GR16 | Herbeumont – Auby-sur-Semois | 26.04.21

GR16

Eind april wandel ik in 9 dagen het volledige Belgische deel van de GR16, de Sentier de la Semois, van de bron tot aan de Franse grens. Dit is dag 5/9.


Het is iets na zevenen als ik versuft bij zinnen kom. De kilte is bij nacht en ontij de Multivan ingeslopen, en selfiegewijs stel ik vast dat ik er even fit uitzie als ik me voel.

wakker worden

Vandaag is het maandag – ik hoef niet meteen te vertrekken, maar moet wel gefatsoeneerd en bij de pinken zien te raken, want straks is er een belangrijke onlinemeeting. Douchen lukt niet op Moulin Willaime, dus na het ontbijt zwaai ik om de stramheid te verdrijven wat in het rond op het witgetopte gras, doe een kattenwasje, en duffel me in om plaats te nemen voor mijn voorbereiding. Ineens is het menens.

Het is bizar, zo van alles losgeweekt plotseling weer verbonden te zijn met de wereld. De koptelefoon gaat op, ik adem wolkjes, en stel me voor. Good morning, how are you? Naast me bungelen mijn kousen. Good, thank you. How are you?

van office

Het loopt al tegen de middag als ik klaar ben en al mijn spullen aan de kant heb, wat moet, want vanavond zoek ik andere oorden op, mét sanitair. Ik rij naar mijn einddoel en fiets terug, over de RAVeL, naar het viaduct van Conques, waar ik gisteren het pad verlaten heb.

fietsen
Arnocamps

Vandaag trek ik van Herbeumont naar Auby-sur-Semois, een eerder bescheiden 18 km (466 hoogtemeters, omwegen incluis) waar ik 4 uur over zal doen. Een halve snipperdag, dat moet kunnen.

Het pad klimt meteen behoorlijk, en al gauw ontvouwt zich voor me de plek waar ik de voorbije nachten heb doorgebracht: verre van chic, maar chic van verre. In ieder geval ben ik er als een rijker man vertrokken.

Moulin Willaime / kasteel van Herbeumont

Door het bos klimt het pad steeds hoger, tot aan het point de vue de Libaipire, met een machtig uitzicht over de meanderende rivier.

Point de vue de Libaipire
Point de vue de Libaipire

De weg voert weer naar beneden, door de naaldbossen, eerst over steenslag, daarna geasfalteerd. Ik vind er niet veel aan. Het enige markante punt langs de Rue des Routis is veelzeggend genoeg een langgerokken GR-teken op een paaltje, wellicht niet eens zo bedoeld.

GR
Rue des Routis

Gelukkig draait het pad daarna af, een voor bosbouw afgesloten zone tegemoet. Ik open en sluit het hekwerk via de uitsparing in de rastering, met met mijn arm in een vreemde wrong – dit dus is de beruchte lourde barrière grillageé peu aisée à manipuler uit het gidsje. Op de weg achter me was er weliswaar nagenoeg geen verkeer, maar toch: eindelijk ben ik weer echt alleen.

hekwerk

Ik zoom de bosrand, en het duurt niet lang of voor me zie ik Mortehan liggen.

weg

Opgezweept door de omgeving en ervaringen van jadis et naguère nachtraaf ik tussen de jachttorens, tot die me uiteindelijk tot de orde roepen, en ik zwicht. Onttroond laaf ik me aan de zon. In mijn nek prikken slingers bramen.

onttroond

Eens in Mortehan passeer ik eerst de chapelle de Linglé. De sfeer binnen is zoals in veel Ardeense gebedshuisjes, al hangt er hier meer kunst, en branden er tallozer noveenkaarsjes. Een paternoster rond een kruisbeeld getuigt op zijn manier van die bovenmatigheid.

Chapelle de Linglé
Chapelle de Linglé

Ik steek de Semois over vlakbij Camping Les Ochay, waar ik vanavond heen kom. Niet erg ver van de vorige, maar ik heb er zin in. Het dorp zelf en de GR-variant langs het oude kerkhof verken ik dan wel van hieruit.

Camping Les Ochay

Het pad volgt een van de vele bochten in de rivier, en leidt me omhoog, de schistrotsen op.

hoger en hoger

Ik kom uit op een asfaltweg, en passeer op het grondgebied van Cugnon de chapelle de Notre-Dame du Prompt Secours, een eerder weinigzeggend gebouwtje.

Notre-Dame du Prompt Secours

Vooral de esprit local veruitwendigd in de Christus op een geweikruis spreekt tot de verbeelding. Wat elders kitsch zou heten kan dat hier niet zijn. Wie de INRI op z’n kop heeft gezet, weet alleen De Heer.

Notre-Dame du Prompt Secours

Aan een rotsige bocht genaamd Le Pé is het tegenlicht als uit een sprookje.

langs de Semois

Ik klim gestaag, tot ik goed zicht krijg tot ver op de diepe Ardennen.

Ardennen

De heuvel is door heilige hand aangeraakt. Ik wijk van het pad af en laat me door tekenen en kruisen op weg zetten naar de grotten van de heremiet Saint-Remacle.

kruis

De legende zegt dat in 644 een Merovingische vorst deze gronden schonk aan de bisschop van Trier, bestemd voor gebruik door de abt Rimagilus, die hier in de rotsen eigenhandig een grot uithakte om er jaren met zijn ezeltje te wonen. Een beeld herinnert aan de man, in wiens naam hier later wonderen gebeurden.

Saint-Remacle

Ik betuig hem eer met een zelfportret als kluizenaar.

"Saint-Remacle"

Bosgedierte eert de man anderssoortig, en holt op hun maat boomstammen uit. Met wat goede wil kun je er de drievuldigheid in blikken.

spechtwerk?

Het was de omweg meer dan waard.

Door het beukengroen daal ik nu af naar Auby-sur-Semois.

groen

Vandaar pik ik mijn fiets op en rij ik terug naar de camping in Mortehan, waar ik me op een eilandje installeer en een maaltijd bereid.

camplife

Het is een dag van veel indrukken geweest, en ik voel me rusteloos. Een avondwandeling moet me goeddoen: langs de oevers trek ik het dorp binnen, en ga ik naar het geklasseerde kerkhof.

avondwandeling Mortehan
cimetière de Mortehan

De volle maan verlicht de eeuwenoude grafstenen, en ik ga op een bankje aan het water zitten. De elegie van Thomas Gray komt me in de zin. Verder probeer ik aan weinig te denken.

Beneath those rugged elms, that yew-tree’s shade,
Where heaves the turf in many a mould’ring heap,
Each in his narrow cell for ever laid,
The rude forefathers of the hamlet sleep.

Terug op de camping blijf ik waken. Terwijl eenden dommelend dobberen, geef ik me over aan melodieën uit vervloden jaren, zoek ik contact met verloren vrienden.

This here isn’t inside
This here is the outside

Way and illumination

Vandaag heb ik er vrede mee.

Mortehan

Meer foto’s:

Point de vue de Libaipire

GR16 | Florenville – Herbeumont | 25.04.21

GR16

Eind april wandel ik in 9 dagen het volledige Belgische deel van de GR16, de Sentier de la Semois, van de bron tot aan de Franse grens. Dit is dag 4/9.


Zo vlak bij het water is het knap koud geworden ’s nachts, en rond half zeven word ik rillend wakker. Ik wikkel mijn condensdekentje rond mijn hoofd en draai me nog eens.

ochtendstond

Op zich hoef ik me de dag niet te ontzien: met de fiets naar Florenville, en van daaruit terugwandelen naar de camping. Maar in de ochtendkilte komen me het klimmen en de fluitende wind tijdens het dalen afschrikwekkend voor, en pas na wat gedremmel trek ik mijn handschoenen aan, veeg ik de rijm van mijn zadel en vertrek ik.

Wanneer ik na een uur tussen kerk en maison du tourisme kan parkeren, zit het zonnetje gelukkig mee.

Florenville

Ik maak me op voor 32 km stappen met een dikke 400 hoogtemeters, waar ik 7 uur effectief over doe.

Nog maar pas vertrokken word ik gezegend door Onze-Lieve-Vrouw, vanuit haar halfopen veranda aan het château d’eau. Wees ook gij gegroet, Maria.

veranda

In een eerste strook groen wat verderop, het bois de la Concille, sisyfust een man met twee loopfietsjes aan de hand de boshelling op, terwijl zijn kroost zonder omzien van hem wegsnelt. Het jonge vaderschap in de praktijk.

vaders aller landen

Over gele zandsteenkiezel gaat het verder naar de Ferme des Froids-Vents, waar van die koude winden vandaag niets te merken is.

la Ferme des Froids-Vents

Langs pril groen en ontluikende bloesems trek ik door naar de oevers van de Semois. Het geklater frist op.

tussen Florenville en Laiche
Semois tussen Florenville en Laiche

Het is hier te natuur, te vredig, te veel vakantie om niet af en toe halt te houden.

even verpozen

Het gezapig glinsterende groen in de rivier herinnert me door zijn bezwerende horizontaliteit aan Millais’ Ophelia, al kan het ook aan mijn gemoed liggen. Ik kan er in ieder geval mijn ogen niet van afhouden.

Semois tussen Florenville en Laiche

In de bossen kom ik meermaals dezelfde lijst met dwingende wenken tegen. Voortaan geef ik mijn afvalstoffen niet op, en leen ik ruiters de bebajebde wegen. Hoe gaat dat dan, vraag ik me af? Welke boswachter waant zich bekwamer dan Google Translate, en slaat er vol misplaatst vertrouwen zelf de hand aan? Sommige dingen kun je niet verzinnen.

bebajebde wegen

Op een boomstam tel ik in ringen mijn leeftijd af. What’s another year?

op naar de 41

In het gehucht Azy blijf ik even groeten bij een boomwortelkapelletje. Op een bankje vergeet ik mijn bril, en wanneer ik honderden meters verder pas bemerk hoe waziger de wereld is geworden, snel ik terug. Opnieuw groet ik.

Azy

Het duurt niet lang meer of ik bereik Laiche. De brug hier steek ik niet over – verder is er nog een passerelle –, maar ik kan het niet laten toch weer een ogenblik stil te houden. Het is volop ochtend, maar hier dommelt de wereld verder.

Laiche

Een van de bankjes heeft het opgegeven en dommelt mee.

bankje

Een artisanale vingerwijzing geeft de weg achter me aan.

Azi-Ménil

Het is er mooi, in Laiche, met kleuren van verval, vurig in de ochtendzon.

Laiche

Langs het monument voor de gevallenen loop ik richting Chassepierre, uitgeroepen tot een van de dertig mooiste dorpen van Wallonië.

Chassepierre

Het is niet moeilijk te zien waarom: Chassepierre nestelt zich op terrassen langs een bocht in de Semois, en werd zo een mekka voor schilders. De Saint-Martin-kerk uit 1702 prijkt statig in het midden.

Chassepierre
Chassepierre

De wereld ademt lente.

lente

Toch is niet alles peis en vree, want een lokale houthakker is beducht op diefstal, en doet dat deducerend kond.

Dis hout!

Het dorp uitlopend merk ik opnieuw hoe ouderwets de boerenbuiten is, en hoe dat vaak in de details te merken valt, bijvoorbeeld in deze rustieke reflector in toetsen amber, honig of karamel.

reflector

Dat is al even zo in het volgende vlekje op de kaart, Sainte-Cécile.

Sainte-Cécile

Toch is er cultuur: in de schaduw van de bonkige kerk, bij het dorpscafé Saint-Donat, is literatuur pepsicool.

Cercle Saint-Donat

De lucht is er schoon, de vakantiestemming ligt er voor het grijpen.

Air Pur

Het is een dorp waar de eeuwigheid regeert, dagen maanden jaren draaiend om zichzelf. Ouroboros, bijtend in zijn staart.

ouroboros

Van op zijn takkenkruis slaat Christus het cyclische gade.

Sainte-Cécile

Ik trek weer de bossen in, waar de cadans van de statige sparren voor rust zorgt.

bois de Sainte-Cécile
bois de Sainte-Cécile

Ik moet ook weer een eind klimmen, de rotsen op, naar het uitzichtspunt Le Castelain.

bois de Sainte-Cécile
Le Castelain
Le Castelain

Het is er hoog, en de gids waarschuwt: en suivant au plus près de la crête, il entame une dégringolade qui requiert un peu d’attention. Ik dégringoleer naar de weg toe.

Le Castelain

Een diabolische stoftekening lanceert me langs de rivier.

Semois richting Herbeumont

Bij la Vanne des Moines wijst een grootvader een jochie op de stenen, de vissen, het water.

La Vanne des Moines

Een hengelaar staat liesdiep in de plomp.

La Vanne des Moines

Zoals steeds in de vooravond flonkert het water als zilveren daalders.

Semois richting Herbeumont

Het palet groenen en blauwen is eindeloos.

Semois naar Herbeumont

In de schaduw van de heuvelflank gaat het weer omhoog door het bois de Conques, tot aan een stemminge Lourdesevocatie.

Semois naar Herbeumont
Lourdesgrot bij Conques

Ik doe even van ontdekkingsreiziger.

Lourdesgrot bij Conques

Meteen huilt de grond bij zoveel heiligschennis.

20210425_181826

In Herbeumont wijk ik van de route. Van de schaduw onder een brug maak ik een ❤tje voor het thuisfront.

<3

Ik steek het viaduct van Conques over. Verderop aan de rivier ligt Arnocamps, waar ik gisteren weggevlucht ben – vandaag, nu de weekendtouristen weer naar huis zijn, ligt het er rustiger bij.

Arnocamps

Voor me ligt het kasteel, en ik weet dat ik er bijna ben. De camping ligt aan de voet van de heuvel.

kasteel van Herbeumont

Ik kom er op adem. Al wat me rest, is mijn fiets oppikken in Florenville.

Florenville

Voor ik er erg in heb, valt de nacht.

camplife

Meer foto’s:

lente

GR16 | Barrage Vierre – Florenville | 24.04.21

GR16

Eind april wandel ik in 9 dagen het volledige Belgische deel van de GR16, de Sentier de la Semois, van de bron tot aan de Franse grens. Dit is dag 3/9.


Rond zeven uur word ik enigszins groggy wakker op Camping ‘Officiel’ Arlon. Mijn voorraadtentje is nog wat wak, maar na een kort ontbijt en een douche begin ik toch op te kramen. De rijafstanden worden te groot, dus ‘verleggen’ dringt zich op.

goedemorgen

Het geeft niet dat het even duurt, want vandaag heb ik wijselijk gekozen voor een kortere etappe: van aan het stuwmeer op de Vierre naar het centrale stadje Florenville, een dikke 15 km maar. Zo loop ik weer even in de pas van de etappeverdeling op trekkings.be, en blijft er tijd om rustig te fietsen en ’s avonds voor het donker nog een nieuwe camping te zoeken.

Ik parkeer naast de kerk van Florenville en fiets door de bloesems naar de bossen van Chiny. Het weer is heerlijk, en ik geniet met volle teugen.

bloesems

Ik stal mijn trouwe stalen merrie tegen een wegwijzer naar Bertrix. Het doet me goed dat ik de lugubere plaatsnaam na al die jaren eindelijk positief kan invullen, want dat verdient deze streek zonder meer.

gestald

Zowat aan het vertrekpunt nodigt een impressie van zitbank wel al meteen niet uit tot pleisteren.

verzakt

Door het bos loop ik naar de Semois, die ik volg tot bij de riviercamping Le Canada.

langs de Semois

Een tijdje sla ik een loos vissertje gade bij de fotogenieke Pont Saint-Nicolas. Achter me zijn jonge gezinnen gezapig druk op een speelpleintje, kano’s worden aangedragen. Deze zaterdag trekt zich duidelijk op gang: het belooft een zonovergoten weekend te worden, en veel mensen hebben terecht hierheen de weg gevonden.

Pont Saint-Nicolas

Zelf wil ik de stilte in, en trek verder op een knerpend pad van gemalen zandsteen. Langs de oever verheffen zich de schieferwanden.

langs de Semois

Een vriend raadde me aan in het stadje Chiny in zijn vaste hotelstek een pannenkoek uit het vuistje te halen, maar omdat ik er verkeerdelijk vanuit ga dat de passerelle des Pierres verderop in privéhanden is en ik geen zin heb in gedoe, moet ik me die snoeperij ontzeggen. Een kleine bummer toch wel.

Semois bij Chiny

Wel laat zich op een helling naar het water opeens Dumbo blikken. Fauna als flora.

🐘 DUMBO 🐘

Inmiddels ben ik van de Semois weggedraaid, en via een wortelkluwen en een brugje steek ik de Ruisseau de Prévôt over.

Ruisseau de Prévôt

Het is stevig klimmen nu, maar de inspanning loont. Op La Roche de l’Écureuil doe ik eerst van zelfontspanner, en geniet daarna ik een kwartiertje van het uitzicht. Het is nog lente, en de bomen staan nog maar half in blad, waardoor het uitzicht fenomenaal vrij is. Zelden heb ik me meer op vakantie gevoeld.

La Roche de l'Écureuil

Door het bos gaat het daarna verder naar een tweede panorama, dat van La Roche Pinco. Ik moet er een kort stukje de GR voor af, lastens de markering met het verwonderde hiërogliefenoog. Het is de kleine omweg dubbel en dwars waard.

La Roche Pinco
La Roche Pinco

Op het smalst van de nek van de meander kom ik uit op straat, maar dan draait de GR meteen weer af, hoog de oever langs, door een smalle strook bos.

nek
langs de oever

Hoe anders is hier de bodem dan in de Gaume.

langs de oever

Het buitenleven verkwikt.

DEHORS

De weg vervolgt door het centrumpje van Lacuisine, zo genoemd naar de jachtkeuken van de vroegere graven van Chiny.

Lacuisine

Het plaatsje is maar een buikwind groot, en eens erdoorheen dient zich op de heuvels verderop al Florenville aan.

Florenville

Het is nog niet meer dan een mirage, want eerst moet ik nog de velden door richting het sympathieke Gaumse straatdorp Martué.

richting Martué

Een eindje vergezellen me drie loopeenden met hun karakteristieke gesnater. Zonder twijfel mijn favoriete dieren.

loopeenden

De kapel van Saint-Roch, de pestheilige, geef ik geheel contextueel een coronavuistje.

Saint-Roch
vuistje Saint-Roch

Aan het uiteinde van het gehucht prijk opnieuw trots het kalkzandstenen gerechtskruis uit 1327, nadat het in 2007 door een verstrooide boer van zijn sokkel in brokken werd gereden. 15.000 euro kostte de restauratiepuzzel, maar dat was het oudste monument van de streek wel waard.

croix de justice de Martué

Ik neem de brug over de Semois, en zie nu ook met eigen hoe steek de etymologie van Martué houdt: een is een wed, een plek waar de rivier doorwaadbaar is. Toponiemen als levend fossiel.

brug Semois Martué

De Gr volgt nu de gewone weg richting terminus.

weg naar Florenville

Gelukkig is er niet veel verkeer, want het strookje gras naast het asfalt is erg smal, en ik heb een heilige schrik voor prikkeldraad.

gr-markering Florenville

Hier en daar krijgt het monster asfalt ook een gezicht.

beest

Het is iets voor vijf uur als ik aankom in Florenville.

Florenville

Aan het uitzichtplatform is het prettig achteromkijken naar de vallei die ik vandaag heb doorkruist.

uitzicht Florenville

Ik pik nog een alarmistisch aptoniem mee …

Malarmé / Église de l'Assomption

… en warm me in de goudstenen gloed van de OLV-Hemelvaartskerk.

Église de l'Assomption Florenville

Kort zeg ik Tendre Violette gedag, het in het Nederlands kneuterig-pikant vertaalde ‘bosliefje’ van tekenaar Jean-Claude Servais.

Tendre Violette

Ik pik mijn fiets op en rij een heel eind door naar Herbeumont. In de loop van de dag heb ik gebeld naar camping Le “Champ le Monde”, maar als ik daar aankom, sta ik meer dan 20 minuten te wachten op de eigenaar, en het is me er na drie dagen rust onaangenaam levendig: Vlaamse weekendgasten lopen druk doende af en aan met boten, kampvuren laaien op, her en der stuiven flarden muziek voorbij, en een woelige nacht kondigt zich aan. Ik besluit mijn heil elders te zoeken.

Google Maps leidt me naar Camping Moulin Willaime een steenworp verderop, waar ik hartelijk doch erg warrig ontvangen wordt door een oude dame in een verschoten, viezig voorschoot.

20210425_190923

Verschillende keren wordt me op het hart gedrukt toch zeker géén verwarming aan te zetten om de brakke zekeringkast te ontzien, en he, heb ik de dassensporen in het gras opgemerkt? Het is een fijne plek vlak aan het water met sympathieke vaste gasten, maar verder ademt de site vooral verval. Het sanitaire blok is een regelrechte puinhoop: smerige wasbekkens, wankele toiletten zonder verlichting, en de enkele douche een bouwval zonder water.

20210425_203259
pissijnen

In de kille Semois zie ik voor mijn ogen een visje de geest geven: één, twee amechtige kieuwspasmen, en het is niet meer.

dode vis

Ook de campingkat draagt op zeer eigen wijze met haar diabolische gezwel bij tot de algehele verkommering.

gezwel

Back to basics is duidelijk het ordewoord hier, en ik geef geen krimp … tot ik vergeet de prijssticker van een nog in Arlon aangekochte koekenpan te halen, die door mijn gaspitje gesmolten op mijn rechterhand druipt en ik flapperend van de pijn niet anders kan dan aan een der lavabo’s de ijskoude straal te trotseren. Een lelijke chemische brandplek is mijn deel.

Gelukkig valt de avond, en ondanks alles is het genieten. De dubbele maan maakt veel goed. Ik ben er, hier, onder een strakke hemel

2 manen

Kleumend lees ik nog wat, en kruip dan mijn slaapzak in. Morgen is er immers weer een dag.