpoort
Lier

Het is welletjes geweest: het centrum verkennen we later wel. Eerst pakken we uit in onze studio, daarna doen we inkopen, en dan is er de beloofde frietjesberg, mét een lokale specialiteit: de Schapenkop, naar de bijnaam van de Lierenaren. Echt iets om trots op te zijn.

schapenkop

Samen kijken we nog naar WALL·E, die de kinderen om een of andere reden helemaal vergeten waren, en dan zit onze eerste dag erop. Bedje binnen, en 🐑🐑🐑🐑🐑 aftellen tot we morgen weer op pad mogen.

Dat het fijn was!

Meer foto’s:

schapenkop

GR128 | Drongen – Deinze | 11.04.21

GR128

Op de tweede zondagmiddag van de paasvakantie is de rest van het gezin elders doende, en besluit ik een eindje te wandelen. Vertrekken kan pas na 12u, dus ga ik voor een behapbare etappe van de GR128 dicht bij huis: van Drongen naar Deinze. Die ruim 25 km leg ik af in exact 5 uur.

Aan Gent-Sint-Pieters heb ik een jaar na dato ineens het inzicht om in de OMG! VAN EYCK WAS HERE op het Virginie Lovelinggebouw een verwijzing naar de ERMAHGERD GERSBERMS!-meme te zien. Nu goed, vijgen na Pasen kunnen ook smaken. Al familieraad ik me wel af: men vrage 100 Vlamingen, hoeveel hebben er dan diezelfde associatie?

ERMAHGERD GERSBERMS
ERMAHGERD! R. L. Stine flummoxed by 'GERSBERMS' meme

(Een collega suggereerde nog deze even bekende OMG WOW, en allicht is het een geamalgameerde verwijzing naar een collectief memearsenaal. Maar voor mij was het onmiskenbaar ERMAHGERD…)

Aan het station neem ik de bus naar Drongen, die me een kwartiertje later netjes afzet naast de Oude Abdij. Tot de Franse Revolutie werd die voornamelijk bewoond door de norbertijnen, maar verteerd door antiklerikaal vuur werden de gebouwen verkocht en onder meer gebruikt als katoenspinnerij. Pas midden 19de eeuw kochten de jezuïeten het complex terug, waarna ze het architecturaal-historisch bij de tijd haalden. Jammer eigenlijk.

abdij Drongen
abdij Drongen

Ik zet er de pas in. Links passeer ik meteen een herinnering aan Alfons Byn, die hier vroeger een herberg uitbaatte, en ook in WW1 als spion actief was. Met vele anderen werd hij daarvoor in Gent door den Duits voor den kop geschoten. In de Offerlaan, een zijstraat van de Gentse Martelaarslaan, eert ook hem het minder bekende Oord der gefusilleerden.

voor den kop geschoten

Gelukkig is het niet al kommer wat kwel is: verderop zijn er warempel GOUDVISSEN te vangen, en dat zelfs GRATIS. Bingo, lijkt het! Maar ik zie me al met zo’n lekkend zakje in steeds panischer paniek de Leie afstappen, en besluit van neen.

goudvissen te geef

De tunnel onder de sporen is in de UGent-kleuren gehouden, op de GR-markering na.

tunnel Drongen
tunnel Drongen

Het duurt niet lang of ik bereik de Leie, waar de eerste villa’s en plezierboten me opwachten.

Leie
Leie

Ik voel vaak gêne om mensen en huizen te fotograferen, maar hier nemen die laatste zo’n prominente plaats in dat het haast niet te vermijden valt.

Leie

Veel van het landschap is meesterlijk mooi, en de schilderachtige dorpskernen die volgen zijn oprecht pittoresk. Toch bewringt me te vaak het gevoel door een protserige prentkaart te dwalen, en dat de coulisse me nodig heeft, op me parasiteert: zie ons hier staan, lijkt alles te snoeven, en gij loopt daar maar, naar ons op te kijken. Op weg in Berchem en Borgerhout had ik dat ook hier en daar, maar daar wordt het opulente in your face getemperd door de soms wat verloederde, chaotisch-steedse context, terwijl hier het lieflijk-landelijke karakter net versterkend werkt. Gelukkig heb ik wandelend ruim de tijd om mijn oordelen uit verschillende oogpunten te evalueren.

Leie

Met de betonallure van de Goedingebrug in de E40 is mijn klik natuurlijker. De goudvis van daarnet is er in gedachten gebuild bij.

Goedingebrug in E40
brug in E40

Het pad loopt een heel eind langs de autosnelweg.

E40

Door de velden gaat het richting Sint-Martens-Latem. Veel straten zijn wel verhard maar hebben tegelijk een zachte berm die als voetweg dient. Zo is het toch aangenaam stappen.

dreef
Sint-Martens-Latem

Ik doorkruis villawijk na villawijk. Hier hebben zelfs de oases parkeerplaatsen.

parking oase

Het centrum is zoals ik het me had voorgesteld: kraakwit, brandschoon, en overgegeven aan het primaat van de kunst.

Sint-Martens-Latem
Sint-Martens-Latem
Gorilla

Karel van de Woestijne tobt er het zijne van: Wie heeft de koude kroon gebroken / die zwaar mijn dubbend denke’ omsloot?

Karel van de Woestijne

‘k En roer. Mijn vuisten voelen deinen 
mijn trage borst die slenkt en stijgt; 
mijn aangezicht vol stille schijnen 
wijlt over ’t glooiënd dal der pleinen 
en, bleek van schromende’ ijver, zwijgt.

Over een wolkenrand gutst licht als olie.

zon

Het dorp heeft iets van opgedirkt lijk, gemaquilleerd voor een laatste rondje Maserati. Onder het plamuursel loert verval, achter iedere hoek steeds doodsgevaar.

DOODSGEVAAR

Het is vast alleen mijn blik, maar ik wil hier weg, en heb daarom flink de pest in een grote omlegging: in een grote boog zie ik de Latemse Meersen links aan me voorbijtrekken. Een uitgestrekt stuk groen had me zeker goedgedaan, maar het mag niet zijn. Reigers wieken af en aan; oldtimers tuffen voorbij.

Latemse Meersen

Verder, op de oever aan het veer van Baarle ligt een rat, geveld. Twee werelden.

KABELVEER BAARLE / RAT

In een van de statige dreven geniet ik van de zon, die hier altijd Latemse school maakt.

dreef

Net zo vergaat het me in de Rode Beukendreef: haaks op het kasteel ademt die onmiskenbaar grandeur; de allure is impressionant inspirerend.

dreef

Toch broeit er wrok. Wat mag ene Daniël op zijn kerfstok hebben?

IK HAAT DANIEL

Langs het obligate golfterrein en via het Cyriel Buyssepad gaat het verder naar Deurle, naar het kerkje en het rustieke dorpscentrum. Ook hier heeft corona huisgehouden: de stilte is on-zondags.

Deurle

Deurle is maar een zakdoek groot, en het duurt niet lang of ik sta opnieuw in de openheid van de Leieboorden. De lucht is babydekenblauw.

Leieboord

In de berm liggen loze resten zoden.

angestrahlt

De vastgoedmarkt is krap hier: juffer eend en haar woerd-lief zijn wel heel eng behuisd

eng behuisd

Ook in de bogen van de Leiebrug van Sint-Martens-Leerne nest jong leven. Een tortel duiven heeft zich een stukje uitzicht veroverd en koert verwachtingsvol. Wie weet wat voor mondains brengt mei?

brug Sint-Martens-Leerne
brug Sint-Martens-Leerne / Leie

De laatste trekpleisterplaats op mijn route is het Kasteel van Ooidonk. Het bedwoonde waterkasteel is afgeschermd voor het publiek, maar onder de toegangspoort lopen mag iedereen. Er is best wat volk op de been – de middag trekt zijn laatste uren.

Kasteel van Ooidonk
Kasteel van Ooidonk
dreven

Door het uitgestrekte privédomein voeren eindeloze lanen en dreven me tot aan het 19de-eeuwse Sas van Astene, dat een oude Leiearm afsnoert.

bocht Astene
sluis Astene

Wat rest, is jaagpad. Er schort wat aan mijn linkervoet, wat overbelast wellicht, en de nog ruim drie kilometer moet ik verbijten. Ik heb een trein te halen, maar zo lukt dat niet meer. Boom na boom poot ik voorbij.

jaagpad Deinze
jaagpad Deinze

Pas aan de rand van Deinze wordt de monotonie doorprikkeld: een stoel op een industrieel toneel, een nest- en kabouterkastje, veel vraag ik niet.

best seat in the house
nestkastjes

En dan ben ik waar ik eerder al eens eindigde; een paar straten nog. Op het perron wuift Arsène me uit.

Arsène

Nog foto’s:

zon

GR128 | Moorslede – Zillebeke | 05.04.21

GR128

Voor Paasmaandag 2021 voorspelt het KMI een regenzone, buien, hagel, sneeuw en rukwinden: ideaal inleefweer voor de Westhoek dus. Om praktische redenen spreek ik af met collega Nico aan het Bezoekerscentrum van domein de Palingbeek, waar ik bij hem instap om samen naar het centrum van Moorslede te rijden. Over onze terugtocht van zo’n 30 km lang doen we uiteindelijk ruim vijf en een half uur effectief.

Onze timing is waarlijk optimaal, want nauwelijks zijn we vertrokken of de hemelsluizen gaan open.

Moorslede

Er is geen ontsnappen aan: kilometerslang lopen we op een oude spoorwegbedding, de Stroroute Lijn 64, en de wind jaagt de ijzige regen recht in ons gezicht. Hier kunnen geen kap of paraplu tegenop.

Stroroute Lijn 64

Maar ach … het is maar een vale afspiegeling van de ontberingen die de frontsoldaten leden op deze Road to Passchendaele, natuurlijk. Wat zouden wij dan zeuren?

The Road to Passchendaele

We zijn zo doende met de regen en het geanimeerde gesprek dat we Tyne Cot Cemetery voorbijwandelen, hoewel dat vlak naast de route ligt. Ik was er wel al een paar keer, laatst in 2007, maar ik had het ook eens in deze omstandigheden willen zien. Toch jammer dus, al komt het er vast nog wel eens van.

Voor we er erg in hebben lopen we Zonnebeke in. Sinds kort maakt de toren van de modernistische Lieve-Vrouw-Kerk deel uit van Horizon 2025, het nieuwe Vlaamse netwerk van uitkijkpunten, en met een snel elektronisch besteld ticket beklimmen we die.

Onze-Lieve-Vrouwekerk Zonnebeke

Op de verschillende verdiepingen is er meer info over de impact van de oorlog op het landschap en over de wederopbouw van de kerk, nadat die in puin geschoten was en er in de fundamenten een heuse dug-out in was ondergebracht.

dug-out Onze-Lieve-Vrouwekerk Zonnebeke

Ook de klokken passeren we.

klok / Onze-Lieve-Vrouwekerk Zonnebeke

Het uitzicht hier moet op zonnige dagen fenomenaal zijn. We zien Ieper en de Kemmelberg en speuren naar de IJzertoren, maar met dit weer krijgen we die niet te zien.

Zonnebeke

Wel knarpen op de bovenste verdieping onze schoenen op letterlijk honderden vliegenlijkjes. Overal liggen er hopen van: op de vloer, op de steunbalken, op de vensterbanken. Enkele zieltogen nog, maar de slachtoffers zijn niet te tellen. Als zinnebeeld kan het tellen. Nog nooit was ik directe getuige van zo’n massaslachting, en ook al zijn het vliegjes, het grijpt me aan.

als vliegen
als vliegen
als vliegen

De kerk zelf is de eerste die na de oorlog werd heropgebouwd, grotendeels naar een kubistisch ontwerp van Huib Hoste. DE MEESTER IS HIER EN ROEPT U, luidt het toepasselijk.

DE MEESTER IS HIER EN ROEPT U

In het portaal hangen vervaalde stichtende boodschappen. U ZULT U TOCH DEFTIG GEDRAGEN? We doen ons best.

Onze-Lieve-Vrouwekerk Zonnebeke

Een eindje verderop lopen we door de Passchendaele Memorials Gardens, waar de verschillende in de oorlog betrokken naties vertegenwoordigd zijn.

Passchendaele Memorial Gardens
Passchendaele Memorial Gardens

We zetten er flink de pas in, en stoten een eind verderop op Buttes New British Cemetery. Het is niet toegankelijk omdat de grote bezoekersstromen van de laatste maanden voor verzakkingen hebben gezorgd, maar het blijft imposant.

Buttes New British Cemetery
Buttes New British Cemetery

In het omliggende Polygoonbos passeren we onder meer Scott Post, een Duitse bunker die momenteel dienstdoet als vleermuizenkelder. Nico roemt de vele mogelijkheden tot langlaufen die de lange dreven bieden. Ja, denk ik: ook nu loipen we alvast flink door.

Duitse Bunker Scott Post

De monumenten rijgen zich aan elkaar. Even buiten het bos staat dit trotse Black Watch Memorial, een memento voor de Schotse troepen.

Black Watch Monument

Langs de weg ligt op een erf een kadaver van een ooi te wachten om opgehaald te worden. Haar pas geworpen paaslam ligt ernaast. Opnieuw is het slikken. Deze streek kent geen mededogen.

gestorven in het kraambed

Van op de Frezenberg zien we dan onze pleisterplaats liggen. Het is stevig klimmen weer, pal tegen de beukende wind in.

naar Bellewaere Ridge / Bellewaarde

Op Bellewaerde Ridge, waar een verwoede tunneloorlog werd uitgevochten, lunchen we bij het Liverpool Scottish Memorial. In niet-coronajaren komen we elk jaar met onze zesdejaars naar deze plek, maar ook al kennen we de omgeving, wennen doet die niet.

Liverpool Scottish Memorial / Bellewaere Ridge
Bellewaere Ridge

Naast een van de kraters hangt in een boom een roest paasei, lijkt het wel.

Bellewaere Ridge

Hallucinant dat we amper een paar honderd meter verder de achtbanen schampen. Maar ik heb er vrede mee, en denk aan John Maxwell Edmonds’ bekende verzen: When you go home, tell them of us and say / For your tomorrow, we gave our today. Die impliceren immers ook dat ons ten volle leven het grootste eresaluut is dat we de gesneuvelden kunnen brengen.

Bellewaarde

We passeren Hoge Crater Cemetery, en lopen op veldwegen door naar Sanctuary Wood.

Hooge Crater Cemetery
Sanctuary Wood Cemetery

Die begraafplaats hoort bij Hill 62, waar een gedenkteken voor de Canadese inzet te vinden is.

Honour to Canadians / Hill 62

Nu zijn we er bijna. Omtrekkend gaan we de Gasthuisbossen in, en bereiken dan de felbevochten Hill 60, waar de loopgraven ondanks verschrikkelijke verliezen verschillende keren amper een paar meter opschoven. Hier keken beide partijen elkaar recht in de ogen, en gingen toch door. Ik huiver.

Gasthuisbossen
Hill 60
Hill 60

Net zoals kraters op Bellewaerde Ridge en de Pool of Peace in Wijtschate is er ook hier een reusachtig litteken in het landschap: de Caterpillar-krater, het restant van een enorme mijnexplosie.

Caterpillar-krater

Verder gaat het nu het domein van de Palingbeek in, met onder meer Koen Vanmechelens bekende installate CWRU – ook een oorlogsei.

CWRM

Onze laatste stop voor de parking is Hedge Row Cemetery, dat schril afsteekt tegen het frisse groen en de zonnige lentebloesems. Short days ago / [They] lived, felt dawn, saw sunset glow, / Loved and were loved, and now [they] lie, / In Flanders fields. Gevallen, maar niet vergeten.

Hedge Row Cemetery
Hedge Row Cemetery

Meteen is dat ook het voorlopige einde van dit deel van West-Vlaanderen. De volgende etappe van de GR128 gaat immers van het nabijgelegen Spoilbank Cemetery naar Kemmel, maar dat pad loopt gelijk met de GR5A, en dat wandelde ik eerder al eens (stuk 1 en stuk 2). Pas als de reisbeperkingen worden opgeheven, trek ik van Kemmel verder richting Wissant.

Tot zolang wandel ik in oostelijke richting andere routes …

Meer foto’s:

Passchendaele Memorial Gardens