GR128 | Drongen – Deinze | 11.04.21

GR128

Op de tweede zondagmiddag van de paasvakantie is de rest van het gezin elders doende, en besluit ik een eindje te wandelen. Vertrekken kan pas na 12u, dus ga ik voor een behapbare etappe van de GR128 dicht bij huis: van Drongen naar Deinze. Die ruim 25 km leg ik af in exact 5 uur.

Aan Gent-Sint-Pieters heb ik een jaar na dato ineens het inzicht om in de OMG! VAN EYCK WAS HERE op het Virginie Lovelinggebouw een verwijzing naar de ERMAHGERD GERSBERMS!-meme te zien. Nu goed, vijgen na Pasen kunnen ook smaken. Al familieraad ik me wel af: men vrage 100 Vlamingen, hoeveel hebben er dan diezelfde associatie?

ERMAHGERD GERSBERMS
ERMAHGERD! R. L. Stine flummoxed by 'GERSBERMS' meme

(Een collega suggereerde nog deze even bekende OMG WOW, en allicht is het een geamalgameerde verwijzing naar een collectief memearsenaal. Maar voor mij was het onmiskenbaar ERMAHGERD…)

Aan het station neem ik de bus naar Drongen, die me een kwartiertje later netjes afzet naast de Oude Abdij. Tot de Franse Revolutie werd die voornamelijk bewoond door de norbertijnen, maar verteerd door antiklerikaal vuur werden de gebouwen verkocht en onder meer gebruikt als katoenspinnerij. Pas midden 19de eeuw kochten de jezuïeten het complex terug, waarna ze het architecturaal-historisch bij de tijd haalden. Jammer eigenlijk.

abdij Drongen
abdij Drongen

Ik zet er de pas in. Links passeer ik meteen een herinnering aan Alfons Byn, die hier vroeger een herberg uitbaatte, en ook in WW1 als spion actief was. Met vele anderen werd hij daarvoor in Gent door den Duits voor den kop geschoten. In de Offerlaan, een zijstraat van de Gentse Martelaarslaan, eert ook hem het minder bekende Oord der gefusilleerden.

voor den kop geschoten

Gelukkig is het niet al kommer wat kwel is: verderop zijn er warempel GOUDVISSEN te vangen, en dat zelfs GRATIS. Bingo, lijkt het! Maar ik zie me al met zo’n lekkend zakje in steeds panischer paniek de Leie afstappen, en besluit van neen.

goudvissen te geef

De tunnel onder de sporen is in de UGent-kleuren gehouden, op de GR-markering na.

tunnel Drongen
tunnel Drongen

Het duurt niet lang of ik bereik de Leie, waar de eerste villa’s en plezierboten me opwachten.

Leie
Leie

Ik voel vaak gêne om mensen en huizen te fotograferen, maar hier nemen die laatste zo’n prominente plaats in dat het haast niet te vermijden valt.

Leie

Veel van het landschap is meesterlijk mooi, en de schilderachtige dorpskernen die volgen zijn oprecht pittoresk. Toch bewringt me te vaak het gevoel door een protserige prentkaart te dwalen, en dat de coulisse me nodig heeft, op me parasiteert: zie ons hier staan, lijkt alles te snoeven, en gij loopt daar maar, naar ons op te kijken. Op weg in Berchem en Borgerhout had ik dat ook hier en daar, maar daar wordt het opulente in your face getemperd door de soms wat verloederde, chaotisch-steedse context, terwijl hier het lieflijk-landelijke karakter net versterkend werkt. Gelukkig heb ik wandelend ruim de tijd om mijn oordelen uit verschillende oogpunten te evalueren.

Leie

Met de betonallure van de Goedingebrug in de E40 is mijn klik natuurlijker. De goudvis van daarnet is er in gedachten gebuild bij.

Goedingebrug in E40
brug in E40

Het pad loopt een heel eind langs de autosnelweg.

E40

Door de velden gaat het richting Sint-Martens-Latem. Veel straten zijn wel verhard maar hebben tegelijk een zachte berm die als voetweg dient. Zo is het toch aangenaam stappen.

dreef
Sint-Martens-Latem

Ik doorkruis villawijk na villawijk. Hier hebben zelfs de oases parkeerplaatsen.

parking oase

Het centrum is zoals ik het me had voorgesteld: kraakwit, brandschoon, en overgegeven aan het primaat van de kunst.

Sint-Martens-Latem
Sint-Martens-Latem
Gorilla

Karel van de Woestijne tobt er het zijne van: Wie heeft de koude kroon gebroken / die zwaar mijn dubbend denke’ omsloot?

Karel van de Woestijne

‘k En roer. Mijn vuisten voelen deinen 
mijn trage borst die slenkt en stijgt; 
mijn aangezicht vol stille schijnen 
wijlt over ’t glooiënd dal der pleinen 
en, bleek van schromende’ ijver, zwijgt.

Over een wolkenrand gutst licht als olie.

zon

Het dorp heeft iets van opgedirkt lijk, gemaquilleerd voor een laatste rondje Maserati. Onder het plamuursel loert verval, achter iedere hoek steeds doodsgevaar.

DOODSGEVAAR

Het is vast alleen mijn blik, maar ik wil hier weg, en heb daarom flink de pest in een grote omlegging: in een grote boog zie ik de Latemse Meersen links aan me voorbijtrekken. Een uitgestrekt stuk groen had me zeker goedgedaan, maar het mag niet zijn. Reigers wieken af en aan; oldtimers tuffen voorbij.

Latemse Meersen

Verder, op de oever aan het veer van Baarle ligt een rat, geveld. Twee werelden.

KABELVEER BAARLE / RAT

In een van de statige dreven geniet ik van de zon, die hier altijd Latemse school maakt.

dreef

Net zo vergaat het me in de Rode Beukendreef: haaks op het kasteel ademt die onmiskenbaar grandeur; de allure is impressionant inspirerend.

dreef

Toch broeit er wrok. Wat mag ene Daniël op zijn kerfstok hebben?

IK HAAT DANIEL

Langs het obligate golfterrein en via het Cyriel Buyssepad gaat het verder naar Deurle, naar het kerkje en het rustieke dorpscentrum. Ook hier heeft corona huisgehouden: de stilte is on-zondags.

Deurle

Deurle is maar een zakdoek groot, en het duurt niet lang of ik sta opnieuw in de openheid van de Leieboorden. De lucht is babydekenblauw.

Leieboord

In de berm liggen loze resten zoden.

angestrahlt

De vastgoedmarkt is krap hier: juffer eend en haar woerd-lief zijn wel heel eng behuisd

eng behuisd

Ook in de bogen van de Leiebrug van Sint-Martens-Leerne nest jong leven. Een tortel duiven heeft zich een stukje uitzicht veroverd en koert verwachtingsvol. Wie weet wat voor mondains brengt mei?

brug Sint-Martens-Leerne
brug Sint-Martens-Leerne / Leie

De laatste trekpleisterplaats op mijn route is het Kasteel van Ooidonk. Het bedwoonde waterkasteel is afgeschermd voor het publiek, maar onder de toegangspoort lopen mag iedereen. Er is best wat volk op de been – de middag trekt zijn laatste uren.

Kasteel van Ooidonk
Kasteel van Ooidonk
dreven

Door het uitgestrekte privédomein voeren eindeloze lanen en dreven me tot aan het 19de-eeuwse Sas van Astene, dat een oude Leiearm afsnoert.

bocht Astene
sluis Astene

Wat rest, is jaagpad. Er schort wat aan mijn linkervoet, wat overbelast wellicht, en de nog ruim drie kilometer moet ik verbijten. Ik heb een trein te halen, maar zo lukt dat niet meer. Boom na boom poot ik voorbij.

jaagpad Deinze
jaagpad Deinze

Pas aan de rand van Deinze wordt de monotonie doorprikkeld: een stoel op een industrieel toneel, een nest- en kabouterkastje, veel vraag ik niet.

best seat in the house
nestkastjes

En dan ben ik waar ik eerder al eens eindigde; een paar straten nog. Op het perron wuift Arsène me uit.

Arsène

Nog foto’s:

zon

GR128 | Moorslede – Zillebeke | 05.04.21

GR128

Voor Paasmaandag 2021 voorspelt het KMI een regenzone, buien, hagel, sneeuw en rukwinden: ideaal inleefweer voor de Westhoek dus. Om praktische redenen spreek ik af met collega Nico aan het Bezoekerscentrum van domein de Palingbeek, waar ik bij hem instap om samen naar het centrum van Moorslede te rijden. Over onze terugtocht van zo’n 30 km lang doen we uiteindelijk ruim vijf en een half uur effectief.

Onze timing is waarlijk optimaal, want nauwelijks zijn we vertrokken of de hemelsluizen gaan open.

Moorslede

Er is geen ontsnappen aan: kilometerslang lopen we op een oude spoorwegbedding, de Stroroute Lijn 64, en de wind jaagt de ijzige regen recht in ons gezicht. Hier kunnen geen kap of paraplu tegenop.

Stroroute Lijn 64

Maar ach … het is maar een vale afspiegeling van de ontberingen die de frontsoldaten leden op deze Road to Passchendaele, natuurlijk. Wat zouden wij dan zeuren?

The Road to Passchendaele

We zijn zo doende met de regen en het geanimeerde gesprek dat we Tyne Cot Cemetery voorbijwandelen, hoewel dat vlak naast de route ligt. Ik was er wel al een paar keer, laatst in 2007, maar ik had het ook eens in deze omstandigheden willen zien. Toch jammer dus, al komt het er vast nog wel eens van.

Voor we er erg in hebben lopen we Zonnebeke in. Sinds kort maakt de toren van de modernistische Lieve-Vrouw-Kerk deel uit van Horizon 2025, het nieuwe Vlaamse netwerk van uitkijkpunten, en met een snel elektronisch besteld ticket beklimmen we die.

Onze-Lieve-Vrouwekerk Zonnebeke

Op de verschillende verdiepingen is er meer info over de impact van de oorlog op het landschap en over de wederopbouw van de kerk, nadat die in puin geschoten was en er in de fundamenten een heuse dug-out in was ondergebracht.

dug-out Onze-Lieve-Vrouwekerk Zonnebeke

Ook de klokken passeren we.

klok / Onze-Lieve-Vrouwekerk Zonnebeke

Het uitzicht hier moet op zonnige dagen fenomenaal zijn. We zien Ieper en de Kemmelberg en speuren naar de IJzertoren, maar met dit weer krijgen we die niet te zien.

Zonnebeke

Wel knarpen op de bovenste verdieping onze schoenen op letterlijk honderden vliegenlijkjes. Overal liggen er hopen van: op de vloer, op de steunbalken, op de vensterbanken. Enkele zieltogen nog, maar de slachtoffers zijn niet te tellen. Als zinnebeeld kan het tellen. Nog nooit was ik directe getuige van zo’n massaslachting, en ook al zijn het vliegjes, het grijpt me aan.

als vliegen
als vliegen
als vliegen

De kerk zelf is de eerste die na de oorlog werd heropgebouwd, grotendeels naar een kubistisch ontwerp van Huib Hoste. DE MEESTER IS HIER EN ROEPT U, luidt het toepasselijk.

DE MEESTER IS HIER EN ROEPT U

In het portaal hangen vervaalde stichtende boodschappen. U ZULT U TOCH DEFTIG GEDRAGEN? We doen ons best.

Onze-Lieve-Vrouwekerk Zonnebeke

Een eindje verderop lopen we door de Passchendaele Memorials Gardens, waar de verschillende in de oorlog betrokken naties vertegenwoordigd zijn.

Passchendaele Memorial Gardens
Passchendaele Memorial Gardens

We zetten er flink de pas in, en stoten een eind verderop op Buttes New British Cemetery. Het is niet toegankelijk omdat de grote bezoekersstromen van de laatste maanden voor verzakkingen hebben gezorgd, maar het blijft imposant.

Buttes New British Cemetery
Buttes New British Cemetery

In het omliggende Polygoonbos passeren we onder meer Scott Post, een Duitse bunker die momenteel dienstdoet als vleermuizenkelder. Nico roemt de vele mogelijkheden tot langlaufen die de lange dreven bieden. Ja, denk ik: ook nu loipen we alvast flink door.

Duitse Bunker Scott Post

De monumenten rijgen zich aan elkaar. Even buiten het bos staat dit trotse Black Watch Memorial, een memento voor de Schotse troepen.

Black Watch Monument

Langs de weg ligt op een erf een kadaver van een ooi te wachten om opgehaald te worden. Haar pas geworpen paaslam ligt ernaast. Opnieuw is het slikken. Deze streek kent geen mededogen.

gestorven in het kraambed

Van op de Frezenberg zien we dan onze pleisterplaats liggen. Het is stevig klimmen weer, pal tegen de beukende wind in.

naar Bellewaere Ridge / Bellewaarde

Op Bellewaerde Ridge, waar een verwoede tunneloorlog werd uitgevochten, lunchen we bij het Liverpool Scottish Memorial. In niet-coronajaren komen we elk jaar met onze zesdejaars naar deze plek, maar ook al kennen we de omgeving, wennen doet die niet.

Liverpool Scottish Memorial / Bellewaere Ridge
Bellewaere Ridge

Naast een van de kraters hangt in een boom een roest paasei, lijkt het wel.

Bellewaere Ridge

Hallucinant dat we amper een paar honderd meter verder de achtbanen schampen. Maar ik heb er vrede mee, en denk aan John Maxwell Edmonds’ bekende verzen: When you go home, tell them of us and say / For your tomorrow, we gave our today. Die impliceren immers ook dat ons ten volle leven het grootste eresaluut is dat we de gesneuvelden kunnen brengen.

Bellewaarde

We passeren Hoge Crater Cemetery, en lopen op veldwegen door naar Sanctuary Wood.

Hooge Crater Cemetery
Sanctuary Wood Cemetery

Die begraafplaats hoort bij Hill 62, waar een gedenkteken voor de Canadese inzet te vinden is.

Honour to Canadians / Hill 62

Nu zijn we er bijna. Omtrekkend gaan we de Gasthuisbossen in, en bereiken dan de felbevochten Hill 60, waar de loopgraven ondanks verschrikkelijke verliezen verschillende keren amper een paar meter opschoven. Hier keken beide partijen elkaar recht in de ogen, en gingen toch door. Ik huiver.

Gasthuisbossen
Hill 60
Hill 60

Net zoals kraters op Bellewaerde Ridge en de Pool of Peace in Wijtschate is er ook hier een reusachtig litteken in het landschap: de Caterpillar-krater, het restant van een enorme mijnexplosie.

Caterpillar-krater

Verder gaat het nu het domein van de Palingbeek in, met onder meer Koen Vanmechelens bekende installate CWRU – ook een oorlogsei.

CWRM

Onze laatste stop voor de parking is Hedge Row Cemetery, dat schril afsteekt tegen het frisse groen en de zonnige lentebloesems. Short days ago / [They] lived, felt dawn, saw sunset glow, / Loved and were loved, and now [they] lie, / In Flanders fields. Gevallen, maar niet vergeten.

Hedge Row Cemetery
Hedge Row Cemetery

Meteen is dat ook het voorlopige einde van dit deel van West-Vlaanderen. De volgende etappe van de GR128 gaat immers van het nabijgelegen Spoilbank Cemetery naar Kemmel, maar dat pad loopt gelijk met de GR5A, en dat wandelde ik eerder al eens (stuk 1 en stuk 2). Pas als de reisbeperkingen worden opgeheven, trek ik van Kemmel verder richting Wissant.

Tot zolang wandel ik in oostelijke richting andere routes …

Meer foto’s:

Passchendaele Memorial Gardens

GR128 | Pittem – Deinze | 18.03.21

GR128

Op een gure donderdag in maart kunnen mijn klassen met uitgewerkte leerpaden aan de slag, en een ambulante zoomsessie zal de middagvergadering wel opvangen: een eigenhandig gunstig gestemd gesternte voor een lokale voettocht. Ik vertrek van thuis uit met de fiets richting Pittem, om door eigen streek richting Deinze te trekken. Over de 33 km doe ik in totaal 6,5 uur effectief.

Op zich zit het weer niet mee. De hemel kleurt migrainewit, en ik heb het gevoel in de melkglazen beschermkap van een tl-lamp te turen. Een zonnebril heb ik op deze miezerdag domweg niet bij. Anderzijds is dit vuil-vale licht ook een spiegel van de ziel. Ik doe het ermee.

Pittem
self

Achter de N50 liggen de akkers er nog doods en verzopen bij. Het wintert nog net, en eindeloze witte plasticzeilen lijken te elfder ure nog een ersatzkerst te ambiëren. Sneeuwblind haast beweeg ik me van markering tot markering door dit areaal van varkensboer en aspergekweek.

akkers
20210318_111546
gr-markering
wit wit wit

Over de horizon hangen sluiers regenmist; de lucht ruikt naar zompe zoden. Dit is mijn streek, en het wringt me dat ik hier op de buiten zo weinig kom op dagen als deze. Een voornemen.

regensluiers

Een boer kijkt toe hoe een krat in een gracht is gekukeld. Hulp is onderweg – van een boerenstee verderop kruipt een remorque dichterbij.

boer met krat

De somberheid doorbrekend kondigen een tros narcissen en een trio boombloesems de lente aan.

bloesems

De silo’s van een varkensboerderij willen een eigen streek-GR vormen. Gek toch dat de Leie er nog geen heeft, eigenlijk, terwijl er zo veel oude armen en natuurgebieden zijn. Andere GR’s volgen hier en daar stukjes van haar loop, dat wel, maar een eigen internationale langeafstandroute van bron tot monding zou toch mooi zijn.

gr

In de verte prijkt een breukstenen toren: de Onze-Lieve-Vrouwekerk van Tielt, de stad waar ik mijn middelbare school afsloot, vandaag een uitgelopen vlek ver aan de einder.

Tielt

Het duurt niet lang of ik bereik de top van de Poelberg, waar ik naast Bernadette inhoud aan de lourdesgrot. Ook dit is bekend terrein: in de afspanning ernaast hielden we nog niet zo gek lang geleden een familiereünie.

Poelberggrot

Een oord van schrille devotie is het. Veeleer toepasselijk gaven anonieme onverlaten de frommelige spandoekmaria psychedelisch verwijde pupillen.

Poelberggrot
Poelberggrot

Afdalend naar Aarsele passeer ik de Poelbergmolen, hier in bedrijf sinds de 17de eeuw, en slechts minimaal beschadigd tijdens de wereldoorlogen. Op een van de weegbanden (de schuin opstaande balken aan de voet) staat sinds 1726 te lezen: 

BESCH / ERM GOEDT VOOR ALLE / LIEN
DAN WORT GHY / GERREN GHESYEN /
EN ALS GHY HYER / VERLIEST HET LE / VEN
GODT SAL V/ DEN HEMEL GHEVEN /
EN MARIA MET VER / LANGHEN
SAL V / IN HAR RYCK ONT / FANGHEN.

Welaan dan. Ik weet me veilig.

Poelbergmolen
Poelbergmolen

Aan de voet van de heuvel, op het grondgebied Dentergem, liggen het relatief recente Meikensbos, dat het in de loop der eeuwen versnipperde Dendrombosch deels in ere herstelt. Een jong domein dus, maar met potentie. Ik wandelde er eerder al eens in de zomer, en met z’n 50 hectare is het afwisselend genoeg om een poos in rond te dwalen.

20210318_135539
Meikensbossen
Meikensbossen

Op een kluitje naast een loods verschuilen zich uit de wind drie pinguïns. Natuurlijk gedrag, zo ver van huis.

pinguïns

De hemel kleurt nog steeds dramatisch loodwit en zilver op tin en staalgrijs. De flapperende serrezeilen doen me ergens aan denken, maar ik krijg er de vinger niet achter. Iets scifi, als het biosphere-experiment, maar toch net wat anders. Ik blijf het antwoord schuldig.

wit : grijs

Zeker ook in deze contreien lijdt de HEER.

20210318_144544

Door de velden gaat het richting Wontergem, de grens tussen Oost- en West-Vlaanderen tegemoet.

veldwegel

Het is altijd een genoegen als de GR ongemarkeerd doodlopende wegen inslaat: in de regel steven je dan af op een onverhard stuk.

doodloopt

Dit is een kruispunt – vanaf de wandelboom lopen de GR128 en de GR129 een kilometer of wat samen door de dorpskern en langs de spoorweg.

bordjes

In die dorpskern breng ik hulde aan de in Wontergem geboren flandrien Lucien Buysse, nu bijna een eeuw geleden eindwinnaar van de Tour de France in 1926.

Lucien Buysse

Een verlaten loods stamt op het oog ook nog uit die periode; in ieder geval is de tijd er blijven stilstaan.

hangar

Met ogen van bloed staart een ransuil me na. Mensen en hun voortuinen…

uil

Onverhoeds passeer ik een hekwerk vergeten opgeknoopte coronaknuffels. Wat ooit een hartverwarmend idee leek doet na een natte winter meer denken aan de gekruisigden langs de Via Appia na de Spartacusopstand. Hier vloeien ’s nachts vast pluchen tranen.

covidknuffels

Op een vlonderpad gaat het door een bescheiden strook natuur. Het door het zich terugtrekkende Belgische leger opgeblazen spoorwegbrugje over de Vondelbeek werd door de Duitsers gelukkig fotogeniek heropgebouwd.

vlonderpad Grammene
Vondelbeek brugje
vlonderpad Grammene

Aan het kerkhof van Grammene doet een knothaag een best geslaagde impressie van de vredeseilandenmannetjes.

Grammene

‘Nooit meer oorlog’, maant ook een kunstwerk naast het ondulerende kwik van de Oude Leiearm.

NOOIT MEER OORLOG
Oude Leie
Grammene

De zonnige wilgenkatjes en een AKWA-dispenser zorgen voor vrolijker noten.

wilgenkatje
AKWA

Het is zowat kilometer stappen door het groen naar de Lorenzobrug, een knappe vierendeelbrug (een Belgische techniek – zo een was het die Streuvels’ Waterhoek teleur deed gaan) met na protest tegen de geplande bouw van een klinknagelloze betonbrug nog steeds een oversteek voor fietsers en voetgangstas.

Lorenzobrug Grammene
Lorenzobrug Grammene
Lorenzobrug Grammene

Daarna gaat het onverhard verder langs de Leie, tot het weggetje uitgeeft op het jaagpad, en je het centrum van Deinze binnenloopt.

langs de Leie
VISSER PAS OP

Mijn trein is op komst, dus er is weinig tijd om veel rond te kijken. Alleen het wondpleisterblauw van een centrale loods wil ik vastleggen.

blue box

Het nabije, semi-vertrouwde herbergt altijd weer verrassingen, blijkt steeds opnieuw. Dit voor sommigen misschien nietszeggende stuk Vlaanderen moet helemaal nergens voor onderdoen. Dus allen: komt dat zien.

Meer foto’s:

uil

   

GR128 | Bilzen – Tongeren | 14.11.20

GR128

Midden november moet ik een tweedehands tv-meubel ophalen in Limburg, en ik besluit er mijn eerste dagje GR128 van te maken. Ik parkeer aan het station van Tongeren, neem de trein naar Bilzen, en – soms kan het leven simpel zijn – wandel van daaruit terug. Over de ruim 27 km doe ik zo’n 7 uur effectief.

Ik ben nog maar aangekomen aan het station van Tongeren of de verontrustende boodschappen slaan me al tegemoet. Toch wat somberend stap ik de trein in.

fuck liefde

In Bilzen volg ik het pad langs de visvijvers van de Katteberg. Het herfst volop, en op een bladderend bordje houdt een gezet baasje z’n facieloze fikkie donosorgewijs aan de lijn. Zo hoort het.

Bilzen

Meteen passeer ik ook de eerste eiken-met-maretak, een in het oog springend landschapskenmerk hier in de streek. Met het tanende loof is het het ideale seizoen om er optimaal van te genieten.

maretak
maretak

Bijwijlen vertonen de vlonderpaadjes eigenzinnig bochtenwerk. Het olifantenpad negeren en zulke vertragende wegen plichtsbewust volgen vind ik altijd iets grappigs hebben, dus zomaar in mijn eentje schiet ik in de lach. ‘Kijk, mama, ik maak een ommetje.’

ok is goed

Het is een van die dagen waarop de media berichten dat het aan zee op de koppen lopen is. Ik bid dat het hier niet zo’n vaart zal lopen, maar er is geen reden tot bezorgdheid. Op deze zaterdag lijkt de streek uitgestorven.

biddende engel

Vreemd genoeg loopt het parcours van de GR niet langs of door het domein van Alden Biesen. Ik wil het complex toch wel eens zien, en besluit even door te steken. De kaarsrechte weg naar de Landcommanderij is geflankeerd met fotogenieke sculpturen.

naar Alden Biesen

Het immense domein loop ik slechts een eindje in, maar de hoofdgebouwen maken wel indruk. Al ziet het er allemaal iets te gelikt uit naar mijn smaak, toch bevalt het, en onder het oude lover is het genieten van de typische architectuur van de Duitse Orde. Ook bij een monument voor gevallen landgenoten houd ik een ogenblik halt.

Alden Biesen
Aan onze dappere soldaten gesneuveld in den Wereldoorlog

Terug op de route loop ik de eerste van tientallen holle wegen in.

HOLLE WEGEN

Ik passeer de pittoreske Jeugdkapel, met daarvoor de in 2019 tot “4DE SJÙNSTE BOOM VAN HOESELT” gekroonde wonderboom, en steek de Demer over, hier nog een stroompje van niets.

4DE PLAATS DE SJÙNSTE BOOM VAN HOESELT 2019
De Demer

Accidenteel-poëtischer vind ik de Wermbeek. Wermbeek, zeg ik hardop: Wermbeek.

De Wermbeek

En warempel, even later ben ik in Werm zelf. Wie verzint zoiets?

WERM

Opzoeken dus: Werm werd voor het eerst vermeld in 1176 als Werme; de naam komt waarschijnlijk van worm (kronkelende beek). Ha, bedenk ik: al die middeleeuwers in een tautologische deuk als ze dat rivierbordje hadden gezien: de Kronkelbeekbeek.

In het dorp staan er tal van grenspalen, want naar ik lees was er op het grondgebied Hoeselt vroeger vaak hommeles over wat wie toekwam. Van die stammentwisten is vandaag de dag gelukkig niets meer te merken.

grenspaal

Wel slaat een bont wit buurtschap m’n doen en laten gade.

buurtnetwerk

Het is verder prachtig hier; het lijken de Cotswolds wel.

Werm / The Cotswolds van Limburg
schaapjes

Intussen beginnen de kilometers wel danig in mijn zolen te zitten. Normaal gesproken rust ik zelden, ook niet om te eten, maar ik heb het onverwacht warm, en ik ben dankbaar dat ik even kan verpozen. De paar fietsers en medewandelaars groet ik in mijn hier vreemde accent.

boom met bankje

Licht verzuurd maar inwendig versterkt besluit ik wat verderop het vlonderpad rechts te laten liggen. De bodem is verre van drassig, en met verende tred schiet het weer goed op.

vlonderpad

Aan de zoom van het stemmige Wijngaardbos hebben onverlaten een zorro-badeend opgeknoopt. Wie doet zoiets, en vooral: waarom? In me vloeit het geschrei van duizend kinderogen.

rip eend
Wijngaerdbos
holle weg Wijngaerdbos

Voor ik ’s Herenelderen binnenstap, gebiedt een spoorovergang me te wachten.

CROSSRAIL

Een wegwijzer wil me naar Henis sturen. Ik verwonder me er vooral over dat er geen vandalisme op is gepleegd.

HENIS

Het gehucht zelf heeft een rijke geschiedenis. De uit mergel opgetrokken Sint-Stefanuskerk is gesloten, maar ook de buitenkant is de moeite waard.

's Herenelderen

Naast de poort van het Waterkasteel van Renesse prijkt een dubbelkoppige adelaar.

's Herenelderen

Het gaat verder en verder, richting Berg. Nog steeds maken maretakken de wacht uit.

maretak

Aan een oud schooltje verrast me een levensgrote olifant.

olifant Berg

Het is een werk van Zephyr’s Lodge, een bedrijf dat zich al jaren toelegt op replica’s van mensen en dieren. Even verderop ligt zelfs een heuse potvis. Hongerig gromt mijn innerlijke Ahab.

potvis Berg

Het is nog steeds prachtig stappen hier in het veelal onverharde groen, dat ik deel met pelgrims uit eeuwen geschiedenis.

Berg
Camino / GR128

Bijna in Tongeren begint er toch wat te schuren. Gelukkig is het niet ver meer.

BLAARSTRAAT

Ik moet alleen nog natuurpark De Kevie door, waar er na een stille, eenzame dag voor mij te veel wandelaars zijn. Dat is wel vaker zo naarmate je dichter bij centra komt, en het zit me dwars dat dat me stoort. Alsof ik er het alleenrecht op zou hebben te genieten van de goede lucht, de loverpracht, de spiegelzilveren Jeker…

This is water. This is water. – Het is goed het me af en toe nog eens in te prenten.

langs de Jeker

Via de omwalling loop ik dan het centrum van Tongeren binnen, waar de Onze-Lieve-Vrouwe-basiliek haar status van UNESCO-werelderfgoed alle eer aandoet. De kerktoren is een van de vele belforten die ons land rijk is: een uniek vermenging van het wereldse met het religieuze.

Onze-Lieve-Vrouwebasiliek

En dan, onvermijdelijk, op het plein voor de basiliek, groet ik Ambiorix als een oude vriend. Horum omnium fortissimi sumus … een mens mag dromen.

Ambiorix / Onze-Lieve-Vrouwebasiliek

Een prachtige etappe, en eens helemaal buiten mijn normale ruimtelijke beleving. Limburg ervaar ik altijd als heel anders dan ‘mijn’ West- en Oost-Vlaanderen, echt als buitenland. In die zin zijn Grote Routepaden als deze GR128 een grote verbinder. Ik keer hier zeker terug.