GR5A | WIJTSCHATE – WESTOUTER | 19.09.20

GR5A

Op de tweede zondag van september is het eerste leerstof wat gaan liggen en kan de riem er even af. In lustig warm weer stap ik van Wijtschate naar Westouter. Over de ruim 24 km zal ik een uur of zeven doen.

Na mijn ervaringen in Nederland heb ik de smaak te pakken: ik parkeer in Westouter aan de kerk, en fiets eerst vanaf het eindpunt naar Wijtschate, ruim 11 km heuvelland. Het vroege licht overgiet alles met een goudzilveren gloed. Vee gloeit op, loeit genoeglijk. De vaak harde boerenstiel romantiseren zou naïef zijn, maar hier en nu, in dit ochtendlandschap, mag voor mij de tijd stil blijven staan.

ochtendkoebeest

In Wijtschate las ik eerst een korte sanitaire stop in. Naast de kerk zijn er enkele trouwe pissijnen, waar op één ervan het gouden nat in het email een golden retriever lijkt te hebben weggestraald. Hij kijkt zedig om, mij niet aan. Zedig dus blaf ik op commando.

golden retriever pissijn

Ook ik ben aangeland.

aangelanden

Meteen buiten de dorpskern sinister ik het Kampagnebos in, een van de plekken waar vanaf begin 1916 de tunneloorlog en mijnenslag woedde tussen de geallieerden en de bezetter. Een van de gemetste schachten naar de Duitse tunnels vertrekt hier. ‘Dietrich’ heet hij, die schacht, van het Oud-Frankische woord thiuda, oftewel ‘heerser des volks’. Vandaag huizen er vleermuizen en een vergeten coronabeer.

Dietricj, een Duitse schacht
coronabeer

Richting Wulvergem kruis ik de linies. Herdenkingsbomen markeren de Duitse en geallieerde stellingen in de Ieperboog met rood en blauw. Ik probeer me het niemandsland als maanlandschap voor te stellen, maar het lukt me niet.

Duitse linies

Een bordje wijst de weg naar de heuvel waar voor de oorlog de Spanbroekmolen wiekte. Eronder werden in 1917 met 19 dieptemijnen verschillende ondergrondse munitiekamers tot ontploffing gebracht, een explosie die volgens oorgetuigen tot in Londen en Parijs te horen was. De enorme krater, 100 jaar geleden wel 27 m diep, is nu beschermd als de Pool of Peace, een bruinige plas waar waterlelies drijven.

wegwijzer Pool of Peace / Spanbroekmolenkrater
Spanbroekmolenkrater
Pool of Peace

Vanuit onze tijd blijft het onvatbaar wat zich hier moeten hebben afgespeeld. Hier op het veld klinken kikios obusios en benauwdios bom als de authentieke waarschuwingen die ze waren.

In Wulvergem zelf houd ik even halt aan het kerkje. Op een kerkhofje strekt een hond zich uit.

Wulvergem

Het is geen Rataplan, maar intussen ben ik onmiskenbaar in het Verre Westen aanbeland. Ik zoek me een halm buffelgras uit om viermaags op te sabbelen.

lucky luke

In een voortuin langs het pad naar Kemmel staan naast een ruilbibliotheekje en een tot verpozen nopend prieel ook boodschappen van algemeen nut.

ruilbibliotheekje

Een ervan komt in spijkerbroek manend uit het Verre Oosten: Examine si ce que tu promets est juste et possible car la promesse est une dette.

la promesse est une dette

Aan de wegkanten ligt nog steeds wat de boeren bovenhalen aan springtuig; koeien pootbaden in wat ooit bomkraters waren. Ich gelobe …, ich verspreche … – in houwe en trouwe, tot Vlaanderen “Vlaanderen” heet, vul ik in gedachten aan.

obusios
op naar de Kemmelberg
x-been

Halverwege loop ik Kemmel binnen. Ook het uitslaand vlammende wapenschild verwijst naar de oorlogsgruwel van weleer.

vlag Kemmel

In het het Engelse landschap van het Warandepark nuttig ik mijn bloemkoollunch in de schaduw van het neorenaissancistische gemeentehuis. Het gecombineerde geel van het crepiglas van de zijgebouwramen en de rudbeckia stemt me heerlijk nazomers.

Warandepark Kemmel

Op de hoek van de Kattekerkhofstraat wijst een wandelboom me de weg de berg op.

wandelboom

Op de top bevindt zich een geodetisch punt, en mijn innerlijke Vermessungsrat roert zich. 156 boven zeeniveau.

geodetisch punt

Vlakbij ligt ook de zogeheten Kinderput, waar stelletjes die aan kinderen willen beginnen in moeten gaan liggen. Iedereen lijkt er in een saillante boog omheen te trekken.

De Kinderput

Een kasseistrook voert me naareen obelisk ter nagedachtenis van de Franse soldaten die rond Kemmel het leven lieten tijdens de Grote Oorlog. Op vijf maanden tijd sneuvelden tijdens verschillende slagen hier in de streek meer dan 200.000 soldaten, van wie 82.000 Fransen. Het zijn cijfers die ook na een eeuw ontzag en rouw oproepen. Op een wrang erepodium blikt overwinningsgodin Victoria met lede ogen over het Ossuaire français, het massagraf aan de voet van de heuvel.

'Den Engel'
Ossuaire français Kemmel
Ossuaire français Kemmel

Iets meer dan 5000 Fransen vonden er een laatste rustplaats – slechts 57 van hen konden worden geïdentificeerd. Een Gallische haan kraait zijn treurend gram en roept hen bij hun naam.

Ossuaire français Kemmel

Op het pad richting Loker fladdert me majesteitelijk een koninginnenpage toe. Wars van genderrollen breng ik haar een reverence. Wat een mooi dier.

koninginnenpage

Een trapje verderop leidt me over prikkeldraad naar de Douvevallei en het Eeuwenhout, herbestemde stukken weiland waar de laatste twintig jaar alle perceelgrenzen zijn opgegeven.

Douwevallei & Eeuwenhout
Douwevallei & Eeuwenhout

In het verwilderde gebied maak ik een misstap en verzwik ik haast mijn enkel. Maar ik spot ook een biddend valkje, een speels roodborstje en een omgevallen boomstam die me herinnert aan de steunende triceratopskoe uit Jurassic Park.

roodborst
tricetarops

Een verdacht gebleekt bot langs de wegkant maakt het knekelveld compleet.

knook

De Rodeberg beklim ik moeizaam; ik heb niets eens de puf meer om een uitzichtsplatform te bestijgen. Het is niet erg ver meer, maar graad na graad wordt de hitte me teveel.

uitzicht

Aan een poëtische picknickzone eet ik een banaan, en ik pauzeer even om een ultralokale verkeersopstopping gade te slaan: twee traag de berg op kruiende golfkarretjes blokkeren een drietal ruiters, niemand kan een kant op. De wereld is een hellend vlak.

schotse schapen
Kemmelberg

In het Hellegatbos loop ik helemaal verloren. Ik kom uit op het amfitheater De Kosmos, en slechts met wat geluk vind ik de wit-rode-markeringen terug.

Rodeberg
Rodeberg

Dorst heb ik, maar moet nog een paar kilometer.

Langs een weg priemen boven een gridnbetonnen afschutting van een landbouwbedrijf twee mechanische, ten hemel gestrekte armpjes. Ze doen me aan WALL·E denken, Pixar’s onverdroten minnende robot.

Wally

Eindelijk in Westouter loop ik langs een beenhouwerij waarvan de eigenaar de boeken dicht moest doen, naar eigen zeggen na herhaaldelijke pestcontroles door het Federaal Voedselagentschap. Grote affiches over paperassen en regelneverij moeten die beslissing staven. Aan de gevel prijkt nog de kop van een rund. Adieu belle bête, morceau de viande, tranche de ma vie.

koebeest

Op de militaire begraafplaats rond de Sint-Eligiuskerk, Westouter Churchyard en Extension, lik ik mijn vooral spreekwoordelijke wonden. Want 101 soldaten liggen er: de meesten Britten en strijdkrachten uit de Commonwealth, maar ook drie als beesten gevallen Duitsers, onder wie deze Robert Glass, herdacht met een eenvoudige, rechthoekige gedenksteen.

Westouter Churchyard and Extension

Daarom, voor hem, voor hen ditmaal in het Duits, Wilfred Owens ‘Anthem for Doomed Youth’.

Was läutet denen heim, die da wie Vieh
verrecken? Nur der Aufschrei der Kanonen,
Gewehrgeratter nur geleitet sie
mit hastig hingestotterten Sermonen.
Kein Spott: keine Gebete, keine Glocken,
die trauern, keine Stimme, nur die Chöre ––
schrille Patronenchöre, die sie schocken,
und Hornruf –– heimwärts –– wenn es doch so wäre.

Huiswaarts gaat het dan ook voor mij, ingetogen, uit deze geschonden streek.

Meer foto’s:

Westouter Churchyard and Extension

GR5A | Axel – De Klinge | 30.08.20

GR5A

Voor het schooljaar weer toeslaat besluit ik in het laatste weekend van augustus een stuk van de GR5A te wandelen dat vanuit West-Vlaanderen wat moeilijker bereikbaar is. Ik trek de grens over naar het Zeeuwse deel van het Waasland. Over de relatief korte tocht van 17,5 km zal ik een kleine vier uur doen.

Op mijn allereerste etappe na ben ik tot dusver altijd met het openbaar vervoer onderweg geweest, maar vandaag blijkt dat onbegonnen werk: ik zou anderhalf keer langer onderweg zijn dan heel de wandeling duurt, en dat is me toch te gek. Ik kruip dan ook vroeg vanonder de wol en laad mijn fiets in de auto.

Het ochtendlicht begeleidt me richting Antwerpen, en in de buurt van Kemzeke wordt de drang om te stoppen en even een moment te genieten te groot. Op de brug over een lege E34 houd ik halt en zie hoe een waterig zonnetje tevergeefs door het ochtendgrijs probeert te gloren. Het levert fraaie plaatjes op.

E34

Ik zoek een parkeerplekje niet ver van het Stropersbos in De Klinge, nog op Belgisch grondgebied, en spring dan op de fiets, om via de kortste route, nog steeds een kleine 10 km, naar het eigenlijke beginpunt van mijn route te peddelen. Mij bekruipt zowaar een vakantiegevoel.

op weg naar het startpunt

Dat startpunt is de Gdyniabrug over het Zijkanaal naar Hulst, nu niet meer dan een gedenkbordje, maar in 1944 een baileybrug, een noodbrug in snelbouw aan wat nu de Derde Verkorting is, aangelegd door de Poolse Eerste Pantserdivisie. Met een verwijzing naar een van de twee zustersteden van Gdańsk gaven zij de plek ook zijn van heimwee vervulde naam.

Na de oorlog bleken die smalle eenrichtingsnoodbruggen flessenhalzen, en stukje bij beetje werden ze allemaal vervangen door bredere exemplaren. De oorspronkelijke brug ligt een eindje verderop in het Gdynia Museum, maar dat is zonder afspraak slechts op zaterdag te bezoeken. Ik besluit niet langer te talmen en trek eropuit.

Gdynia bridge

Het ochtendgrijs ligt als een wattig deken over de velden. In de verte ontwaar ik silhouetten van bomen en pylonen. Af en toe weerklinkt de roep van een kauw, een fazant. Ieder moment lijken er wezens uit de akkers te kunnen opduiken. Het blijft verdacht rustig.

tussen Gdyniabrug en Oude Vaart
tussen Gdyniabrug en Oude Vaart

De mist versterkt mijn gevoel van afzondering, ook al hijgt er me zo om het kwartier wel een eenzame fietser tegemoet. Ik groet steeds passend bescheiden, maar voel geen vonk, geen diepere connectie. We zijn omhuld in kille zwachtels, hier is het ieder voor zich.

tussen Gdyniabrug en Oude Vaart
tussen Gdyniabrug en Oude Vaart
tussen Gdyniabrug en Oude Vaart

Alle wegen lijken dood te lopen. Het perspectief is afgeknot, verkort. Ik loop door een verengd stuk wereld, het scherp van de snee. Sieh, der Herbst schleicht her.

tussen Gdyniabrug en Oude Vaart
tussen Gdyniabrug en Oude Vaart

Helemaal vermijmerd mis ik haast een afslag over een sloot.

Oude Vaart /naar Landgoed 'Groot Eiland'

In dit verstilde landschap is de signaalkleur van de aangemeerde sloep een schreeuwende spat bloed. Keel op zilver en sinopel. Het is volmaakt windstil, geen riethalm ruist. Ik proef de obool op mijn tong en vat de oversteek aan.

veesluis - naar Landgoed 'Groot Eiland'

Onderweg naar het landgoed Groot Eiland komt een bereden triumviraat het vluchtpunt uitgesneld. Op de bil van een van hen staat in koeien van letters FILET PUR. Ergens moet ik lachen. Ook ik steak een tandje bij.

naar Landgoed 'Groot Eiland'

Vlak voor het landgoed Groot Eiland vind ik op het GR-paaltje een bijna-aptoniem van een hekwerkbouwer: Ga-van-m’n-ARFMAN.

ARFMAN  - naar Landgoed 'Groot Eiland'
Landgoed 'Groot Eiland'

Op het brugje staar ik in de diepten van de sloot. Wellicht barst die van het leven, maar nu roert zich niets. Nergens een luchtbel, zelfs geen insect dat het oppervlak over glijdt.

Landgoed 'Groot Eiland'
Landgoed 'Groot Eiland'

Pas wat verder, op het kletsnatte wandelpad, gaat een fazant me minutenlang voor. Het beestje houdt zonder omkijken de afstand gelijk, en lijkt me ergens heen te leiden. Tot het eensklaps in de bosjes links verdwijnt, en me weer aan mezelf overlaat.

Landgoed 'Groot Eiland'
Landgoed 'Groot Eiland'

Aan het eind van het natuurgebied moet ik andermaal een brugje over.

Landgoed 'Groot Eiland'

De lucht wordt steeds intenser wit. Ik heb geen zonnebril mee, en rondkijken begint pijn te doen.

Landgoed 'Groot Eiland'

De zon, een uitgewassen vlek in de honderd tinten grijs, priemt net niet tevoorschijn. Langs de lanen staan de bomen wellicht strak in het gelid, maar van een afstand is het een komieke bende, met gestuikte dikkerdjes en scheve petaters. De rij lijkt een tand kwijt.

op weg naar Hulst
op weg naar Hulst
op weg naar Hulst
op weg naar Hulst

En dan is het zover. Pril blauw herkleurt het landschap.

op weg naar Hulst
op weg naar Hulst

Een bordje herinnert me eraan waar ik me bevind. Daer maecte hi hem te Vlaendren waert / Ende quam in Waes, int soete lant – ik, zeer Bruin de beer.

op weg naar Hulst

Ik loop op lege wegen.

op weg naar Hulst

Aan een plas in de Oude Vaart zit een man te vissen.

op weg naar Hulst

En dan is het al ajuin wat de klok slaat. Honderdduizenden uien moeten er liggen. Niet alleen mijn gemoed schiet vol.

uien

De zon is er nu even helemaal bij. Op weg naar Hulst lichten de laatste gewassen op. Hun kleuren zijn betoverend, verzilverd haast.

op weg naar Hulst
op weg naar Hulst
op weg naar Hulst

In de verte lonkt de toren van de Sint-Willibrordusbasiliek.

op weg naar Hulst

Maar dan gaan de hemelsluizen open. Haastig schiet ik mijn regenkledij in. Het veranderende licht was een voorbode, zo blijkt, en kilometers lang plenst het water me voort. Pas eens ik de stadsring voorbij ben, houdt het even op.

Een pompstation met een wel heel explosieve naam markeert de weg naar de stadsomwalling van Hulst. Sommige lieden kronkelen op vreemde manieren.

Firezone

Iemand prijst ook PR⋃IMEN en AARDBEIEN aan middels een met de hand beletterd bord. Voor dat soort ambacht voel ik grote achting.

PRUIMEN AARDBEIEN

Gestaag gaat het richting centrum. Het doet goed weer in Nederland te zijn.

Hulst
Huize Verder
Hulst

Ik bereik de stadswallen, die nog stammen uit de Tachtigjarige Oorlog, begin 17de eeuw. Tussen de 8 en de 10 meter hoog zijn ze, en straks loop ik er een flink stuk bovenop.

Hulst

Voor ik de Dubbele Poort doorga meent een meeuw even naargeestig te moeten schreeuwen.

Dubbele Poort

Weerom slaat het weer om. Opnieuw begint het te druppelen. Aan de Nieuwe Bierkaai neem ik snel het centrum in me op, en besluit toch even naar de basiliek te lopen.

Hulst

Ik passeer het Refugium van Cambron, de zetel van de rentmeester en tevens gebruikt als graanopslag van de cisterciënzerabdij van Cambron, een halve wereld verder in Henegouwen (vandaag deel van het domein van Pairi Daiza). In het metselwerk zijn geglazuurde runentekens te vinden, bedoeld om onheil af te weren.

Runen

Wanneer ik het hoekje omga, kroont een luifel me tot Prince of Wales, doch een steenworp verder ascendeer ik al tot koning van Engeland. Het gaat snel. Mijn aderen kleuren even blauw als mijn regenjack.

Prince of Wales
Koning van Engeland

En dat is nodig, want intussen is Gods water gebroken. Ik wil de Willibrordusbasiliek in vluchten, verkozen tot mooiste kerk van Nederland, maar daar is een dienst aan de gang en ik word vriendelijk maar kordaat in het portaal gemaand. Nog nadruipend durf ik geen vin te verroeren, omdat elk beweginkje, hoe schuchter ook, de glazen deuren voor en achter me doet openschuiven. Vanuit mijn limbo zie ik hoe men het lichaam van Christus neemt, breekt en eet.

Sint-Willibrordusbasiliek

Eenmaal verlost uit mijn benarde situatie door een intredende ziel zet ik mijn tocht voort over de stadswallen. Niet ver van de Gentse Poort tref ik het monument aan voor Reynaert. Hi hadde te hove so vele mesdaen / dat hire niet dorste gaen, lezen we bij Willem, en jawel: ook in deze opstelling onttrekt de sluwerd zich aan het hof door buiten de quasi-tweedimensionaliteit van het fries te blijven.

Reynaert

Via de bedding van de voormalige spoorlijn Sint-Niklaas – Hulst gaat het daarna verder.

spoorbaan Hulst - Sint-Niklaas

In de Clingse Bossen is Agent Orange langsgeweest: tal van bomen zijn gemerkt met een feloranje stip. Zij zijn voorbestemd voor de commerciële houtkap, lees ik. Wat jolig scheen stemt droef.

spoorbaan Hulst - Sint-Niklaas

Ik verlies er zowaar het noorden van.

spoorbaan Hulst - Sint-Niklaas

Ik passeer de vanwege corona gesloten paalkampeerplaats Zoetevaart, waar je in beter tijden een bivak kunt opzetten. Het idee trekt me aan, maar helaas gaat Staatsbosbeheer de Nederlandse natuurbivaks definitief sluiten wegens te veel overlast, verneem ik later. Het was te vrezen dat een kudde malloten een schitterend idee om zeep zo helpen.

paalkamperen

Het blijft hard regenen. De weggetjes worden drassig, mijn schoenen houden het niet meer.

naar de Klinge
naar De Klinge

Onder mijn zolen knerpen bij elke stap een tiental eikels. Eikels!, denk ik elke keer opnieuw, Eikels! Eikels! Eikels! Het davert in mijn hoofd, obsessief. EIKELS! EIKELS!

eikels

De richtingpaddenstoel naar de grens doorbreekt de kortsluiting.

ANWB-paddenstoel

Het landschap wordt sprookjesachtig. Haast alle lage takken zijn bedekt met een zilvergroene laag bosschildmos, determineer ik achteraf (hopelijk correct).

mos

Het bos herbergt ook een bevreemdende dekzandvlakte. Met al zijn methodisch getrokken lijnen lijkt dit het Zeeuwse Nazca wel. Even voel ik mijn innerlijke Von Dänicken zich roeren, maar dan sta ik dan weer met beide voeten op de grond.

Om me heen dreigen intussen de naaldbomen. Ze hangen over me heen, treurig maar obstinaat sinister ook, met een palet dat verval ademt.

Clingse bossen
Clingse bossen

De roeste plekken op het schaarse gras zingen hun corrosie: Gimme siren, child, and do you hear me call?

En dan bereik ik de gietijzeren grenspaal 277, geplaatst 13 jaar na de stichting van België, nadat op een conventie in Maastricht de precieze afbakening is bepaald.

grenspaal 277

Veel later, lees ik, nadat in 1914 het Waasland in Duitse handen viel, was de grensovergang in De Klinge erg aantrekkelijk voor smokkelaars, die zich in het neutrale Nederland bevoorraadden. Het duurt niet lang voor de bezetter een elektrische omheining optrok, de zogeheten Doodendraad, 2000 volt sterk. Honderden verloren over de gehele grensstreek hun leven.

Dodendraad
Doodendraad

Hoe anders is het nu, in het Europa van 2020, waar – coronabarrières niet te na gesproken – de grenzen permanent geopend zijn.

douane

Wandelen op de GR-paden, die historisch met elkaar verweven streken en naties elkaar verbinden, voelt als je ongemerkt grenzen kruist aan als deel van het vredesproject dat de EU nog steeds ambieert te zijn. Geconfronteerd met prikkeldraad en hoogspanning uit een niet eens zo ver verleden is die gedachte des te acuter. Deine Zauber binden wieder, was die Mode streng geteilt – geen ijdel motto.

Zonder omhaal stap ik België in.

Nog meer foto’s:

Koning van Engeland

GR5A | Nederhasselt – Aalst | 23.08.20

GR5A

Door een deugddoende gezinsvakantie in Oostenrijk is het is inmiddels meer dan drie weken geleden dat ik nog eens onderweg was op de GR5A. Hoog tijd om de draad weer op te pikken. Vandaag trek ik andermaal de Denderstreek in, en wandel van Nederhasselt naar Aalst. Alles samen doe ik vijf en een half uur effectief over de 25 km.

Mijn reizen is ook altijd een beetje treinen, en daarin heerst tot nader order mondermaskerplicht. In een verder leeg stel doe ik mijn plicht en behoed ik mijn vele imaginaire vrienden voor mijn kwalijke wasemingen. We naderen Zottegem. Dat kan geen toeval zijn.

mondmaskerplicht

Het overstappen op een bus gebeurt in Denderleeuw, waar ik mijn burgerzin op het uitgestorven stationsplein verder kan etaleren. Zie mij gaan, zie mijn gaan, met mijn mondmaskertje aan!

mondmaskerplicht

Om mijn daden toch enige fundament in de realiteit te geven neem ik poolshoogte in het bakkerijtje om de hoek. Mijn medemensen in de rij weten zich veilig. Ik koop een après-midi’tje om de tijd uit zijn voegen te krijgen, maar die wil niet zo. Nul op het rekest.

bij de bakker in Denderleeuw

Het is 20 minuten rillen op het bankje aan de halte. De lucht is grijs en kil. Er staat een gemene wind die guurt en schuurt. Doorgaans heb ik het niet snel koud, maar ik huiver. Dit is geen goed begin.

DENDERLEEUW DENDERLEEUW DENDERLEEUW

Op voorhand heb ik op de kaart gezien dat de bus me langs een wijk zou rijden die Slettem heet, maar awoert: er staat geen bebouwdekombord, dus elke reële bevestiging van die toponymische zedeloosheid ontbreekt.

Die ontgoocheling hangt nog in mijn kleren als ik land in Nederhasselt. Ik stroom uit de bus zoals de parochianen uit het kokette kerkje. Onwennig staren we elkaar aan.

kerk Nederhasselt

Ik wacht tot de congregatie haar weg naar buiten heeft gevonden, en laaf me binnen aan de meervoudige warmte. Naast een zilveren kandelaber staat vredig een herbestemd kuipje aardse geneugten. Samen streven naar het hogere. Lift me up, Lord Jesus.

Tiramisú

Ik raak niet meteen weg; er gaat een eigenaardige aantrekking uit van deze 12e-eeuwse Sint-Amanduskerk. Maar uiteindelijk, aan de heiland voorbij, vat ik uiteindelijk toch mijn tocht aan.

Eindelijk kan ook het masker af: sportwandelen kan onbeschermd, verordende een infobord.

wat is dat met die rode kruisen?

Onder een loden hemel trek ik de akkers in. De maïs staat hoog, mijn blikveld is beperkt. Ondergronds vergezelt me een gasleiding.

corny
gasleiding

Ik weet niet wat het is, maar het landschap irriteert me. Het is troosteloos, eentonig, en ik word nerveus van de mountainbikes die me telkens weer van achteren voorbijschieten. Ik voel me niet goed hier.

weids
Nederhasselt richting Lebeke

Het ligt ook wel aan de muziek die ik op heb staan, wat ik gelukkig na enkele kilometers inzie. Ik had het idiote plan opgevat om de mij relatief onbekende vroege albums van King Gizzard and the Lizard Wizard integraal op te zetten, maar de gesyncopeerde ritmes zorgen voor onrust en onbehagen, en ik besluit in stilte verder te stappen. Een leeg kader helpt me weer te focussen.

kadreren

Ik loop door een holle weg, aan het eind van de tunnel ontwaar ik licht.

tunnelzicht

Dat licht blijkt afkomstig van Kapel Ruysbroeck, waar ik rust vind in een moment bezinning en een boterham met cheddar.

Kapel Ruysbroeck

Kauwend merk ik een QR-code op die me naar een podcast van het project “Het Bankje” wil leiden, onder de auspiciën van OPENDOEK, de koepel voor amateurtheater in Vlaanderen en Brussel. Ik ga er even voor zitten, en ineens ben ik getuige van een bejaardenroof, hoe Gusta haar bloedeigen moeder uit de covidgreep van het zorgcentrum bevrijdt. Als een vroege herfst dwarrelt de colour locale om me heen.

Niet veel verderop vind ik naar verluidt de BESTE PLANT. Een buitenkans: die wil ik op plaat! Ik vraag haar even te poseren, en ze volgt gedwee.

beste plant

Ik klim verder en dwars in Lebeke de baan. In een bolle verkeersspiegel als uit een lachkabinet maak ik een somber zelfportret.

van Nederhasselt naar Lebeke
zelfportret in bolle spiegel

Ook al klaart de hemel wat op, mijn gemoed is weer onder het nulpunt gezakt. Het helpt aanvankelijk ook niet dat een rafelig gemaskerd paard me tegemoet snelt, aandravend als een schim uit een vergeten steekspel. Maar het blijkt aanhankelijk, en volgt me een eindje langs de prikkeldraad. Mijn stemming kantelt.

paard met vliegenkap

Verderop leeft een toom kippen onder de velerlei blikken van wel zeer divers pluimage. Een rastafaria chillaxt broerderlijk naast een whatsappende kabouter, twee moriaantjes snellen toe bij een blaffer met dolle ogen. Waar ben ik in godsnaam beland?

wat ornamentjes voor de in den hof misschien?

Ik loop verder door ruraal areaal. Soms zijn de paadjes strakwitte linten door de weilanden, soms voert de weg me voorbij stokoud langbouwgoed. Het doet deugd even de zon op mijn schedel te voelen.

van Lebeke naar Denderhoutem
tractor

Een enkele keer passeer ik ook de schaduwzijde van zonevreemde industrie, waar de regen van de afgelopen dagen een papperige ravage heeft aangericht.

rustplaats

In een met herassen dubbel afgesloten wei staart een armlastig schaap me unverfroren aan.

schapen

Ik merk een coloradokever op die een kleine last met zich meetorst. Voorzichtig tracht ik het sprietje van zijn schild te vegen, maar niets lijkt te lukken. Ik voel me machteloos, inadequaat. Het beestje lijkt het gelukkig niet te deren.

coloradokever

Tussen Denderhoutem en Welle, in de Eigenstraat, schiet ik een selfie. In weerwil van het nieuwe verkeer ik in een permanente staat van déjà vu.

HERHALING

En dan houd ik toch even halt voor de lunch. Vlak voor een tweesprong aan de Wildebeek – in werkelijkheid niet meer dan een modderig piesstroompje – ligt een stapel oprtittegels. Ik neem plaats, klik mijn trommeltje open, en geniet van het uitzicht op een schaapkooi.

lunchen aan de Wildebeek
optrekje

Weer onderweg gaan alle sluizen open. Een onbeschut stuk pad in Welle lijkt een eindeloos golvende stroom te zijn geworden. I ain’t no Jesus, but I walk on water.

WALK ON WATER

Zodra het weer droger wordt, valt me voor het eerst de slungel op het snelheidsmatigingsbord SPELENDE KINDEREN op die op het eerste gezicht een makke lobbes lijkt, maar in feite de kleinere loebas een dreun verkoopt. Tot zover de teamgeest. Niet alleen het wegdek is blijkbaar gebrekkig, maar ook de onderlinge verhoudingen in deze wijk.

GRAAG TRAAG SPELENDE KINDEREN
GEBREKKIG WEGDEK

Een ogenblik sta ik stil bij het station van Welle, waar op de sporen van de tweede golf na niets te beleven valt.

striking a pose

Een bordje wijst me de weg naar het natuurreservaat Wellemeersen.

bordje naar Natuurreservaat Wellemeersen

Voor ik daar aankom moet ik echter een recente spoorwegbrug over, waar een bezorgde ziel NIET SPRINGEN ALSJEBLIEF in heeft gekerfd.

NIET SPRINGEN

Door de expliciet gemaakte mogelijkheid hangt er iets naargeestigs over de plek, iets wat ook de eerste OILSJTerse falussen niet teniet kunnen doen.

OILSJT

Een heel eind trek ik langs spoorlijn 50.

Natuurreservaat Wellemeersen, Welle

In het natuurreservaat, een van de laatste overstromingsgebieden in de Dendervallei, haal ik weer adem. Het is er ingroen, en de lucht licht op in tin- en zilvertinten.

Natuurreservaat Wellemeersen, Welle
Natuurreservaat Wellemeersen, Welle

Ik passeer de kantine van de lokale RODE DUIVELS. De eindtijd lijkt ingezet.

VOETBALCLUB RODE DUIVELS

Opnieuwd voel ik me niet veilig, overal dreigt gevaar.

VALGEVAAR IN PUTTEN

Maar dan zie ik de eerste gallowayrunderen die het gebied begrazen. De aanblik klaar mijn geest wat op.

Gallowayrunderen

Op knuppelpaden trek ik steeds dieper de natuur in.

knuppelpaden

Ik kan het niet laten even in een boom te gaan hangen. Het kost me best wat moeite: enkele keren sla ik roemloos te pletter op de stam voor ik me rechtstreeks aan de doorhangende tak haak.

aan boom

Verderop sla ik een tijdlang nog een kudde galloways gade. Het zijn verrassend kleine dieren, die gestaag de wei afgrazen.

Een kalfje demonstreert in natura waarom in het Engels een weerborstel een cowlick heet.

cowlick

Via een levensgevaarlijk hekwerk, dat een andere wandelaar attent met roodwitte linten heeft trachten te beveiligen, bereik ik de Dender.

prikkeldraad

Ik besluit even mensjes te kijken, tot plots een man vastberaden mijn vizier in komt trekkebenen. Ik weet niet wat van hem te denken.

Onder de brug in de E40 heeft iemand een verwensing gekalkt die meteen ook als antwoord fungeert voor al wie het zou aandurven iets over de idiosyncratische spelling te zeggen. Een waar meesterwerk.

KUS MIJN KLOTTEN

De muren van een kleinere tunnel grossieren in nog meer grafitti.

TE DOM OM EEN HAKENKRUIS TE TEKENEN?
JUST FAKE
ballonetje oplaten

Ik eet een banaan. Als ik de schil wil weggooien, blijft die in het hoge struikgewas naast de autostrade bungelen. Niets ben ik waard.

oeps banaan gegooid

Wat verderop, in Erembodegem, moet ik onder het station door. Het GR-logo lijkt gestraft, zo scheefweg in de hoek gedouwd.

station Erembodegem

Nog in Erembodegem loop ik onder een spoorwegbrug die architecturaal zonder enige twijfel het hoogtepunt van deze etappe is. De blanke betonpalen en aangeslagen gewelven verlenen het geheel een haast Romeinse grandeur.

spoorwegbrug Erembodegem

In een woonwijk een eindje verder, in de kapel van Onze Lieve Vrouw van Vlaanderen, is een Fonske – ‘zoet gevooisd van tale’ – met een gedenksteen vereeuwigd:

OLV van Vlaanderen
zoet gevooisd van tale

De kapel herbergt nog wel meer mooie boodschappen:

wees mijn sterkte
wees mijn vreugde

Langzaamaan nader ik het Osbroek, een nieuw natuurgebied op de rand van Aalst. Een haag langs het pad ernaartoe doet me met zijn organische stulpingen aan Gaudí denken. Gaudíamus igitur, grinnik ik.

coole haag
coole haag

Het Osbroek zelf is een verstilde plek met mistroostige meertjes.

Osbroek, tussen Erembodegem en Aalst

Op een paaltje draait een gehavend lieveheersbeest vertwijfelde rondjes. Hulp kan niet baten, maar ik deins terug voor de genadeslag.

gehavend lieverheersbeest

En dan loop ik door het Stadspark Aalst binnen.

perk

Op een langgerekte vijver zie ik op lange poten een winkelend waterding aan het werk – deel van een kunstenfestival, zo blijkt.

winkelend waterding

En dan loop ik plots door het stadscentrum. De Sint-Martinuskerk steekt sacraal af tegen de blauwe hemel.

Sint-Martinuskerk

Maar in deze stad wordt het sacrale uitgebalanceerd met het wereldse, weet ik, wat een enigszins puberaal opschrift in een steegje bevestigt.

TETTEN

Op de markt slaan het stadhuis en het beeld van Dirk Martens me met verstomming. Ik had er geen benul wat een plaatje deze binnenstad zou zijn.

marktplein Aalst
Dirk Martens

Maar ondanks (of net door) de gezellige drukte voel ik me zielsalleen. Ik vind geen aansluiting, bij wie ook. Iedereen lijkt druk in zichzelf gekeerd. Het wandelen is verloren lopen geworden.

KATTEGEBISJ

Ik koop nog snel een döner, die ik schichtig opeet op het stationsplein. Want mag dat wel in deze tijden, zomaar op straat iets eten?

Als de trein zich aankondigt, besluit ik een streep te trekken onder deze etappe, en laat ik Aalst achter me. Maar niet voorgoed, neem ik me voor. Ik keer naar deze stad terug. Blijer, anders gemutst. Met niet Claus, maar Boon onder de arm.

AALSTAALSTAALSTAALST

GR5A | Bornem – Aalst | 30.07.20

GR5A

Omdat ik geen maat kan houden en altijd moet overdrijven, althans dixit mijn vrouw, wandel ik vandaag een traject van de GR5A dat in mijn topogids eigenlijk twee dagtochten beslaat: Bornem – Dendermonde (23 km) en Dendermonde – Aalst (20,5 km). Na de eerdere tochten van 35 en in 37 km, beide lastig maar haalbaar, ga ik ervan uit dat dat wel zal lukken, als ik er tenminste flink de pas in hou en tijdig vertrek. Toch is het een fikse opgave: in totaal zal ik er 10 uur effectief over doen, en wandel ik, met enkele zijslenters en fourageringsmanoeuvres, bijna 47 km.

Het daghet nog in het oosten wanneer mijn dag al begint te krieken. Ik moet de trein van 5:27 halen, en dief door de nacht. Er is geen ziel op straat. Zwart mengt zich met oranje en blauw. Perrongedachten.

05:14

Na een onwaarschijnlijke meevaller in Gent-Sint-Pieters (spurtje, juiste trap, bovenkomen aan de enige geopende deur, een (misschien het rijm ter wille) welwillende conducteur) arriveer ik iets voor 7 u. al in Bornem. Mijn halve dodentocht kan beginnen.

BORNEM
Gemeentehuis Bornem met wapen

Zoals overal in Vlaanderen is op het marktplein de dienstdoende sokkelheld georneerd met een mondkapje. Ook de Boerenkrijg is met de glimlach steriel gemaakt. Ik doe nukkig mee – op het hele grondgebied Antwerpen geldt maskerplicht.

Aan de Helden van den Boerenkrijg

Een in een andere strijd gevallen krijger ontwijkt me met holle ogen; het zijn die van de moeder die star geknakt de mijne kruisen. Even wordt het stil en kil. Veel monumenten sturen en manipuleren, maar in dit geval maakt het me niets dat het wat van me wil. Ik geef me eraan over. Adem in. Houd stil.

oorlogspiëta

Volgens de kaart start de route op een steenworp van het luisterrijke Kasteel Marnix van Sint-Aldegonde, maar op een bordje na kan een bescheiden wandelaar als ik daarvan helaas zelfs nog geen glimp van opvang. Alle toegangswegen zijn versperd. De kilometers statige lanen en dreven in het natuurgebied van dit domein ronde de Oude Schelde lonen gelukkig evenzeer de moeite.

weg
zie de zon schijnt doo-hoor de berken
ochtendstond

Toch is het zonde dat er nergens een doorkijk is naar het slot, al was het maar van op afstand. In het bos zijn er daartoe nochtans open plekken te over.

in het gelid

De poort is dan wel geopend, maar van harte is het geenszins. Echt gastvrij voelt het niet.

poort met gr-bewegwijzering

Een kaduuk zitbankje smeekt een zinnebeeld te mogen zijn. Ik zwicht en druk af. Het is genoegzaam bekend: met hoge heren is het is kwaad kersen eten.

ok dan niet

Ik groet een half handvol bonte lycralopers die hun vroege rondjes draaien, maar doe zelf van trage wegen.

De wegkanten stikken van de slakken: geen naakte vleesdrollen op de grond, maar ranke rietklimmers als deze, slijmdraden trekkend als volleerde spinnen. Ook hier maak ik tijd voor een saluut. Na, Herr Schneck?

trage wegen

Ik laaf me aan de onophoudelijke stroom zijriviertjes, de talloze meertjes en kreken.

plassen
plassen in natuurreservaat Briel

Het licht schakeert van goudvuur tot zilverling, wisselt iedere bocht en elk kwartier. Het groen is overweldigend, omvattend organisch. Kun je fotosynthese ruiken?, vraag ik me af. Het is te zonde voor zoiets mijn digitale detox op te geven. De vraag blijft in de ochtendhemel hangen.

op weg naar Branst
ochtendschimmel
ochtendlicht

Langzaam voel ik me één worden dit Oude Scheldeland. Het dringt bij me binnen, ik ben permeabel, een gulden vlies. Wildeman, de roep van een faun. Ook ik draag aan de kosmos bij.

pelgrimsimpressies

Een wegwijzerpaal wil een schimmelstaart zijn. Ik gun het hem. Alles ligt in mijn macht. Ik ben alleen, maar met mij zijn er velen.

GR-bewegwijzering met kuif

En in de verte spot ik de eerste ree van de dag. En schichtig silhouet nog, maar hoezee: een ree, een réé!

Ik steek een weg over en duik een wandelpaadje in. De idylle bedriegt – het moet al dood dat leeft, ook de sterren. (H. Claus) Op de grond groet ik wat rest van Broer Konijn.

dood konijn
weg naar Branst
verscholen ree

Verderop waggelen enkele jonge fazanten, en doordat ik die probeer te filmen, heb ik geen oog voor het grote wild dat zich schuilhoudt in het struikgewas. Ik schrik me suf als het het plots op een rennen zet.

Het pad leidt naar de Schelde. De waarschuwing aan de voet van het talud neem ik in acht, maar al wat ik zie, is een kudde wel heel rare paarden.

vet rare paarden dit
schapen

Het uitzicht op de dijk overrompelt me, het felblauw van het zwerk snerpt me bruusk wakker. Ze doet me wat, de Schelde, die me vanaf nu een heel eind zal chaperonneren.

Scheldedijk in Branst

De lockdown is nog niet zo gek lang opgeheven en de luchtvaart komt nog maar pas op gang. Na al die weken bevreemdt een hemel vol condenssporen. Der zerschnitte Himmel / von den Jets zur Übung zerflogen: die obstinate riedel Neubauten weet ik maar niet uit mijn hoofd te slaan. Dat soort melancholie kan ik nu niet hebben. Vade retro!

langs het jaagpad op de Scheldedijk in Branst
Scheldeoever

Nabij het gehucht Branst moet een vlucht duiven vallen. Het is verder zo stil dat ik niets dan hun wiekslagen hoor, het snorren van de wind door hun veren terwijl ze rondjes draaien, oplichtend in de ochtendzon. Kwart voor negen is het maar, en ik heb al zo veel indrukken gehad dat ik met mezelf soms geen raad meer weet.

vlucht duiven

Enkele huizen in Branst zijn vreemd opgetuigd. Een zwaardvis prikt werkeloos de hemel lek, en een lokale Lady Liberty heft naast de gouden deur haar lamp. Een ogenblik denk ik na over het waarom van dit alles, maar besluit al gauw de dingen te laten wat ze zijn.

zwaardvis
freeedom!

Langs het jaagpad zelf bewaert Maria al die vaert vanuit de boot van de laatste parlevinker op de Schelde – een drijvend superettetje van weleer.

Maria bewaert / al die vaert

Een wielertoerist gebaart dat ik een masker aan moet. Dit is Antwerpen, de regels zijn nog niet lang aangescherpt, en ik wil geen gedonder. Ik geef toe. Absurd, zo nagenoeg alleen op een weidse, vrije plek als deze. Maar het jaagpad is er voor iedereen, en wie weet wordt het straks drukker.

mondermaskerplicht
Het jaagpad is er voor iedereen!

Ik kom aan in Mariekerke, een heerlijke plek waar ik het eerste veer zal nemen.

OLV-Hemelvaartkerk van Mariekerke

Het lommerrijke kerkje ligt enigszins verscholen, ‘als een verrassing, vlak bij de Schelde, die er een bocht maakt in de richting van Sint-Amands’, schrijft Dr. Jozef Muis in 1932. ‘Achter de kerk is er niets meer dan ruimte van hoogen hemel en glimmend water waar booten voorbijvaren. (…) In de verte, links en rechts, ziet ge de oevers van Vlaanderen en achter de dijken (…) een paradijs van groene weiden met de erkennelijke torens van Moerzeke, Hamme en Thielrode opschietend van tusschen de boomkruinen.’ Oud land door mensenhand.

Voor de kerk staat een hagelwit beeld van de uit Mariekerke stammende priester-dichter Jan Hammenecker, die begin vorige eeuw dit Scheldeland bezong.

Jan Hammenecker

‘k Zal zoolang ik ademhale, 
spreken met ontroerde tale 
over u, mijn Scheldestroom!  

’t is al lang dat ik bedolven ben
in uwe blonde golven, 
dat ik mij ver ‘schelderd’ droom;  
 

dat ik ben gelijk het water, 
dat ik bij me zelve tater 
zoo de baartjes in het riet; 
  

dat ik voel mijn harte zwellen, 
dat ik voel eruit op-wellen mijn,
O Schelde, en ook uw lied!   

Gij kent enkel twée gebaren; 
of de zee komt afgevaren, 
en gij zwelt en wordt een zee; 

of gij ligt ootmoedig neder; 
want gij gaaft uw volheid weder 
aan wie volheid schonk: de zee   

Wie zal mij mijn Schelde ontrooven! 
Wie de liefde in mij verdooven, 
die mijn hart voor haar vervult!

Het is een waar genoegen die stroom over te mogen steken, zelfs tweemaal vandaag. Het veer ligt op me te wachten. De veerman gebiedt, en ik gehoorzaam graag, ook zonder fiets. Maria mag dan wel waeken: veiligheid voor alles.

wachten op het veer
de veerman spreekt
zicht op Sint-Amands

Aan de overkant loop ik meteen door, tot wanneer plots een ree van ver uit de bosrand naast de dijk het talud over komt gestoven. Het houdt niet op.

overstekende ree

Ik steek de landengte van Hamme over op verhoogde lanen met sprekende namen: Kasteeldreef, Bellemansdijk, Blankaertschenslaper. Het gaat richting Moerzeke. Alles is er groen en uitgestorven.

Bellemansdijk Moerzeke
Bellemansdijk Moerzeke
wegels
De Kasteeldreef

Dichter bij het dorp komt een paard naar me toe waarvan ik vermoed dat het gewond is, maar dat met een vliegennet blijkt verzorgd.

paard met vliegenooglapje

De zon zengt. Een drenkkuip is bezweken, ligt met stramme poten omhoog.

vet rare koe dees

Op het jaagpad loop ik naar Kastel toe.

zicht op Kastel
op weg naar Kastel

Daar zal ik opnieuw het voetveer zal nemen. Het zit me mee, de boot ligt op me te wachten.

veer Kastel - Baasrode

Als ik afstap, lachen me Baasrode rozen toe.

Baasroode rozen

Ik passeer een visvijver-met-samentuin waar een bordje me in weerwil van zijn boodschap aantrekt. Typografisch is het zo’n eigenzinnig ding dat ik niet anders kan dan het complimenteren. Een welgemeende D.U. is mijn deel.

1.5MAFSTAИD HOUDEИ D.U.

Even moet ik vertragen omdat ik – ha – een toeristische weg nader.

VERTRAGEN TOERISTISCHE WEG
groen

En voor ik het weet sta ik weer op het talud van het jaagpad.

naast de Scheldedijk in Vlassenbroek

Ik houd even halt onder de Vlassenbroekbrug, waar me een toekomst in het vooruitzicht wordt gesteld. Van binnen juich ik zacht.

BACK TO A FUTURE
ALL COPS ARE COVID

En dan ben ik er, in Dendermonde, met zijn heerlijke kaden in avondtoilet en zijn obsceen bevlagd stadhuis. Ik sta me toch wel even te vergapen op het marktplein.

Dender
bevlagd

Ik las een broodnodige stop in, en nuttig een overheerlijke carbonara in La Piazza. Drie kwartier lekker niksen. Het is middag: de eerste dagtocht zit erop.

Wanneer ik voortstap, is zowat het eerste wat ik zie het jonge beeld van Jan Desmarets getiteld Levensvreugde.

Levensvreugde

Ik voel me heel hard aangesproken en ga een zwaaigesprek aan met een kleurtertje dat zijn mollige armpjes door de terrasspijlen wurmt. Als ik me uitgezwaaid nog eens omdraai, zie ik nog net zijn zoekende vingertjes.

een kinderhand is gauw verdwenen

Ik bevind me aan het sas in de Oude Dender, een prachtige plek. Het is windstil, en de reflecties op het polijstvlakke water zijn niet van deze wereld. Naar deze stad moet ik zeker terugkeren.

sas Dendermonde

Aan de stadsrand voert het pad me langs een vijver vergeven van de blauwalg. Niet gezond, maar mede daardoor een bevreemdende plek.

visvijver met blauwalgen

Eens de stad uit bewandel ik typische GR-paden, met afwisselend verharde en onverharde wegen, tussen velden en weilanden. Zo onderhand heb ik het gevoel dat ik smelt, dat in mijn zog een slijmspoor blubbert en droogt.

tussen Dendermonde en Denderbelle
tussen Dendermonde en Denderbelle
heet
GR-bewegwijzering

Ik kruis de GR128, de Vlaanderenroute, die begint in het Franse kuststadje Wissant en eindigt in het Duitse Aken. Er is nog zo veel te ontdekken.

GR-wandelboom

Het duurt even, maar uiteindelijk bereik ik de sluis van Denderbelle. Het is er relatief druk, met enkele fietsers die het gebied van de Beneden-Dender in willen, maar wat deert dat? Ik pleister ook even pas op de plaats – zo’n plek is het.

Sluis Denderbelle
Sluis Denderbelle
Sluis Denderbelle

Naast het water torent een zwaluwufo. Het af en aan is me vertrouwd.

zwaluwufo

Onder een loden zon vervolg ik mijn weg op het jaagpad richting Mespelare. De romaanse kerk daar schijnt indrukwekkend te zijn, maar momenteel wordt die versteld. Wat moet, moet.

langs de Dender
Christo

De aankondiging van een GEVAARLIJK KRUISPUNT mept me meteen wakker. Nagelbijtend vervolg ik mijn weg.

😱 gevaarlijk kruispunt 😱

De vallei van de Neder-Dender is pittoresk maar schroeiend heet. Dit stuk komt op een zomerse dag als deze denk ik beter tot zijn recht al fietsend, als een briesje wat verkwikking kan brengen.

even schaduw
wegel

Gelukkig zijn er tal van interessante landschapselementen. Verrassend vind ik de Gargouille van Gijzegem, die zijn nederige woonwijk tot iets hogers verheft.

Vlaemsche gargouille

Bij de lokale Chiroafdeling tref ik een oude aanhangwagen aan van een vervlogen ASPI-fuif. Ik rust even uit en schiet een cheeky portret.

KISS MY AS

De Dender volgend loop ik het jaagpad af tot aan de Wiezebrug.

jaagpad Gijzegem - Herdersem

De hemelse rust die er heerst verleent de boog iets sacraals. Die kan niet altijd gespannen staan, dus ik neem even halt, neem alles in me op. Tranen springen in mijn ogen.

Wiezebrug over de Dender
Dender in Gijzegem

Met zijn rijke oevers en cultuurland is dit Denderland een groene parel. De beeldspraak kapseist wat, maar wat geeft dat?

wegel
schaduw

En dan, eindelijk, bereik ik via Herdersem mijn doel van vandaag: Aalst. Mijn waterflessen zijn al even leeg en mijn tong is een lap leer, dus storm ik de eerste buurtsuper in die ik tegenkom. En hompel dan op beblaarde voeten door naar de geconserveerde Zwartehoekbrug, de poort naar het stadscentrum.

Zwartehoekbrug

Alles doet pijn, maar ik dwing me erdoorheen. Een pictografisch drollenrijm doet me gnuiven. Hoe rijk is Vlaanderen niet aan dit soort kakje-in-zakje-poëzie? Ik inventariseer.

WEL VAN UW HOND / MAAR NIET VAN ZIJN

Ik ben maar wat blij als ik de Dender terugzie en het station voor me opdoemt: oef, ik heb het gehaald.

Een hemelse maar helse tocht was het, een aanslag op lichaam en geest. Maar wát een geseling, wát een genot.

Dender in Aalst

Nog meer foto’s:

Wiezebrug over de Dender

GR5A | Zwijndrecht – De Klinge | 16.07.20

GR5A

Vandaag loop ik van de Antwerpse gemeente Zwijndrecht naar het gehucht De Klinge op de Nederlandse grens, een traject dat niet onmiddellijk aansluit op de etappes die eerder al heb gelopen. De keuze viel op dit noordelijke gedeelte omdat ik vandaag onderweg ben met Goed Gezelschap – laten we hem Near-Native Companion noemen. Eerst zouden we de Westhoek intrekken, maar deze regio is veel dichter bij zijn huis, en toch is ook hij er nog nooit geweest.

In totaal stappen we een kleine 30 km, waar we ongeveer 6 uur effectief en minstens evenveel plensbuien over doen.

Startpunt is de tramhalte in Zwijndrecht, maar voor ik daar aankom, moet ik overstappen in Sint-Niklaas, waar ik op het perron even van ninja doe.

Nina style

In Zwijndrecht wordt meteen gezichtsloos GEVAAR gesignaleerd. Ik schiet niet in een paniekkramp, maar aan de tramhalte sein ik de dreiging wel door aan Near-Native Companion. Wij gewaarschuwd duo zijn nu een spreekwoordelijk kwartet waard – wat kan er nog fout lopen?

Het gevaar loert overal

De juiste route vinden is kinderspel: we vertrekken aan de R. Orlentstraat, wat ik in de gauwte als vanzelfsprekend verkeerd lees als Oriëntstraat. Via onder meer het Anna Bijnspad verlaten we de gemeentekern richting Smoutpot.

In dat gehucht is al meer dan een eeuw een kapelletje de spil van het sociale leven, weet een infobord. Bij het lezen ervan krijgen Near-Native Companion en ik een lachstuip, allicht evenzeer veroorzaakt door de nog stapvoets smeltende ongemakkelijkheid van het door corona al te lang uitgestelde weerzien dan door de tekst op zich. Dat de kapel met picknickbank ons uitnodigt om te genieten van de (relatieve) rust is immers bezwaarlijk een dijenkletser. Een foto van Josephine Charlotte met modderlaarzen al evenmin.

Smoutpotkapel

En toch is er een angel, bedenk ik later. In een recensie-essay over twee recente wandelboeken had Near-Native Companion het over ‘de Vlaamse wandelknooppuntenroutes, die je behendig leiden langs een montage van de luttele pittoreske snippers groen die ons verkavelde land nog telt — alsof er voortdurend een decortje van natuur wordt opgetrokken, in de coulissen waarvan men altijd de autostrades van het reële hoort huilen.‘ Het kapelletje is natuurlijk geen ‘natuur’ per se, maar wel een ‘pittoreske snipper’ volkscultuur. Dat het infobord het picknickbankje als decor ontmaskert, onthult voor de wandelaar hoe illusoir de authenticiteit van zijn onderneming wel niet is. Misschien lachen we daarom wel smakelijk – om de lucht te klaren?

Nog in Smoutpot staan in een weiland de eerste schapen van vandaag ons aan te staren, met enig geblaat en dito wol. Op het achterplan grhinnikken een handvol radicaal sociaal gedistancieerde paarden.

Smoutpot

Algauw bereiken we in de buurt van Melsele ook de eerste tekenen van het militaire verleden van deze streek, namelijk de Defensieve Dijk en iets wat Schans Halve Maan heet.

Schans Halve Maan

Het topogidsje leert dat die onderdeel zijn van een verdedingsgordel aangelegd kort na de oprichting van België. Het grondgebied van de nieuwe staat werd als onverdedigbaar beschouwd in zijn totaliteit, zodat men koos voor Antwerpen als ‘Nationaal Reduit’, een vesting waarachter het leger zich ultima ratio kon verschansen in afwachting van ter hulp snellende bevriende naties. In die zin was Antwerpen zowat de Hoornburg van België. Want toen uiteindelijk de horden orks uit het oosten kwamen, viel Antwerpen toch …

Verderop, achter de spoorlijn, gapen ons drie paar koeienogen aan. Welke geluiden ik ook maak, in een vierde koebeest is geen sjoege te krijgen. Het eet onverstoorbaar door. Als straf besluit ik het niet vast te leggen voor de eeuwigheid.

er waren eigenlijk 4 koebeesten maar de laatste wilde niet op de foto

Via een lange dreef gaat verder richting Beveren-Waas.

tussen Melsele en Beveren

Het weer wordt grimmig. We trekken onze regenjassen aan. In de verte zien we de windmolens langs de E34.

windmolens

Het gutst nu. Praten gaat gelukkig almaar vlotter, maar foto’s maken is onmogelijk.

Dat is jammer, want we lopen inmiddels door een naar GR-normen vreemde plek die al onze aandacht opeist: de Beverse woonwijken. Een doorsteeksteegje, wat hangplekken voor de jeugd, groenzones, speeltoren naast Intex-zwembad in verwoed met draad en grenen afgeschutte tuintjes, strak in het gelid. In al hun grillige uniformiteit is de wijk een staalkaart van verkaveld Vlaanderen.

Van de regen in de drup knoop ik mijn veters en eet ik een banaan aan de Kapel van Onze Lieve Vrouw van Gaverland. Menig vuilnisbak lonkt naar de schil.

Tussen Beveren en Vrasene bouwden de Duitsers in 1917 een bunkerlinie om Antwerpen tegen geallieerde aanvallen uit het westen te verdedigen. 188 staan er in totaal, weet het gidsje … en ook dat de werken uiteindelijk tot niets hebben gediend.

Duitse bunkerlinie Vrasene

Vrasene schampen we slechts. Spijtig, want ik had graag eens de hoeve gezien waar het legendarische danscafé Popcorn in gevestigd was. Maar die ligt helemaal uit de smete en van de werke weg aan de andere kant van het dorp, en die extra kilometers kunnen er bij dit weer echt niet meer bij. We zijn bij onze favoriete Britney-songs aanbeland.

Vrasene

Een beetje buiten Vrasene passeren we de Kapel van de Heilige Rita, Helpster in Onmogelijke en Hopeloze Zaken, en van de weeromstuit worden we welwillende supplianten. Ik moet aan Dürers handen denken.

H. Rita mret suppliant

We naderen inmiddels Sint-Gillis-Waas.

Sint-Gillis-Waas

Rijkelijk laat lunchen we op een bankje aan de Nieuwe Baan, tot een verse plens regen ons voortjaagt.

Sint-Gillis-Waas

We zompelen door Sint-Jacobs Gat – de doodsteek voor Near-Native Companions onaangepast schoeisel.

Sint-Jacobs Gat
Sint-Jacobs Gat

Aan het eind van het natuurgebied versperren enkele koeien de weg. Bramen links, een afspanning rechts. Ik debiel wil de draad naar beneden drukken om zo het gevaarste te omgaan, en krijg een schok als levensles. Uiteindelijk springen we over onze schichtige schaduwen heen en outflanken we de beesten.

Sint-Jacobs-Gat

In het Saleghem Krekengebied liggen er tal van plassen met aanlegsteigers, die loodgrijs oplichten onder de helle hemel. Ik maak gewag van visvijvers, maar er is vast meer aan de hand.

Groenendijk / Panneweel

In Meerdonk houden we ook een moment halt bij beeldengroep Free Foxes van Caroline Coolen, dat uitkijkt over de polders.

Free Foxes

Het landschap is spiegelvlak en alleen doorsneden door dijken met daarop lange lanen.

op weg naar Klinge
dijken

Aan de horizon ligt Doel.

met Doel in zicht

Via het Stropersbos bereiken we uiteindelijk De Klinge, waar we al niet lang moeten wachten snel de bus naar Sint-Niklaas kunnen nemen. In de winkelstraat daar ga ik nog even EXTRA LAAG voor een selfie.

extra laag

We eten bij Raja, een Italiaans-Indiaas restaurant op de Grote Markt dat al snel tot ‘Den Indiaan’ wordt omgedoopt. Warrige bestelling, maar het eten zelf is precies wat we nodig hebben na deze doornatte dag.

Bij wijze van finishvlag maakt Near-Native Companion achteraf nog een Mannen-Met-Baarden-foto voor het nageslacht.

mannen met baarden

Fijn was het, maar toch zijn we onvoldaan. Een vervolg dringt zich op.

Iets meer foto’s:

Nina style

GR5A | Ronse – Geraardsbergen | 12.07.20

GR5A

Vandaag trek ik oostwaarts de Vlaamse Ardennen door, van Ronse naar Geraardsbergen. In totaal leg ik in ongeveer 8 uur iets meer dan 35 km af.

Drie weken geleden wandelde ik vanuit Breucq naar Avelgem en liep daarbij al eens door Ronse, maar op zondag is de busverbinding vanuit het station daar niet optimaal. Daarom besluit ik met enige pain in het hart (en de maag) een stuk van de route over te doen in omgekeerde richting, weliswaar via een lichtjes afwijkend parcours.

pain, 24/24, al van 's ochtends vroeg

Spijt krijg ik niet van die noodgedwongen keuze, want aan de stadsrand bots ik op deze eigenzinnige stoepcreatie, die ik bij mijn vorige passage heb gemist. Ik let vooral op het bloempotkapsel – pas thuis valt me ook de patente Yorkshire Terrier op.

check de yorkshire

Op de zuidflank van de Muziekberg kom ik voorbij Kapel Lorette. Die werd eind 17de eeuw gebouwd opdat de parochianen niet naar Ronse zouden moeten ploegen voor de zondagsmis, weet een infobord.

Naast de kapel staat gemakshalve ook een heuse lourdesgrot, waar de op de knieën gevallen Bernadette verwarrend genoeg haast identiek gekleed is als de aanbeden Moeder Gods. Even vermoed ik autodevotie, tot ik een stapje dichterbij zet en mijn vergissing inzie.

Kapel Lorette

Ook op de Muziekberg ligt nog steeds statig jeugdherberg De Fiertel, waar ik dertig jaar geleden enkele memorabele herfstvakanties lang op kamp was. Hoe de tijd verglijdt.

De Fiertel

Wat verder herken ik een zandwegel en weet ik me in Breucq – en dus opnieuw op de officiële GR-route. Ik kruis een ouder koppel; we knikken elkaar toe.

koppel

In een Waalse voortuin houdt onder een apenboom een pinguïn de wacht.

penguïn

Eens de huizen voorbij slingert de weg opnieuw de velden in. Onder een stralende hemel loop ik richting Pottelbergbos.

richting Pottelbergbos

Dat Pottelbergbos dwars ik op holle wegen, een typisch landschapskenmerk in de Vlaamse Ardennen, weet een infobord.

Pottelbergbos

In de volgende groene long, het Brakelbos, emuleer ik uit wildgebrek zelf taksgewijs (-ei-) het Reeënpad.

reeënpad
Brakelbos

De weg naar het Lieverenbos is een ansicht waard.

op weg naar het Livierenbos

Het langgerekte bos zelf valt me dan weer wat tegen. Het pad snijdt het geboomte lijnrecht doormidden, wat wel een fijn verdwijnpunt oplevert, maar ook een eerder monotone beleving. Gelukkig is de schaduw meer dan welkom.

Livierenbos

Naast het volgende, veel kleinere Hayesbos staat deze schijnbaar driestammige optische illusie. Die stemt me wel weer gelukkig.

naast het Hayesbos

In het eigenlijke bos is het onthaal veel minder positief, maar ik laat het niet aan mijn hart komen.

fuck off

Over oude kerkwegels gaat het naar de volgende getuigenheuvel, met daarop het Steenbergbos. Het landschap voelt oeroud aan.

op weg naar het Steenbergbos
naar het Steenbergbos
langs het Steenbergbos

Ik zit met mijn hoofd nog helemaal in het eertijdse als plots een vierspan paarden de bocht om komt stuiven. De hond blaft me niet toe; toch wuif ik hem na.

koets

Intussen ben ik aanbeland op het grondgebied van Brakel, en loop ik tussen aardappel-, bieten- en graanakkers richting Zarlardinge.

aardappelen
door de velden
op weg naar Zarlardinge

In Zarlardinge is er dit pronte paard, dat (hoop ik) deel uitmaakt van de BiZAR-kunstenroute.

oké is goed

Er zijn wel meer fabelwezens. Onder een tractorport tref ik deze impressie van kameel aan.

slapende kameel

Ik nader het centrumpje, waar het onderwijsbeest in me wakker wordt.

voor al uw onderwijs

In de vlakke zon aan de kerk trakteer ik mezelf op een dame blanche. De coupe smelt sneller dan ik hem de baas kan.

Nadien loop ik om het kerkje, waar naast een indrukwekkende Christusfiguur de muren een boodschap dragen: Het is den menschen vastgesteld eenmaal te sterven. | Waakt, want gij kent noch dag noch uur.

kerk Zarlardinge

Zoals steeds geldt ook hier:

niets is vanzelfsprekend

Toepasselijk kom ik als ik mijn tocht verderzet uit op het kerkhof van Zarlardinge, een adembenemende plek.

kerkhof Zarlardinge

Er zijn ook twee kunstwerken die er perfect op hun plaats staan.

kerkhof Zarlardinge
Hans Claus, ‘Afstamming’

kerkhof Zarlardinge
Ben Antrop, ‘Verlangen, extase, illusie
Zarlardinge / biZAR route

Tussen Zarlardinge en Overboelare wordt het landschap zo mooi dat het pijn doet. Geen wonder dat wie hier woont trots is op deze streek.

tussen Zarlardinge en Overboelare
paard

Om het moment vast te leggen maak in een bolle spiegel een zelfportret.

zelfportret in bolle spiegel

In Overboelare passeer ik Chiroheem Zonneschijn, overwoekerd door meer dan de lockdown, lijkt het wel.

chiroheem zonneschijn

Een kuiken steekt een gazon over. Zo had ik het niet bedoeld.

chickie

En dan bereik ik het jaagpad naar Geraardsbergen. Het overvalt me: komende van de Leiestreek, over de Schelde, en nu aan de Dender!

de Dender naar Geraardsbergen

Het is genieten aan de waterkant, en na een kleine 2 km zie ik op de rechteroever de St.-Bartholomeuskerk verrijzen.

Geraardsbergen

Ik trek het centrum nog niet in, maar rep me meteen naar het station. Het is al laat, de rit huiswaarts duurt wel even, en er komt binnenkort een trein. Toch kan ik het niet laten nog snel een selfie te maken.

de fameuze afwijking

Moe en gaar vat ik de terugtocht aan.

maskerplicht

Meer foto’s:

kerkhof Zarlardinge

GR5A | Menen – Wijtschate | 05.07.20

GR5A

Op een wisselvallige, winderige dag in juli trek ik het Heuvelland in.

De route begint in Menen, waar ik een week eerder was geëindigd. Omdat ik toen met de kinderen naar topogidsnormen maar een halve dagtocht heb gemaakt, én omdat er door wegenwerken in Wijtschate-centrum een paar bushaltes niet bediend worden, klok ik uiteindelijk af op iets minder dan 37 km, ofwel ongeveer 7 uur effectieve wandeltijd.

Onderweg van het station van Menen naar het vertrek aan het Badhuis passeer ik enkele muren vrolijk stemmende trieste graffiti.

Graffiti
Badhuis Menen

Het eerste stuk loopt een roteind langs de Leie, deels door industriegebied. Een noodzakelijk kwaad, maar er is ook ruimte voor zelfvermaak. Ik tart meteen alle verbodsbepalingen en trotseer het gevaar:

VERBODEN ONDER DEN LAST TE STAAN

Ik meen ook een dood schaap te zien liggen, maar nadere inspectie wijst uit dat het slechts om een stúk dood schaap gaat, dat verder harmloos is:

ik dacht een dood schaap maar nee hoor

Aan de sluis zwaait een Nederlandse schippersvrouw me enthousiast toe. Sympathiek, die binnenscheepvaart.

sympathiek

Maar voor het grootste deel is het meer dan een kilometer zoiets:

jaagpad Menen

Als ik van de Leie wegtrek kom ik een buizerd tegen, van wie ik een staarwedstrijdje verlies:

staarwedstrijdje

De route richting Wervik wisselt sterk: soms zijn er grindpaden, soms asfaltwegen, soms kleine wegelingetjes achter huizen door.

pad

Uiteindelijk kom in aan bij de Laagweg, waar de route van Wervik wegdraait.

LAAGWEG

Het centrum bereik je dus niet – jammer wel, want in de Franse zustergemeente Wervicq-Sud ligt een Duits soldatenkerkhof, dat ik wel eens had willen bezoeken. Ik haal dat zeker eens in met de fiets.

Ik kruis ook de enige spoorweg van vandaag, en sta – jawel – voor de rode lichten.

STOP / START

Wat verderop tref ik een verzakte koe aan, die bij nadere inspectie met haar voorpoten in een put bij haar waterdispenser staat. Ik dacht al.

verzakte koe

Onderweg pleister ik kort bij het aardbeienbedrijf van Wim Mahieu, waar ik voor geen geld een klein bakje scoor. Njammie.

mmm aardbeien knabbelen

Een kniesoor die erop let dat door Broer Wind het zakje wel haast voortdurend uit mijn handen waait. Want waaien, dat doet het. Ten bewijze een veld golvend vlas:

De luchten overtrekken, en af en toe valt er wat regen. Gelukkig niet te erg.

langs de velden
patatten
kraters

In een plaats die Google kent als “Amerika”, vlakbij de Kantienbeek, stop ik voor een pauze, in de luwte van een boerhof en een kapelletje. Gemberthee, banaan, rust.

stopplaats uit de wind bij een kapelletje
middagpauze

Inwendig versterkt word ik verderop attent gemaakt op rondstruinende trollen.

OPGEPAST TROLLEN

Geen idee wat er van aan is.

Hier en daar bevat het landschap ook sympathiek gaye toetsen:

beetje gay wel
beetje gay wel

De wind doet steeds gekkere dingen. Hij waait zus, mijn capuchon bolt zo.

de wind doet rare dingen met mijn capuchon

In Komen vind ik beschutting aan de kantine van de plaatselijke modelvliegtuigclub. De terreinen zijn privé, maar er is geen mens en ik ben proper op mezelf, dus spring ik over het hekje. Het doet deugd even op een bankje te zitten en mijn meegebrachte kikkererwtensalade te nuttigen.

Bij het opstaan echter is het van instant karma.

karma

Grappig, trouwens, zo op de taalgrens bungelend. Met die ryders moest ik wel even lachen, daar in Houthem.

paardryders

Een verrassende en interessante plek blijkt het nooit voltooide Kanaal Ieper-Komen, dat de IJzer met de Leie had moeten verbinden. Door onder meer de bodemgesteldheid en WW1 is dat er niet gekomen, maar er zijn stukken van bewaard – een gedeelte los, verderop ook een bekender stuk in het Provinciaal Domein Palingbeek.

Het eerste deel langs de spoorweg is veruit het mooiste omdat het er volstrekt verlaten bij ligt. Ik merk een dagpauwoog op die ik een tijdje volg, en spot ook wat bosje op een infobord aangekondigde rolklaver (denk ik).

langs het ingestuikte kanaal Ieper-Komen
kanaalpad Ieper-Komen
dag dagpauwoog
bij Hollebeke
een lokale klaversoort waar ik de naam van ben vergeten
bedding kanaal Ieper-Komen

Het stuk aan de Palingbeek is minder aangenaam om te wandelen, vooral door de lange kasseistroken, die na al die kilometers serieus in mijn zolen bijten. Er is ook best veel volk, wat na al die uren leegte en stilte confronterend is. Ik draai de muziek wat harder en zet er flink de pas in. Nix wie weg hier. Wel boeiend zijn de vele informatiepunten over het oude kanaal.

ingang domein Palingbeek
langs de Palingbeek
wandelboom Palingbeek

Direct achter het domein wordt het landschap oogstekend mooi. Ook zijn er steeds meer tekenen van het oorlogsverleden: Spoilbank Cemetery, obussen naast de landerijen, wegwijzers in het Engels.

Spoilbank Cemetery
veel mooier een beetje van de Palingbeek weg
obussen
door veld en dal
velden

Helemaal sprookjesachtig wordt het na Oak Bank Cemetery, waar in een landweg de struiken een tunnel vormen. Het Hol van Pluto, maar wát een hol.

hol van Pluto
GR markering

Het laatste stukje voor het einddoel zijn de Huikerbossen. Geen uitgestrekte wouden, maar ff een kwartiertje in de luwte lopen doet deugd, zeker in zo’n omgeving.

Huikerbossen
FF PAUZE

De wind is namelijk nog steeds ongenadig. Dit is de weg naar Wijtschate:

op naar Wijtschate

Ik passeer nog Somer Farm Cemetery en nog meer obussen.

Somer Farm Cemetery
obussen

In Wijtschate blend ik met de locals.

blenden met de locals

Ik merk ook een affiche met een huisdierenreddingsoproep op, die me meteen met een warme gloed vervult.

red onze dieren a.u.b.

Bij Bakkerij Geert koop ik als traktatie nog een chocoladekoek met crème, de laatste die nog in de schappen ligt, en geniet. Goed spul.

Alles doet nu echt wel pijn.

PAIN

Maar omdat de bushalte in het centrum niet bediend wordt wegens wegenwerken, moet ik nog een eindje verder.

bushalte

Uiteindelijk kom ik uitgewaaid en bruingebrand aan in het station van Ieper, en spoor ik huiswaarts.

Station Ieper

Nog meer foto’s:

verzakte koe

GR5A | Aalbeke – Menen | 28.06.20

GR5A

Derde etappe van de GR5A, alweer dicht bij huis, maar dit keer een kortere afstand samen met de kinderen. Vertrekpunt is opnieuw de Hoogmolen in Aalbeke, het doel de grensstad Menen, een dikke 11 km verderop.

De kinderen hebben de gierende banden van hun wegstuivende moeder en enige lichte dwang nodig om op gang te komen, want van harte is de hele onderneming geenszins.

niet van harte

Tot wandelen gedoemd trekken we al snel de velden in, met aan de horizon meteen ook De Sjouwer, het monument voor de Vlaamse grens- en seizoensarbeiders in Frankrijk naast de E17. Maar daar zijn we nog niet. Onderweg komen we eerst enkele fotogenieke vogelverschrikkers tegen, en de schoorstenen van dakpannenfabrikant Koramic Pottelberg. Gelukkig verbetert de sfeer: er worden stenen geraapt die papa mag meezeulen, een repetitief lied wordt ingezet, een dochter blijkt een spraakwaterval.

vogelverschrikkers
Torens Koramic Pottelberg
De Sjouwer

Een steenworp verder zijn we bij de Sjouwer. Voor een reep vind ik twee van de drie koters bereid even te poseren.

bij De Sjouwer

Door veld en dal slingert de weg verder richting Rekkem. Op sommige van de onverharde paadjes lopen we achter elkaar, een communicatieve verademing.

op pad

Eens aan de Leie volgt de route enkele kilometers lang het jaagpad, wat aan de saaie kant is, ook al omdat het daar doorgaans wat drukker is met andere wandelaars en fietsers (awoert medemensen!). Gelukkig schieten we af en toe een parallelle groenzone in, onder meer het Diefhondbos, aangelegd boven op een oude vuilnisbelt.

Diefhondbos
Diefhondbos

Bijna in Menen lopen we onder de N32, waar een graffitikunstenaar geen puf meer had voor een K. Met inzet van lijf en leden is dat euvel snel verholpen.

FUC
FUC K

Oorspronkelijk was het de bedoeling in de Barakken een ijsje te eten, maar het ziet er echt zwart van het volk, wat in coronatijden verre van ideaal is. Dan maar doorlopen door een smal stadspark dat de oude vesten volgt, tot we bij het Badhuis uitkomen, waar de vrouw des huizes ons oppikt.

blingaap

Alle foto’s:

De Sjouwer

GR5A | Breucq – Avelgem | 25.06.20

GR5A

De tweede etappe van de GR5A, de Wandelronde van Vlaanderen, zal me opnieuw naar Avelgem leiden, maar ditmaal rechtsom. Het beginpunt koos ik volgens de topogids in Breucq, een gehucht in de Waalse gemeente Ellezelles, goed voor een kleine 26 km.

Met een paar keer overstappen spoor ik naar Ronse, waar er nog oude perronlampen staan. Heerlijk vind ik die: uit een sloop redde ik er enkele jaren terug een paar die nu in de tuin hangen. Van daaruit neem ik de bus naar het vertrekpunt, een wat sjofele halte op de N48 van Ronse naar Geraardsbergen.

Perronlampen
Bushalte Vier Winden / Quatre Vents

Gelukkig gaat het daarna gleich gut los. De route loopt meteen een onverhard pad in, waar een zwaluw verschillende keren rakelings over mijn hoofd scheert. Wellicht kom ik wat te dicht in de buurt van het nest? Of trek ik vliegen aan, en dus ook roofgedierte?

Ook al is het nog vroeg, het is loeiheet als ik richting Kanarieberg trek. De zon brandt genadeloos, dus stop ik al meteen om me in te smeren. (Bereidwillige fabrikanten van hoogwaardige zonnemelk mogen zich melden voor product placement.)

Gelukkig is er ook af en toe schaduw, bijvoorbeeld in het magische Muziekbos, waar op een boom deze sjamanistische vlek te vinden is. Een lord of the flies-achtige varkenskop? Een wolf? Wie zal het zeggen…

Omhoogkijken is altijd ook een beetje je evenwicht verliezen, zo majestueus fluorescerend (luminiscent?) is zo’n bos. De kruinen in het bos doen er trouwens vanzelf aan social distancing, wat in botanische kringen crown shyness heet. Blijkbaar om te vermijden dat bladetende insecten overspringen, dus zo mank loopt de vergelijking met corona niet eens.

Weer uit het bos vergaap ik me aan de vele bestrikte ganzen in de voortuintjes. De een na de ander, in goedburgerlijke verstening van waakzaam nabuurschap.

A propos voortuintjes: verderop spot ik onder meer ook een beeldje van een middeldiep in de grond verzonken hond, én iemand met de mot in de respectievelijke bollen en top van zijn atomium- en eiffeltorenbuxus.

Hond
buxus atomium en eiffeltoren

In het gehucht Klijpe koop ik naast de kerk een boulet als bijgerecht bij mijn bloemkoollunch. Eerste en enige gesprek van de dag met de friturist van dienst, over hoe hij ooit eens lastiggevallen was door jagers in de bossen rond Ellezelles, en hoe hij nadien de banden van hun 4×4’s had platgestoken met een mes. De ontboezemingen zijn niet wederzijds.

Even later zweet ik alweer peentjes en doe van Neil Armstrong in een strook gesmolten asfalt.

Wat verderop is er gelukkig wat schaduw op de ellenlange Ronde Van Vlaanderenstraat, waar de winnaars van de verschillende edities vereeuwigd zijn. De Kannibaal kon niet ontbreken.

Ik ben zowat halverwege nu, en nader het Kluisbos.

Op de Knokteberg vind ik opnieuw een wandelboom.

Ik duik het Kluisbos is, waar ik de route een beetje saai vind – almaar rechtdoor, op steenslag, terwijl de omgeving er in feite best mooi is, weet ik van eerdere wandelingen. De schaduw is wel weer meer dan welkom.

Eens uit het bos valt me op hoe triest sommige Waalse woningen erbij staan.

En dan, voor ik het weet, ben ik bij de Schelde, die ik op een fiets- en wandelbrug oversteek.

Fiets- en wandelbrug over de Schelde
Schelde

En dan ben ik aan het eindpunt, het oude station van Avelgem, dat nu als bushalte dienstdoet.

Alle foto’s:

Schelde

GR5A | Aalbeke – Avelgem | 20.06.20

GR5A

Met het officiële topogidsje in de hand begin ik aan de GR5A met een tocht van Aalbeke naar Avelgem, samen iets meer dan 21 km.

Aalbeke, een deelgemeente van Kortrijk, is zowat het dichtste punt bij mijn huis in Harelbeke, dus lijkt dat me een ideale eerste etappe. Er rijden wel bussen heen, maar omdat we vandaag in de buurt moeten zijn dropt mijn vrouw me aan de Hoogmolen. Van daar trek ik het glooiende landschap richting Schelde in.

Hoogmolen Aalbeke

Het grootste deel van de route gaat door de velden, soms op kleine wegelingetjes, die vaak ook verhard zijn. Zeker rond Bellegem zijn er daar best wel wat ook deel van de wandelknooppuntenroute in de streek.

Tussen Aalbeke en Bellegem

Onderweg kom ik op zeker moment wat schapen tegen. Omdat schapen altijd een beetje meh zijn, hier wat bewijsmateriaal:

Zwart schaap
Het zwartste schaap dat ik kon vinden

Fijn is ook de far-west-optuiging rond het kerkje van Rollegem, waar de frontiergedachte van Zuid-West-Vlaanderen een totemeske invulling krijgt:

Far west

Al het kindergekraai van het speelplein aan de kerk noopt me tot een kwaadwillige selfie:

De Kindervriend

Even verderop heeft een boer een berg hooi of bieten of afval of zo bedekt met een oudgeel doek, dat wonderwel contrasteert met de lucht.

blauw / geel

Een bijzondere plek vind ik de doorsteek onder de E403, waar er fotogenieke graffiti te vinden is. Ik kan het niet laten er even verpozend bij te poseren:

WEES BLIJ WEES VRIJ
I've a feeling we're not in Kansas anymore

Na Bellegem gaat het landschap steeds meer op en neer. De route loopt tussen de velden en weilanden.

Argendaalpad
Tussen Bellegem en Avelgem
Tussen Bellegem en Avelgem

Een van de highlights onderweg (althans volgens het gidsje) is deze Molen Ter Klare, gelegen op het hoogste punt van Zwevegem (76m). Vernietigd door de Duitsers in WW2, maar heropgebouwd. Nu ja, een molen.

Molen Ter Klare Zwevegem

Ik passeer ook Restaurant Muishond, waar ik wat onnozeliteiten niet kan laten. Schaamtelijk is wel dat de bazin me blijkbaar bezig heeft gezien.

Even later bereik ik het Orveytbos in Zwevegem, een plek die ik wel ken van het hardlopen (een route die ik af en toe neem, passeert erlangs), maar die ik nog nooit heb verkend. Heerlijk vertoeven daar, ook voor de lunch.

Orveytbos

Na het bos volgt een natuurgebied langs een oude spoorwegbedding – de Spoorzate. Hier en daar liggen er voor modderiger tijden balkjes op de grond en biedt zich aan de muren poëzie aan.

Spoorwegzate, Zwevegem
denkkronkels snoeien

Wat verderop had een kunstzinnige onverlaat een zitplek in een tulp veranderd:

banktulp

De etappe eindigt met enkele kilometers van een fietspad dat kaarsrecht de oude spoorlijn volgt. Wel mooi van landschap, maar te eentonig als afsluiter. Er lijkt gewoon geen eind aan te komen.

Oude spoorwegberm richting Avelgem

Ik ben dan ook opgelucht toen ik het aantal kilometers zie teruglopen:

Avelgem 1.8 km

Eens in Avelgem richting bushalte, en via Kortrijk naar huis:

met de bus naar huis

Alle foto’s:

Molen Ter Klare Zwevegem