GR128 | Pittem – Deinze | 18.03.21

GR128

Op een gure donderdag in maart kunnen mijn klassen met uitgewerkte leerpaden aan de slag, en een ambulante zoomsessie zal de middagvergadering wel opvangen: een eigenhandig gunstig gestemd gesternte voor een lokale voettocht. Ik vertrek van thuis uit met de fiets richting Pittem, om door eigen streek richting Deinze te trekken. Over de 33 km doe ik in totaal 6,5 uur effectief.

Op zich zit het weer niet mee. De hemel kleurt migrainewit, en ik heb het gevoel in de melkglazen beschermkap van een tl-lamp te turen. Een zonnebril heb ik op deze miezerdag domweg niet bij. Anderzijds is dit vuil-vale licht ook een spiegel van de ziel. Ik doe het ermee.

Pittem
self

Achter de N50 liggen de akkers er nog doods en verzopen bij. Het wintert nog net, en eindeloze witte plasticzeilen lijken te elfder ure nog een ersatzkerst te ambiëren. Sneeuwblind haast beweeg ik me van markering tot markering door dit areaal van varkensboer en aspergekweek.

akkers
20210318_111546
gr-markering
wit wit wit

Over de horizon hangen sluiers regenmist; de lucht ruikt naar zompe zoden. Dit is mijn streek, en het wringt me dat ik hier op de buiten zo weinig kom op dagen als deze. Een voornemen.

regensluiers

Een boer kijkt toe hoe een krat in een gracht is gekukeld. Hulp is onderweg – van een boerenstee verderop kruipt een remorque dichterbij.

boer met krat

De somberheid doorbrekend kondigen een tros narcissen en een trio boombloesems de lente aan.

bloesems

De silo’s van een varkensboerderij willen een eigen streek-GR vormen. Gek toch dat de Leie er nog geen heeft, eigenlijk, terwijl er zo veel oude armen en natuurgebieden zijn. Andere GR’s volgen hier en daar stukjes van haar loop, dat wel, maar een eigen internationale langeafstandroute van bron tot monding zou toch mooi zijn.

gr

In de verte prijkt een breukstenen toren: de Onze-Lieve-Vrouwekerk van Tielt, de stad waar ik mijn middelbare school afsloot, vandaag een uitgelopen vlek ver aan de einder.

Tielt

Het duurt niet lang of ik bereik de top van de Poelberg, waar ik naast Bernadette inhoud aan de lourdesgrot. Ook dit is bekend terrein: in de afspanning ernaast hielden we nog niet zo gek lang geleden een familiereünie.

Poelberggrot

Een oord van schrille devotie is het. Veeleer toepasselijk gaven anonieme onverlaten de frommelige spandoekmaria psychedelisch verwijde pupillen.

Poelberggrot
Poelberggrot

Afdalend naar Aarsele passeer ik de Poelbergmolen, hier in bedrijf sinds de 17de eeuw, en slechts minimaal beschadigd tijdens de wereldoorlogen. Op een van de weegbanden (de schuin opstaande balken aan de voet) staat sinds 1726 te lezen: 

BESCH / ERM GOEDT VOOR ALLE / LIEN
DAN WORT GHY / GERREN GHESYEN /
EN ALS GHY HYER / VERLIEST HET LE / VEN
GODT SAL V/ DEN HEMEL GHEVEN /
EN MARIA MET VER / LANGHEN
SAL V / IN HAR RYCK ONT / FANGHEN.

Welaan dan. Ik weet me veilig.

Poelbergmolen
Poelbergmolen

Aan de voet van de heuvel, op het grondgebied Dentergem, liggen het relatief recente Meikensbos, dat het in de loop der eeuwen versnipperde Dendrombosch deels in ere herstelt. Een jong domein dus, maar met potentie. Ik wandelde er eerder al eens in de zomer, en met z’n 50 hectare is het afwisselend genoeg om een poos in rond te dwalen.

20210318_135539
Meikensbossen
Meikensbossen

Op een kluitje naast een loods verschuilen zich uit de wind drie pinguïns. Natuurlijk gedrag, zo ver van huis.

pinguïns

De hemel kleurt nog steeds dramatisch loodwit en zilver op tin en staalgrijs. De flapperende serrezeilen doen me ergens aan denken, maar ik krijg er de vinger niet achter. Iets scifi, als het biosphere-experiment, maar toch net wat anders. Ik blijf het antwoord schuldig.

wit : grijs

Zeker ook in deze contreien lijdt de HEER.

20210318_144544

Door de velden gaat het richting Wontergem, de grens tussen Oost- en West-Vlaanderen tegemoet.

veldwegel

Het is altijd een genoegen als de GR ongemarkeerd doodlopende wegen inslaat: in de regel steven je dan af op een onverhard stuk.

doodloopt

Dit is een kruispunt – vanaf de wandelboom lopen de GR128 en de GR129 een kilometer of wat samen door de dorpskern en langs de spoorweg.

bordjes

In die dorpskern breng ik hulde aan de in Wontergem geboren flandrien Lucien Buysse, nu bijna een eeuw geleden eindwinnaar van de Tour de France in 1926.

Lucien Buysse

Een verlaten loods stamt op het oog ook nog uit die periode; in ieder geval is de tijd er blijven stilstaan.

hangar

Met ogen van bloed staart een ransuil me na. Mensen en hun voortuinen…

uil

Onverhoeds passeer ik een hekwerk vergeten opgeknoopte coronaknuffels. Wat ooit een hartverwarmend idee leek doet na een natte winter meer denken aan de gekruisigden langs de Via Appia na de Spartacusopstand. Hier vloeien ’s nachts vast pluchen tranen.

covidknuffels

Op een vlonderpad gaat het door een bescheiden strook natuur. Het door het zich terugtrekkende Belgische leger opgeblazen spoorwegbrugje over de Vondelbeek werd door de Duitsers gelukkig fotogeniek heropgebouwd.

vlonderpad Grammene
Vondelbeek brugje
vlonderpad Grammene

Aan het kerkhof van Grammene doet een knothaag een best geslaagde impressie van de vredeseilandenmannetjes.

Grammene

‘Nooit meer oorlog’, maant ook een kunstwerk naast het ondulerende kwik van de Oude Leiearm.

NOOIT MEER OORLOG
Oude Leie
Grammene

De zonnige wilgenkatjes en een AKWA-dispenser zorgen voor vrolijker noten.

wilgenkatje
AKWA

Het is zowat kilometer stappen door het groen naar de Lorenzobrug, een knappe vierendeelbrug (een Belgische techniek – zo een was het die Streuvels’ Waterhoek teleur deed gaan) met na protest tegen de geplande bouw van een klinknagelloze betonbrug nog steeds een oversteek voor fietsers en voetgangstas.

Lorenzobrug Grammene
Lorenzobrug Grammene
Lorenzobrug Grammene

Daarna gaat het onverhard verder langs de Leie, tot het weggetje uitgeeft op het jaagpad, en je het centrum van Deinze binnenloopt.

langs de Leie
VISSER PAS OP

Mijn trein is op komst, dus er is weinig tijd om veel rond te kijken. Alleen het wondpleisterblauw van een centrale loods wil ik vastleggen.

blue box

Het nabije, semi-vertrouwde herbergt altijd weer verrassingen, blijkt steeds opnieuw. Dit voor sommigen misschien nietszeggende stuk Vlaanderen moet helemaal nergens voor onderdoen. Dus allen: komt dat zien.

Meer foto’s:

uil

   

GR123 | Bléharies – Doornik | 14.03.21

GR123

Nu de GR5A er bijna op zit, ben ik op zoek naar een nieuwe uitdaging. Ik liep al een paar korte stukjes van de GR123, de Ronde van Picardisch Wallonië, die onlangs helemaal opnieuw bewegwijzerd werd en waarvan binnenkort ook een nieuwe topogids verschijnt, en aangezien ik me graag dichtbij laat verrassen, lijkt die me wel wat.

Op een zondagmiddag in maart loop ik een eerste serieuze etappe, een goede 23 kilometer ver.

Ik parkeer in het centrum van Doornik, en fiets langs de Schelde naar het gehucht Bléharies. Gelukkig heb ik de wind in de rug. Onderweg passeer ik het opgetuigde schandaalbeeld De najade van Georges Grard en het in tegenlicht sinistere kasteel van Antoing.

Doornik
La Naïade, George Grard
Kasteel van Antoing

Hier en daar ligt de route er enorm dégradée bij. Een paar meter voor ik aankom hobbel ik aan hoge snelheid over een asfaltribbel en gaat mijn ketting eraf. Avontuur.

Eerste halte na een dikke kilometer stappen is de Pierre de Brunehaut, volgens het bordje “de mooiste menhir van België”. Ik was er ooit al eens, jaren geleden met mijn vrouw, voor een picknick – ontdekt in een boekje over vreemde plekken in België, en met de kolder in de kop bezocht.

Pierre de Brunehaut
Mijnheer Menhir

Even verderop móét ik niezen.

NIEZEN

De luchten zijn de hele dag dramatisch. En overal doet het van landbouw, met koele pispoelen des doods.

lucht
mest

Een eerste dorp is Lesdain, waar achter de vitrage de King zijn comeback voorbereidt.

Lesdain
Elvis leeft

Verderop loop ik een heel eind door het Bois de Howardries. Een bosbreed narcistapijt doet mijn lentekriebels ontluiken.

lente
Bois de Howardries

In Wez-Velvain is het de la merde.

De la merde

Het landschap glooit sterk. Een heel eind loop ik in de buurt van een spoorweg voortgebeukt door de wind door een quasi leeg en soms dreigend landschap.

eindeloos
klokjes
luchten bij Guignies
luchten

Een paar kilometer is de weg verhard, maar dan slaat het pad richting Doornik de velden in. Ik dras verder.

luchten bij Willemeau
luchten bij Willemeau

In Ere doet een toom kippen van verregaande mimesis.

kippen / poulets (mimesis)
kippenren

Er zijn ook de sterren van het lokale voetbal:

F.C. ETOILES ERE
ERE ==>

Wanneer ik Doornik binnenloop, groet me van op een kunstwerk een vredesduif. Precies wat ik nodig had.

vredesduif

In de binnenstad hangen nog relicten van de carnavalsvieringen.

PRENEZ SOIN DE FOU!

Naast de imposante kathedraal, UNESCO-werelderfgoed, staat de beeldengroep De blinden. Ik waan me in Rouen, Calais of ergens in Bretagne.

Les aveugles / Cathédrale Notre Dame de Tournai
Les aveugles

En om af te sluiten heb ik nog wat pret met de lokale middenstand.

On se retrouve / DEBILE

Dit smaakt zeker naar meer…

Nog foto’s:

kippenren

GR5A | Proven – Houtem | 10.01.21

GR5A

In het eerste schoolweekend van 2021 strik ik mijn wandelschoenen vast voor de laatste westelijke etappe van de GR5A: na vandaag sluit ik het eind van Geraardsbergen naar Sluis. Vanuit Proven, waar ik twee maand eerder in het stikdonker was geëindigd, trek ik naar Houtem, mijn startpunt iets voor nieuwjaar. Over de 27 km doe ik iets minder dan 6 uur effectief.

’s Zondags rijdt de Belbus niet voor tienen uit, dus start ik meteen aan de markt van Proven, om pas aan het eind van de dag met enige marge terug te bussen. Zo kan ik toch nog wat van het ochtendlicht genieten. Het plan is strak, en de ijzige aanslag op een wachthokje draagt me een warm hart toe. Ik heb er gelijk zin in.

hou vol

Achter berijmde takken ligt de Sint-Victorkerk. Het is 9:30, kort na zonsopgang dus, maar het licht is nog warm.

Sint-Victorkerk Proven

Boven haar Lourdesgrot groet ’s ochtends ook Onze Lieve Vrouw de dingen. Dag ventje met de fiets (zonder fiets vandaag). Da-aag Maria!

Lourdesgrot Proven

Alles voelt als een nieuw begin.

ochtendzon

De plassen en poelen zijn dichtgevroren, de hemel is een pasteldégradé. Over mijn wangen biggelen tranen. Het is de kou die prikt, hou ik me voor. Een melodie uit vervlogen jaren gaat met me aan de haal. Blue sky / icy air / stabbing in the lungs. Heerlijk.

ochtendlicht
ochtendlicht / Proven
ochtendlicht

Als ik weer land, blijkt er een Flore geboren … een vreugde van geluk, zoals een kerstkaart me ooit toewenste.

de Landing
hier gebore: Flore

Met ‘Karel de Blauwer’ herdenkt men in Haringe de vele smokkelverhalen die deze grensstreek rijk is, een literaire verdichting door priester-schrijver Julius Leroy.

Karel de Blauwer

Het bemoste, kromgetrokken bordje naast het beeld wegwijst me naar de romaanse Sint-Martinuskerk. Die is helaas op slot, maar ervoor blaakt het van het leven: met hun plastic graafmachines baggeren twee jongetjes geestdriftig de schollen op de plassen stuk. Het zal een oerdrift zijn.

Sint-Martinuskerk Haringe

Ik passeer ook de prachtige pastorij. Tot begin jaren 80 gooide de vermaarde priester-pater Djoos Utendoale daar de deuren open voor al wie daar nood aan had; nu rust hij naast zijn kerk.

pastorij Haringe

Hij schreef in het sappigste Westvlaams: in het dorpje siert een van zijn vele spreuken een gevel. Méér moe ‘k nie hên om my te jeun’n.

Geef-my ê dorp om in te weun'n

Het pad leidt me verder door de akkers, maar af en toe terugblikken kan ik niet laten.

Haringe in tegenlicht

In het winterlicht zijn de ijsweiden haarscherp. Bij ieder ademen snijdt de lucht.

ijswei

Een wandelpoortje op het Kerkebeekpad is vandaag nog door geen mensenhand beroerd.

enkel voor wandelaars

Bij elke bocht ontvouwt het landschap zich in nieuwe wintertinten. Er lijkt een filter over te liggen, een onaardse aardsheid die wortelt en verheft tegelijk. Hoe kan dit alles zo mooi zijn, vraag ik me meermaals af.

winterlicht
ijsakker

Als ik Roesbrugge binnenloop, wisselt het berijmde lachend kakske van Vrije Basisschool De Krekel me weer op een prozaïscher spoor. Die ochtend aan de schoolpoort: Zyj nog underweg? Nink, ben drol. Lachen, gieren, drollen.

lachend kakske

De kerstverlichting hier is trouwens helemaal in thema corona gehouden. Moet kunnen.

coronakerst / Roesbrugge

Niets in het centrum bereidt me voor op het fenomenale uitzicht op het brugje over de IJzer. Als een kind groet ik alles: Dag visserke-vis met de pet / pet en pijp / van het visserke-vis / goeiendag.

de IJzer in Roesbrugge

Ik sta enkele minuten te kijken, en sla dan het pad langs de rivier in. Een eerste brugje ligt er zo spekglad bij dat me weg voel schuiven. Daarna klamp ik me wijselijk met beide handen aan de reling vast.

brugje langs de IJzer

Alles baadt in het zonlicht.

langs de IJzer
langs de IJzer

Heel plots komt er dan over de weilanden echter mist opzetten – in luttele minuten verandert de omgeving totaal. Net zoals maanden eerder in Axel laat ik me door de wattige deken helemaal omwikkelen, en geniet.

mist komt opzetten langs de IJzer
mist langs de IJzer
mist langs de IJzer

In Stavele steek ik de IJzer over, en ja, ook ik fotografeer de antieke GR-bordjes. De handbelettering is teh cute, en ook de verweerde artisanale veelhoeken spreken me aan. Iedereen heeft gewoon gelijk.

oude GR-wegwijzers Stavele

Om me heen niets dan mist, mist, mist.

mist boven de IJzer

Aan de overzijde staat een al even bekende afspanning, met zo’n dijk van een naam voor een West-Vlaamse hiphopgroep dat ik er heeltegans Jaloes van word: Nog altijd op één / Van de zee in Oostende tot de straten van Men’n.

In 'T Hof van Commerce / Stavele

Op een splitsing verderop gaat het richting Gijverinkhove.

wegwijzer
mistige akker

In de dorpskern schrik ik van de gedachte aan een troep overstekende kinderen. Ook hier loert het gevaar.

AARGH OVERSTEKENDE KINDEREN

In een wei staat even verderop kunst. Abstract of figuratief, ik kom er niet uit. In ieder geval zet het stuk zijn beste beentje voor.

weidekunst in Gijverinkhove

De Sint-Petruskerk pronkt dan weer met haar hoogsteigen Christo, netjes ingepakt voor de winter. The mind boggles.

De Christo van Gijverinkhove

Het is allemaal onwezenlijk onwerkelijk.

tegenlicht

Op een lange strook onverhard dwars door de weilanden houd ik even halt om een kudde bieten over te laten.

overstekende bieten

Nu heb ik er nog schik in, want ik heb geen besef van wat komen gaat. De voortekenen zijn er nochtans al. De ondergrond verslijkt zienderogen, en op de schuivende klei heb ik nauwelijks grip.

polderen

Een paar meter voor de straat kom ik vast te zitten in een immense modderpoel en sla achterover, pardoes in een plas ijs.

geen doorkomen aan

Als ik rechtkrabbel, zak ik met beide voeten tot ver over mijn enkels in de smurrie, die me steeds verder naar beneden zuigt. Langzaam schiet ik wortel. Ten langen leste zit er niets anders op dan me met blote handen voet voor voet vrij te graven. Dan worstel ik me naar de kant, en meet de schade op: mijn rugzak, mijn broek, mijn schoenen, alles is doornat en buikloopbruin.

na de plons

Erger is dat ik op de volgende modderstukken een pak minder zelfzeker ben. Het lijkt of ik vanaf nu urenlang door het slijk slak.

modder

Aan de beschermde voormalige herberg In de doode mannen kom ik op asfalt weer veilig op adem. De naam verwijst naar een drooggevallen waterput (een ‘manne’), dus ik vermijd het al te bekaf te kijken.

IN DE DOODE MANNEN

Een bont gezelschap alpaca’s heeft me gezien. Ze dingen om mijn aandacht, en de middelste gaat voor het goud. Geen wonder dat hij zo gelukkig kijkt.

alpaca 1ste prijs

En dan ben ik er, in Houtem. Ik neem alvast een plastic zak uit mijn tas om de zetels van de Belbus niet te bevuilen, en het duurt geen tien minuten of ie is er al. Van perfecte timing gesproken!

In Roesbrugge moet ik overstappen naar Proven, en even geniet ik nog wat van het avonduitzicht over de IJzer, nu in totaal anders licht, en ik denk aan Monets Kathedraal van Rouen. Soms hoef je het niet ver te zoeken.

De IJzer in Roesbrugge

Wát een etappe om het jaar in te zetten. Met Djoos Utendoale: Dat’ol êweest hed dát’ wúlt / Noöis moe’j’ jun moed úpgeev’n / Va’doage ku’j’ were herbegúnn’n / An de reíste van jun leev’n.

Welaan dan. Recommençons!

Nog foto’s:

winterlicht

GR5A | Houtem – De Panne | 29.12.20

GR5A

Op een van de laatste dagen van het aflopende jaar is middelman verrassend bereid tot een (wis en waarachtig!) korte etappe op de GR5A. In 4 uur effectief, gezien de ondergrond best knap, lopen we de 18 km van Houtem naar De Panne, vanwaaruit de kinderen en ik eerder al naar Nieuwpoort trokken.

Net zoals vorige keer rijden we naar bezoekerscentrum Duinpanne. Op dit vroege uur staan we op de uitgestrekte parking zoals vanouds moederziel alleen. Toch gek dat zo weinig mensen er ’s ochtends al opuit trekken, terwijl je dan net de drukte voor bent, en het licht zo ongelooflijk mooi is. Een kort stukje wandelen dan, en de Belbus pikt ons op.

Bezoekerscentrum Duinpanne

Met open armen worden we in Houtem ontvangen.

welkom in Houtem

De massieve Onze-Lieve-Vrouw-Hemelvaartkerk zien we zich nog een hele tijd koesteren in de opgaande winterzon.

Houtem
Houtem

In dit vlakke land, deels enkele meters onder zeeniveau, liggen de akkers er verzopen bij. Zoals in de hele polderstrook hebben wolken en wind hier vrij spel.

Houtem

Een uur lang omtrekken we de zendmast die de skyline domineert. Verkeerdelijk ga ik uit van een telefonietoren, maar later lees ik dat hij oorspronkelijk diende in de Koude Oorlog, en ook dat hij in 2021 door de Belgische Staat per opbod verkocht werd voor maar liefst 5 miljoen euro. Welke gek hoest zo’n bedrag op voor een bouwvallig gevaarte als dit? Jump Trading, zo blijkt, een Amerikaanse flitshandelaar die hiermee de afstand tussen de beurzen van Frankfurt en Londen zo kort mogelijk wilde houden. Hightech-neokapitalisme bachten de kupe.

Zendmast Jump Trading Houtem

Op kaarsrechte wegen lopen we het poldergebied De Moeren / Les Moëres in, waar het oude moeraslandschap vanaf de 17de eeuw in verschillende fasen, na meerdere dijkbreuken en ten slotte de inundatie van de IJzervlakte, in 1950 voorlopig definitief werd drooggelegd.

De Moeren
Les Moëres

Kilometers lang loopt de GR hier pal op de grens.

Grensstraat

Een eerste stuk is nog verhard, maar dan is er zo ver het oog reikt alleen slijk. Avontuur puur.

De Moeren
De Moeren

We balanceren op de paar zoden die wat stevigheid bieden en klampen elkaar vast, maar voor middelman, die met sportschoenen onderweg is, vallen natte voeten niet te vermijden. Mijn voorziende geest wel een reservepaar kousen in de rugzak gestopt, en met mijn sjaal als handdoek is het ergste leed gelukkig al snel geleden.

natte sokken

Links en rechts van de grens speur ik naar noemenswaardige verschillen, maar hier zijn die er niet. Grijzig en blank ligt de klei aan weerszijden, met slechts een handvol verspreide bomen die de wind enigszins temperen.

Frans veld
Vlaams veld

Eentonig wordt het nooit: steeds weer zijn er overwiekende zwanen en grote zwermen kleinere vogels, op kijkafstand slaat ons een troep reeën gade, en er is natuurlijk de weg zelf, die hier meer dan ooit het doel op zich wordt.

De Moeren
De Moeren

Vlak voor de E40 kruisen we een van de grote landerijen hier, het Groot Moerhof, met in de achtertuin een oorlogsbunker. We zijn onder de indruk.

Bunker bij het Groot Moerhof

Heel even lopen we een eindje Frankrijk in, waar Camping Le Ringsloot een en al sfeer en gezelligheid ademt. Daar zijn onze zuiderburen ware keien in. Interessant is wel de naam: die verwijst naar de afwateringslus die het hele gebied omspant.

Camping Ringsloot

En dan zijn er de Duinen van Cabour, een van de best bewaarde fossiele duingebieden van West-Europa. In dit uitgestrekte gebied lag tijdens WW1 een Belgisch militair hospitaal, waar in 1915 Marie Curie in eigen persoon de radiologie-uitrusting kwam installeren. Nu lijkt het Waterschapsheuvel wel, en heerst er vrede.

de Duinen van Cabour
Kasteel-Hospitaal Cabour
Peace

Achter het domein lopen we nu echt richting kust.

Adinkerke

We dwarsen de verbindingsweg en de Veurnevaart, en komen dan aan in het laatste gebied van vandaag, het natuurreservaat De Westhoek.

Vlaanderen / Vlaanderen / West-Vlaanderen / Adinkerke
Natuurreservaat De Westhoek

Er zijn duindoorn, pittige hellingen en vergezichten, maar middelman houdt het inmiddels wel zo’n beetje voor bekeken. Jammer, want dit is een van de ruigste stukken kust die de GR te bieden heeft. Tussen alle bruinen, gelen en groenen, en onder de dreigende lucht, voel je je ondanks de andere wandelaars even alleen.

duindoorn
Natuurreservaat De Westhoek
Eli

Op en af gaat het, diep de duinen in.

Natuurreservaat De Westhoek
Natuurreservaat De Westhoek

Als dat de sfeer van de Sentier du Littoral is, dan moet die op mijn lijstje. Voor als het ooit weer mag.

GR-wandelboom

We schampen nog Plopsaland, en door het Calmeynbos lopen we de laatste meters. Eindbestemming: De Panne.

Het is mooi geweest, jazeker, maar vooral gewoon mooi – wat mijn compagnon de route, nadat de inwendige middelman versterkt is, toch ook beaamt.

Nog foto’s, met onder meer méér middelman:

De Moeren

GR5A | Sluis – Brugge | 26.12.20

GR5A

In het holst van de langste nacht van het rampjaar 2020 sta ik op voor een tocht waar ik erg naar uitgekeken heb: van het Nederlandse Sluis naar Brugge. Deze officieel eerste etappe van de GR5A wandel ik tegen de klok in. Zo heb ik aan het eind van de dag geen gedoe met vervoer, en krijg ik de zonsopgang te zien onbelemmerd door bebouwing. Over de 29 km doe ik uiteindelijk 6,5 uur effectief.

Het is nog aardedonker als ik in het busstation van Brugge twintig minuten op de bus moet wachten. Het vriest dat mijn botten kraken. Kleumend loop ik op en af, drink nu al wat snel lauw wordende thee. Waar ben ik aan begonnen?

busstation Brugge

In Sluis zelf laveer ik langs een pakjesberg naar de bakker, de enige zaak die open lijkt. Ik laaf me aan de warme geuren en ga voor lokale lekkernijen. In deze ijskast kan ik wel weg met een paar extra calorieën.

pakjestijd Sluis

Aan de Kaai groet ik het borstbeeld van Johan Hendrik van Dale. Hij stierf op zijn 44ste aan de pokken, maar zou zich anders allicht hebben doodgewerkt: ‘Geen oogenblik liet hij verloren gaan; ledig zijn was hem een straf’, tekende een van zijn vrienden op, die er bij de ingeboren schoolmeester, archivaris en lexicograaf vruchteloos op aandrong toch ‘ten minste dagelijks een uurtje te wandelen’. Hij ‘kón letterlijk het werken niet nalaten’ – géén lichtend voorbeeld dus.

JH v DALE

Ik schud hem van me los en krui het pad af, geregeerd door de vorst die hof houdt in mijn gewrichten. Zo hard trillen mijn handen dat ik moet koekhappen, met minder treffers dan missers. Het gewonnen beetje energie staat in geen verhouding tot de inspanning. Het gemis van handschoenen, en mijn steeds gevoellozere vingertoppen – lichaam zijn, en leven.

Intussen zie ik nog steeds amper een handbreed of twee voor ogen. Ik geef de schemering vrij spel, en vermijd in het schaarse lamplicht te kijken, totdat laag voor laag het gloren de populieren van de Damse Vaart overgiet.

Damse Vaart

Ter hoogte van Lapscheure kondigt een bordje het kabelveer aan.

KABELVEER

Kobus heet dat pontje, met een zwengel die behoedzaam de kabel afkruipt. Ik neem mijn tijd – geen ziel wacht hier, en ik wil met volle teugen genieten. Dít blijkt wat ik nodig had. Even word ik heen- en weerwolf, en ik huil.

Kobus / Damse Vaart

Aan de overkant voeg me op het eigenlijke GR-traject: het pad achter me was aanloop slechts. Onverhard gaat het verder richting zuiden. Kauwen krijsen in de toppen. Ik ben onder vroege vogels.

Damse Vaart

Aan de horizon daagt het. Terwijl ik Hoeke doorstap, verblindt de slome vuurbol me.

ochtendlicht

Op de Krinkeldijk, niet eens zo ver van de Bloedputstraat, heb ik daardoor geen oog voor het ook hier alom loerende gevaar. Ik mag van geluk spreken: het is maar een afwaaiende tak en geen omvallende boom. Al bij al een meevaller.

OPGEPAST VOOR AFWAAIENDE TAKKEN

De weg waarop ik loop is eeuwenoud. Sinds de 12e eeuw is dit gebied ingepolderd, en de grachten en slaperdijken zijn stille getuigen van de gestage overwinning op het overstromingsgebied.

Krinkeldijk

Even waan ik me al in Damme, maar het is het pittoreske Oostkerke dat me verrast. De afgetopte Sint-Quintinuskerk domineert het nog dommelende dorpje.

Oostkerke

Niet veel verder kom ik aan bij het gehucht De Siphon. De naam verwijst naar een waterbouwwerk dat het peil van de Damse Vaart stabiel hield – een waterdoorgang leidde het Leopoldkanaal en het Schipdonkkanaal onder het kanaal door, zodat de waterhuishouding strikt gescheiden kon blijven. De complexe hevelinstallatie werd helaas onklaar gemaakt door Duitse (WW1) en Franse (WW2) genietroepen, en daardoor is er nu geen binnenscheepvaart meer mogelijk is tussen Brugge en Sluis.

De Siphon
bij De Siphon
Damse Vaart / De Siphon

Op de oever ligt ook de archeologische site van het Verbrande Fort, een vroeg-18de-eeuws bolwerk uit de Spaanse Successieoorlog, waarvan ik er eerder al enkele tegenkwam in de buurt van Axel.

Het Verbrand Fort

Kort voor Damme dan toont een bolle spiegel het leven zoals het is (sic).

SIC

Ik loop voorbij de omwalling het centrum in.

stadswal Damme
Damme

Voor het stadhuis overschouwt Jacob van Maerlant zijn laatste rustplaats. Die scoenste stede / die es onder den hemel mede / bede bi berghe ende bi landen / uut alre wandelinghen ghestanden. Ik weet erg weinig over de man en zijn werk, en neem me voor dat hiaat te vullen.

Jakob van Maerlant

Overal is er poëzie hier. Op een deur geeft Herman de Conick goede raad: Je moet niet alleen, om de plek te bereiken, / thuis opstappen, / maar ook uit manieren van kijken. Daar zit inderdaad de sleutel.

Er is niets te zien en dat moet je zien

En op het dak van Stichting IJsberg roekoet voor Leonid Tishkovs installatie ‘Private Moon’ stom een vlucht bonte duiven. Een strofe uit een gedicht van Vasalis, te lezen op een bordje verderop, doet het tafereel recht: Ik liep te kijken in de korte stille straat / en zag de duif, de kleur van onweer op zijn vleugels / en poten roze als de dageraad.

Private Moon / Stichting IJsberg

Aan de voet van de Onze-Lieve-Vrouw-Hemelvaartkerk trotseer ik alweer koen het nu brokkelend gevaar. Ditmaal ben ik wel bij de pinken.

GEVAAR / Damme

Achter Damme dan bereik ik al snel het grondgebied Brugge.

Sint-Kruis

Mijn gpx-kaartje en de markeringen komen niet helemaal overeen, en mijn verzoeningspoging slaagt slechts ten dele. Te lang blijf ik hangen op het jaagpad, wat me danig op de heupen werkt. Ik ben dan ook blij als ik eindelijk het Kanaal Gent-Brugge oversteek en de stadvariant aanvat.

relingfretters

De route volgt een eindje de oude omwalling, waar een aantal molens werden gereconstrueerd.

Sint-Janshuismolen

Een ogenblik houd ik halt bij het sterfhuis van Guido Gezelle.

✞ Guido Gezelle

En ik moet lachen om de knulligheid van het Heilig kruis: het alziend lodderoog, de tastende dienstmeid, en Golgotha als knekelkluit. Maar ook het begeleidende vers mag er wezen: Dit hout gesneden beeld als beeld aenbidt men niet / Maer wel den God van wien men hier het afbeeld ziet / Niets weerdiger als het Heilig Kruis / Want ’t is de schroom van ’t helsch gespuis. Welaan dan.

HET HEILIG KRUIS

Ik liep wel al vaker door Brugge, maar deze buurt is nieuw voor me. De filigraine toren van de Jeruzalemkerk bijvoorbeeld had ik nog nooit gezien.

Adornesdomein

Ervoor wappert fier de vlag van Brugge: een klimmende leeuw van azuur, getongd en genageld van keel, op acht dwarse balken van zilver en keel. Een schrille, jonge vlek in dit bedaagde kader.

Achter de ramen van van het Stedelijk Museum voor Volkskunde staan er helemaal in het seizoen kerststallen uit alle hoeken van de wereld. Vooral deze Guineese interpretatie met platgeslagen Jezus spreekt me aan.

kribbe

Het is in mijn hoofd als met de tijd: ALLEEN DE SCHADUW SLUIPT VERDER.

ALLEEN DE SCHADUW SLUIPT VERDER

Klokjes kan men vangen – de wegtikkende uren niet.

de tijd gevangen?

Door corona is het nog veel meer dan anders Brugesla-morte. De horeca is nog steeds potdicht, en het anders stemmige gewemel blijft grotendeels beperkt tot de landstalen. Een flard Russisch, Spaans, meer niet. Ondanks de vrije dag is er is amper volk op de been. Het is niet fijn voor wie er zijn brood mee verdient, en het is té, maar leger vind ik de stad wel aantrekkelijker. Waar zoal er een hoek van de ansichtkaarten is, valt beter op als je de ruimte krijgt.

Augustijnenrei
vet rare jezus
raam

Voor de Onze-Lieve-Vrouwkerk, op de binnenkoer van het Sint-Janshospitaal, wisselen de twee monniken van Octave Rotsaertels ‘Pax tecum’ een vredeskus. In tijden van contactarmoede bekruipt me bij de innigheid ervan zowaar enige jaloezie.

"De Pax" van Octave Rotsaert

Overal is het religieuze leven aanwezig, ook al verwijst het vaak naar de dood: o Mensch Keert u tot Godt / Want Sterven is u Lot. Ik hou het indachtig.

o Mensch Keert u tot Godt / Want Sterven is u Lot

En dan ben ik bijna weer aan het station.

wandelboom

Ik passeer de befaamde wandelboom die het begin van de GR129 markeert, Dwars door België, en stap flink door. Nu duurt het niet lang meer of mijn trein komt eraan, en rennen na 30 km, dat lukt niet meer.

Wat een dag, wat een indrukken. Het smaakt nog steeds naar meer.

Nog foto’s:

Damse Vaart

GR5A | Brugge – Wenduine | 15.12.20

GR5A

Op een zonnige dinsdag midden december trek ik op de GR5A van Brugge naar Wenduine, waar ik een dikke maand eerder met de kinderen gestrand ben. Toen wandelden we volgens het topogidsje maar driekwart dagetappe: het stuk landinwaarts zou er voor hen echt te veel aan zijn geweest. Dat betekent wel dat de sowieso al pittige etappe van Brugge naar Houtave een flink pak uitdagender wordt: in totaal stap ik een kleine acht uur effectief over de 38 km.

Het is nog aardedonker als ik iets voor achten het station van Brugge uit loop, de voetgangerstunnel richting Sint-Michiels in. Op mijn school zijn er nog examens, en ook hier gonst aan de poorten gestrest geroezemoes. Met mijn handen stevig in mijn zakken duim ik symbolisch.

Tunnel Station Brugge

In de karaktervolle deelgemeente passeer ik onder meer de Krachtbalvelden Etienne Schotte, genoemd naar de uit Sint-Michiels afkomstige bedenker en bezieler van deze sport, waar ik ook ooit een initiatie in kreeg. Nu nog voel ik de zwaarte van het ribbelleer op mijn palmen. Heft, heet dat in goed Engels, wat bij ons slechts een zeulend werkwoord is.

Krachtbalveld Etienne Schotte
Bekers krachtbal

Het duurt niet lang of ik bereik de doorsteek onder de Expressweg, die baadt in een gouden gloed.

Tunnel Expressweg

In de achterliggende residentiële buurt vergaap ik me aan exotische tuinornamenten; een conisch geschoren buxus-met-hoofddraagmand steekt een moai-beeld naar de kroon.

Raar dit
moai

Langs de weg staat ook een mitrailleursnest, een restant van de hier gevestigde Marinehauptstelle Brügge, waar tijdens WW2 radioboodschappen van het scheepsverkeer op de Noordzee werden onderschept. De Amerikaanse blindganger op de sokkel voor het nest herinnert aan operatie Ramrod (‘laadstok’), die in juni 1944 de Duitse basis in puin legde, samen met een groot deel van Sint-Michiels. Een paar generaties later lijken de dood en het verderf gebannen in een infobord. Niemand die er zijn slaap voor laat.

Kasteel "Ter Linden"

En dan is er bos. Nog maar half gebroken is de ochtend, en het licht wil nog niet mee.

bospad

Ook in mijn hoofd huist nog de zotte morgen.

zelfie

De GR5A volgt een heel eind de Brugse Drie Kastelenwandelroute, die langs oude hofstedes en statige heerlijkheden slingert. Het eerste is het omwalde neogotische Kasteel van Tillegem, dat hier al meer dan acht eeuwen in verschillende metamorfosen de wacht aanzegt.

Kasteel van Tillegem

Betoverd door de aanblik heb ik geen oog voor het dreigende gevaar, en geveld zijg ik neer. Desuz un pin i est alez curanz / Sur l’erbe verte s’i est culchet adenz, echoot het zacht.

Gevaar vallende pijlen

Tot mijn wederopstanding staat het geboomte pal in somber saluut.

Kasteelbossen

Het is nog net geen winter, maar zo voelt het wel.

plas

Ik steek de N32 over, en passeer de Privé-Academie van beeldhouwer Johan Nyssen, waar Europa door Zeus meegevoerd wordt. Ze lijkt te genieten, en ik graaf in mijn geheugen: was het een roof of toch verleiding? Ik moet passen.

Europa

Langs de E40 meme ik voor eigen vermaak van John Travolta, en met luide glimlach loop ik alweer een bosweg in.

Zeeweg
Zeeweg

Door het slinkend groen in een van de tuinen spied ik een kolossaal, knalrood konijn. Ik hoop vurig dat het een vrije keuze was, en geen kwaadwillige grap van misnoegd personeel of een gefnuikt familielid, en dat er waarlijk mensen bestaan die bij nacht en ontij, of ’s ochtends met een piekige sufkop, zo’n monstrum voor het raam willen zien staan. ‘Het staat er nog’, zuchten ze dan opgelucht, en kunnen er weer tegen. Zo moest men kunnen zijn.

Kasteelbossen

In het park loop ik langs Kasteel Tudor, een neogotisch landhuis in privébezit. Kunstige negblokken geven de raamkozijnen een postzegelrand. Mooi, maar dat ik in de linkertoren opeens een grijnzende varkenskop herken legt een smet op het geheel.

Kasteel Tudor

Een spijtig malheurtje heb ik voor in de bossen eromheen, en schuldbewust poseer ik naast deze lokale stammentwist, urkelend van Did I do that?.

oepsie

Niet veel verder loop ik door Domein Beisbroek, waar in het kasteel een natuurcentrum en volkssterrenwacht gehuisvest zijn. Op afgepaste afstanden staan er verbeeldingen van de planeten: deze Mercurius, maar ook Venus, Aarde, Mars, en een heel eind verderop Uranus.

Mercurius
Uranus

Een knoestige boom kan er niet bepaald om lachen.

:-(

Plots steekt er lichte paniek op: door al mijn fratsen lijk ik al een eeuwigheid onderweg. Wat te bruusk zet ik er stevig de pas in, wat ik niet veel verder dubbel en dwars bekoop. Durchatmen, tempo houden, en gewoon weiter, weiter.

Op het grondgebied van Varsenare is er tuinkunst. Naast een gevlamd-glazen obelisk is er ook een impressie van kubus. Ik hou daar wel van: het verslaat de sleur, verruimt de blik. Wie ben ik om te oordelen?

obelisk
ok is goed

Ook aan de BLINDEN is gedacht.

! BLINDEN

Een statige dreef voorziet in zinneprikkelend tactiele kerfkunst. Je zult maar boom zijn hier.

ELS = SEKS
piet

Ik loop even om naar het centrum, en naast het kerkje maak ik met enige weerzin gebruik van een goor publiek toilet. Vanaf nu sla ik geen ongesloten dixicabines meer over, neem ik me voor.

Varsenare

Weer buiten, op het kerkhof, is er hulde voor andere helden.

Varsenare

Op een muur naast een speelpleintje en een skateramp lacht me graffiti toe.

Varsenare

Een onverlaat bestemde de installatie tot zinnebeeld van ware liefde. Ook tot hier is allesverterend realisme opgerukt.

WARE LIEFDE IS ...

Verder gaat het langs velden en akkers, langs eindeloze dreven en lanen.

Varsenare
zwins

Het is uit met de pret.

uit met de pret

Ik kruis de Oostendse Vaart, en raak op een bankje aan de kout met een kwieke oudere dame, die hier haar fiets heeft gestald. Het zijn de eerste woorden die ik vandaag gewisseld heb. Samen genieten we een moment van de stralende hemel.

Nieuwebrug

Maar ik moet verder, de Meetkerkse Moeren in, een uitgestrekt laagland doorstoken van grachten en kanaaltjes.

Meetkerkse Moeren
Meetkerkse Moeren

Leeg en zompig is het landschap, dat de luchten tot hun recht laat komen.

Meetkerkse Moeren

Het pad is deels verhard, deels op verlaten, drassige boerenwegen.

Meetkerkse Moeren

Sommige plekken klinken als schuttingtaal.

MOERZWIN

Ik rol een hi hodverdoms moerzwin op mijn lippen, en hoop dat niemand me heeft gehoord. Snel het hazenpad kiezen, langs de Blankenbergse Vaart.

HAZENPAD
Blankenbergse Vaart

Op een spie in de T-kruising van Mareweg en Molenweg staat sinds midden 18de eeuw de Veldkapel van Meetkerke. Binnen koestert Maria innig haar kind.

Marewegkapel
Marewegkapel

Op het biljartlaken buiten is er weinig wat de blik weet vast te houden.

tussen Meetkerke en Houtave

Op een fietsknooppunt landt een valkje.

valk

Wie in verstedelijkt gebied woont heeft geen benul meer hoe in deze uitgestrektheid de wiekslag van zwermen vogels honderden meters ver te horen is.

zwerm

Nederig ga ik de confrontatie aan met duizenden levende wezens die mijn doen en laten gadeslaan.

ganzen

Ik vind het verontrustend en rustgevend tegelijk, en voel me vooral ontzettend op mezelf geworpen. Uren al heb ik geen mens meer gezien.

op pad

De avond kondigt zich aan. Er rest wel nog wat tijd, maar na mijn nachtelijke avonturen in Proven lokt het vooruitzicht in het donker te moeten stappen me niet echt aan. Ik versnel wat, voor zover dat gaat.

Houtave

Houtave voorbij stopt de weg en gaat het door de modder verder, kilometers ver, zover het oog reikt.

Houtave
modders

Ik moet denken aan het middelbaar, toen we van een godsdienstleerkracht in een in mijn herinnering met bruine jute of vilt bekleed kubusvormig en gedempt lokaal de opdracht kregen te berichten over een ‘meerervaring’. Dit moet er een zijn, bij ’t dumsteren van den dagDe zon smelt weg doch monkelt nog een rooden avondlach / alover ’t veld dat, uren lang doorploegd en omgereden, / nu rusten gaat. Het zijn verzen van Albrecht Rodenbach:

En hij en spreekt geen enkel woord, maar grimlacht in zijn eigen.
Waarom? De brave man en zoû ’t niet weten zoo gij ’t vroegt;
maar ’t is voorzeker omdat hij zoo neerstig heeft geploegd,
omdat zijn land daar open ligt, zoo schoon, voor veite en waatren,
en dat de kleintjes rond hem zoo onschuldig zijn aan ’t taatren
gelijk de vogels onder ’t loof en door het hemelsblauw.

avondzon

Ik passeer de Kleine Schamele Weze, Vlaanderens meest poëtische beek, en zie hoe de zon nu echt verdwijnt.

Maar allengs heeft ’t roode licht
der ondergaande zon het dak bekroond en d’hooge boomen
met vurige kroon; nu sterft het uit, de blauwe verten doomen,
het dumster smelt gedaante tot eene onbepaalde schim,
en langzaam statig rijst de nacht ter donkerende kim.

Kleine Schamele Weze
polders

Het is niet ver meer nu. Aan de horizon piekt de piramide van vakantiepark Aquamundo, en ik weet me bijna aan de kust. Hier viert men vakantie.

Aquamundo De Haan

Aan het begin van de dag had ik nog gehoopt op een zonsondergang aan zee, maar ik heb vrede met de dag. Als ik de Duinbossen bereik, komt spoedig al de tram en heeft het geen zin meer het strand te willen bereiken.

Duinbossen Wenduine

Stram van lijf en leden laat ik me naar Oostende voeren, vanwaar het loom en knikkebollend huiswaarts gaat.

Wenduine Konijnenpad

Meer foto’s:

Varsenare

GR5A | NIEUWPOORT-BAD – OOSTENDE | 21.11.20

GR5A

Omdat eind november 2020 de zwembaden nog gesloten zijn, trek ik naar zee met mijn oudste zoon en twee van zijn teamgenoten bij Ursus Zwemklub Zwevegem. Via Deinze en De Panne trein- en tramsporen we naar Nieuwpoort-Bad, vanwaar het naar Oostende gaat. Over de 26 kilometer zullen we in totaal iets minder dan 6 uur effectief doen.

Nieuwpoort Bad

Op de zeedijk van Nieuwpoort-Bad verwelkomt ons een tsjilpconcert. Door de relatieve mussendichtheid lijkt het perkgroen een stolploze volière, maar aangezien dat bij uitbreiding ook geldt voor ons mensenpark, fluit ik in weerwil van alles duchtig mee. De toon is gezet.

musjes

De eerste meters richting Kattesas lopen langs de IJzermonding. Voor drukbevolkter tijden zijn er suggestiestroken aangebracht, maar de jeugd toont zich dubbel dwars en onbeteugeld. Ik betrap mezelf schipperend op de middellijn, en geef snel bakboord roer: ik, rebel onder rebellen, voluit tegen de keer.

rebel rebel

De havengeul kleurt mizublauw. Het tij is laag, en in en rond de dukdalven hangen met veek bedekt fietswrakken, plastic tuinstoelen en andere aanspoelsels. Zwemzoon ontwaart in de makke golfslag zowaar de snoet van een zeehond, en de dag kan niet meer stuk.

Nieuwpoort Bad

Langs de promenade staat ook Freddy Cappons ‘Poolreiziger‘, geïnspireerd door de bipolaire exploten van geboren Nieuwpoortenaar Dixie Dansercoer, een naam die mijn vrouw en ik jaren verward hebben met die van de betreurde avonturier Steve Fossett. Ook deze figuur lijkt echter eenzaam op weg door de pijnlijk vertrouwde grote leegte. Onze expeditie vandaag biedt goddank wat meer houvast.

De poolreiziger

We passeren de veiling, waar een tiental visserssloepen liggen aangemeerd, en we monsteren hun takelage. In de netten hangt hier en daar nog wat vergeten bijvangst. Natuurlijk dood.

vismijn

Aan de kaai in Nieuwpoort zelf gedenkt een sober monument de vissers omgekomen op zee. Waarom weet ik niet, maar vooral de blote voeten van de zeebonk raken me.

20201121_103526

Vlakbij ligt het trotse sluizencomplex De Ganzenpoot, waar zes waterwegen samenvloeien. Als muziek klinken hun namen: Iepersas, Veurnesas, Gravensas en Springsas, maar ook de Overlaten van Veurne-Ambacht en van het Nieuwbedelf.

Koning Albert I-monument

Niet toevallig naast dit complexe waterwerk, de spil van de onderwaterzetting van de IJzervlakte, staat in gele shrapnellbaksteen het monumentale gedenkteken voor Koning Albert I; bij het ‘Alberto Regi’ ginnegappen we eerst samsonesk, maar het datiefkwartje valt snel, nu ook bij zwemzoonlief. Dit ruiterstandbeeld gebiedt respect: Van de eerste zon begroet, / en laatst van zon omblonken, / Op ’t helste en hoogste duin, / Tot één gestalte in brons, én beeld én ros, geklonken, / Op grond van grauw arduin. (August Van Cauwelaert)

Koning Albert I-monument
Koning Albert I-monument

Onder aan de trappen ligt het British Memorial to the Missing, een witstenen zuil met de namen van honderden Britse soldaten die sneuvelden in en rond Antwerpen en in de IJzerfrontgevechten. Drie grimmige leeuwen waken over hun gedachtenis.

Koning Albert I-monument

Via het Nieuw Bedelf lopen we een heel eind onverhard langs het Kanaal Plassendale-Nieuwpoort, tot aan de Rattevallebrug. Op het oog stamt een overwinterende boot uit de vloot van Panamarenko zaliger.

Passendalevaart
Passendalevaart

We zijn van de kust weg de polders ingelopen. Weiden en akkerland wisselen elkaar af. De verharde paden leiden ons parallel met Lombardsijde en Westende; pas ter hoogte van Middelkerke knikken we de kust weer toe. Het is er lastig stappen, blootgesteld aan de elementen als we zijn op dit barre biljartdoek.

zonnebloemen
akker
polderen

Voor ons werpt de hoogbouw een ondoordringbare wal op, alsof we te pletter zullen slaan.

kustmuur

Weer aan zee beklimmen we de Warandetoren. Op het recente uitkijkplatform wiegen we mee op de wind, die vervaarlijk door het geëvoceerde stalen helmgras fluit.

Warandetoren
Warandetoren

Achter de troosteloze flatgebouwen naast de constructie lopen we op een pad door kaal groen, dat somber kleurt onder de tinnen hemel.

Westende
Westende

Gelukkig blaast op de IJzerlaan Jerom ons weer zomerse wind in de zeilen.

met de wind in de zeilen

In het centrale Normandpark plegen we een sanitaire stop, waarna de zwemmakkers de gewapende verstaging van het piramidenet op vliegen. Allen willen ze het kraaiennest in, spieden naar de in deze omsloten vlek volstrekt beperkte einder. Ik sla het onbekommerde geklim gade, en leef op.

boys will be boys

Voor #MagischMiddelkerke staan er in het park verspreide lichtinstallaties: een jingelende rendierslee, een stakige maanlander van een kerstboom, en op de zilveren vijvers drijven filigrane waterlelies.

de schoonheid van een meisje


Voor mentale deining zorgen daar Luceberts impressies van onbeholpenheid die mits de juiste context elegantie worden kan: de schoonheid van een meisje / of de kracht van water en aarde / zo onopvallend mogelijk beschrijven / dat doen de zwanen. De begeleidende tekst roemt de ‘sterke levensvreugde’ van die verzen, maar ik twijfel, leef me disassociatief in, navoelend het naakte, tastende scheppen met taal. Want eigenlijk neemt het gedicht een andere wending: maar mij het is blijkbaar is wanhopig / zo woordenloos geboren slechts / in een stem te sterven.

tussen Middelkerke en Raversijde
tussen Middelkerke en Raversijde

We slingeren over het Duinenpad. Af en toe raakt een spat miezer onze koude kleren niet: zwemmers zijn wel wat gewend. Helaas zit het smalle, verharde, met prikkeldraad afgezoomde pad in de weidsheid om ons heen toch wat benepen, als een wringende schoen.

tussen Middelkerke en Raversijde

Pas in provinciedomein Raversijde krijgen we weer ruimte. We trekken een wijde boog rond het bekende stuk Atlantikwall, het natuurpark door, dat in de jaren 50 gevoelig werd uitgebreid door Prins Karel, toen hij er na zijn ontslag als regent actief was als schilder.

Raversijde

Bij de jeugd is evenwel vooral de viertrapstoren in trek.

Domein Raversijde

Achter Raversijde-dorpskern geeft een camping niet meer thuis.

Domein Raversijde

Dan lopen we al tegen Mariakerke aan. Op de grens van het dorp staat pittoresk Onze-Lieve-Vrouw ter Duinen. In de omliggende dodenakker rust ook baron James Ensor. Dat we zijn gebeente gemaskerd moeten groeten, is een macabere speling van het lot.

Ensor

De route draait nu de stad in, maar ons wordt de lokroep van de zee te sterk, en we lopen de branding in. Pootjebaden moet kunnen, ook in het herfstkoude water (spetter, pieter, pater … ) (zinspeelt het door mijn hoofd).

To B or not to B
pootjebaden

Op het strand hebben zich na extreem springtij hoge kliffen gevormd, en die moeten bedwongen, keer op keer. Snel schiet het niet bepaald meer op, maar er is al zo veel zonder zeuren gestapt dat ik de jongens alle tijd gun. Dan maar een druppel later. Samen kolven we doodgemoedereerd barrières af.

kliffen

De grijzen van de hemel boven ons scheidt de kimlijn quasi arbitrair van het rijke zeepalet voor ons, slechts doorbroken door af en toe een schril baken, een schip, een boei.

boeien
richting Oostende
richting Oostende

Bijna in Oostende dan kunnen we niet om ‘Altar‘ van Kris Martin heen, het transparante tableau vivant dat vensters opengooit en tegelijk een kader schept voor een herbronde blik. Nog geen tien jaar staat het er, maar het is zo’n werk waar iedereen wel wat mee kan. // Als ik afdruk, voelt het even alsof ik een nieuw perspectief vastleg. De illusie verdwijnt met het moment.

Kris Martin, Altar

En dan zijn we er haast. Naast ons sjokken de Koninklijke Gaanderijen uit het zicht richting Mariakerke. Strikt genomen loopt het GR-pad op de zeedijk tot aan het casino, maar wij houden onze strandkoers aan, op voldoende afstand van het roemloze ruiterstandbeeld van onze gecontesteerde tweede vorst.

Leopold II + Galerij

Nadat aan het Kursaal de voeten zo kwaad en goed als mogelijk zandvrij zijn gemaakt, spoeden we ons recht door het centrum naar het station, waar op het spoor onze rit al op ons wacht.

Casino

We blaken van de lange buitendag, gloeien na, en eens thuis klinkt luid de vraag om meer, meer, meer.

Wat meer kan een wandelhart zich wensen?

we kunnen dit

Meer foto’s:

Koning Albert I-monument

GR5A | OOSTENDE – WENDUINE | 09.11.20

GR5A

Het begin van de week verlengde herfstvakantie belooft stralend weer. De kinderen hebben genoten van onze eerdere escapade aan de kust, en het kost me weinig moeite hen over te halen tot alweer een wandeling, ditmaal van Oostende naar Wenduine. De 18km oostwaarts leggen we af in vier en een half uur effectief.

Onze auto parkeren we iets over de vismijn, tussen de vaargeul van de Voorhaven en het Visserijdok, op de parking vlakbij het veer. Het is er nog heerlijk rustig. We vergapen er ons vooral aan de VOLE AU VENT, een kolossaal offshore jack-up installatieschip waarmee windmolenparken geïnstalleerd worden. Voorbij het Zeewezendok liggen de ontzagwekkende masten en wieken al klaar.

Eli en Trui

Een metalen sluisbrug geeft uit op de Slipwaykaai, waar een kolonie meeuwen de staketsels van de scheepshellingen voor zich alleen claimt. De droogzetinstallatie ademt verval, maar voor hetzelfde geld is ze nog in gebruik: de macht van de zilte sloopmachine Noordzee is moeilijk in te schatten.

meeuwen

Op de blinde muur van een van de loodsen daar prijkt driewerf anamorf Delfts blauw, een trompe-l’oeil van kunstenaar Leon Keer. De doemscenario’s op de faience waarschuwen onopvallend voor de gevolgen van de klimaatopwarming – hét import-export-product van onze tijd.

trompe-l'oeil

Aan de overkant van de geul ligt het Klein Strand, met op het Zeeheldenplein Arne Quinzes signaalkleurige sculpturencluster: blasfemisch-rode kunsttereur volgens de enen, een markante blikvanger volgens anderen. De waarheid ligt zoals zo vaak niet in het midden.

Oostende

In ieder geval leidt de groep mijn aandacht af van het bordje dat er echt toe doet, en in een moment van onverhoedsheid dreig ik finaal theatraal vast te komen te zitten in een verraderlijke vlek drijfzand. Het gevaar dreigt overal. Mijn kinderen staan erbij en generen zich dood.

gevaar

We stappen verder, langs overblijfselen van de Atlantikwall: de luchtafweerbatterij Halve Maan, en Batterij Hundius, in de Tweede Wereldoorlog gebouwd door Russische en Oekraïense krijgsgevangenen, met geschutskazematten, munitiebunkers en plaats voor manschappen. Nu is het gebouw in handen van de Belgische Zeemacht. Wie weet waar het goed voor is.

Batterij Hundius

We schampen ook het 19de-eeuwse Fort Napoleon, maar dat deden we eerder al eens aan, dus laten we het gebouw rechts liggen en lopen meteen de Spinoladijk op, die al meer dan een eeuw lang de duinen tegen de getijden moet beschermen.

Oostende

Naamgever Ambrogio Spinola was een nobele onbekende voor me, maar hij blijkt de militaire strateeg te zijn geweest die tijdens de Tachtigjarige Oorlog een eind maakte aan het jarenlange Beleg van Oostende. Met dit onfortuinlijke worstelperk was ook Vlaanderen ooit een Troje rijk. In Den Nassauschen laurencrans uit 1610 klonk het over die periode zo:

t Belegh van Oostende passeert Troye en Carthago
Oostends langh belegh, ‘t gewelt aldaer bedreven,
Met al die listigheyt, en mannelijcke feyten:
Soodanigh zijn, dat noch Troia, noch ‘t verheeven Carthago,
met daer om d’eer sullen durven pleyten.

We wagen ons tot de vloedlijn, en worden strandlopers onder strandlopers. Vooral middelman zuigt de branding aan. Op de nipper kunnen we natte voeten vermijden.

Oostende
Eli

Het zand is allesbehalve egaal of uniform. Onder de wisselende wolkendeken glimt het olieachtig, soms goud, soms gitzwart, als waart hier de geest van duizenden besmeurde vogels rond. Onze stappen laten indrukken waarvan de strakke wanden haast meteen uiteenrafelen, en waarin grondzeewater welt. We zijn slechts bezoekers hier.

Oostende

Ter hoogte van Bredene ondertunnelen we de duinen richting centrum, belust op een middagversnapering. Op het plein prijkt pront “De wind”, het prikkelend-uitdagende brons van kunstenaar Irénée Duriez, dat in de volksmond ook wel “Blote Betsy” heet. Blote Betsy, provocatief en toch puur natuur – waar toepasselijker dan in Bredene, waar in de voorbije coronazomer ter betere spreiding het naaktstrand even weer textielstrand werd?

Blote Betsy

Inwendig versterkt trekken we verder. Als we na een stuk asfalt opnieuw de duinen in kunnen, zoekt middelman een knuistig knuffelcontact en blijft onbekommerd hangen.

Eli

De omgeving is al even gelukzalig. Gelen, groenen, grijs, roest en wit, met hier en daar een toets egelantier. Het mulle zand vertraagt, en wat we zien ademt vakantie.

Bredene
Bredene
Bredene
Bredene
Bredene

Het is natuurlijk zonde dat er door de bebouwingsdruk alleen korte stroken duingebied overblijven, maar wat er rest is prachtig. Voor wie wil kán de kust niet cliché worden.

Bredene

Onder ons opent zich intussen het weidse strand. Het uitzicht smeedt ons gevieren dichter aaneen – de drang tot een familieportret groeit. We schaduwmensen.

4

Op de duinkam trekken we dan verder richting De Haan. Het helmgras prikt me schelms in de benen en zo madeleinegewijs een ver verleden in, waar ik met mijn moeder en mijn broer zalige zomerdagen doorbracht in de Panne. Ik hoop dat mijn kroost hier even gouden herinneringen opdoet.

Trui, Rolf en Eli

Verderop lonkt de kersverse vuurtoren van kunstenaar Guillaume Bijl, een uitkijkpunt in een deels gerealiseerde reeks van soortgelijke constructies, onder de vlag Horizon 2025.

Vuurtoren Vosseslag

Daar, in Vosseslag, gaan we even van de duinen weg, versperd als die zijn door de met hekwerk afgezette Koninklijke Golfclub. Voor die extravaganza van Leopold II zijn we niet zo gewonnen, en de vingerwijzingen op de bestrating volgend geven we impactloos uiting aan ons proletarisch ongenoegen.

De Haan
Golf / De Haan

Via de Duinbossen van Klemskerke en de oude bedding van de stoomtramlijn komen we dan echt aan in De Haan, die vreemde concessie zonder hoogbouw, waar de belle époque stil is blijven staan.

Klemskerke / De Haan

De “plage boisée et fleurie“, zoals toentertijd le Cocq-sur-Mer werd gepromoot, is een speels stukje Vlaanderen, en in deze poppenhuiswijk was het dat Albert Einstein de zomer van 1933 doorbracht, tot het ook hier te gevaarlijk werd en hij naar de VS emigreerde. Zijn zittend standbeeld lopen we ijsjeslikkend voorbij.

De Haan
Den Haan

Eens uit het centrum resten ons nog de Duinbossen van Vlissegem en Wenduine. Op en neer slingert het pad, tussen zwarte den, abeel, esdoorn, wilg en populier.

De Haan
Trui

Iedereen houdt zich kranig, maar toch is het vet wat van de soep, en er wordt stiekem reikhalzend uitgekeken naar de wandelboom, die ons tot de kusttramhalte zal absolveren.

De Haan
De Haan
Rolf, Trui en Eli

Wenduine Konijnenpad, verder komen we vandaag niet. Maar wat deert dat, na zo’n schitterende dag? Bovendien leidt de route van hieraf het poldervlakke binnenland in, wat ik voor een latere solotocht reserveer.

Wenduine Konijnenpad

Terug in Oostende rest ons nog een stukje van de havenvariant, die ons op verhoogde bermen via de Wandelaarkaai, de ijsbergen aan de mijn en ook de onontkoombare VOLE AU VENT weer tot ons startpunt brengt.

Eli
Wandelaarkaai
Rolf en Trui

En daarmee is de circkel rond. Moe en vervuld van alle indrukken rijden we voldaan naar huis.

Meer foto’s:

gevaar

GR5A | AXEL – SAS VAN GENT | 06.11.20

GR5A

Aan het eind van de eerste week herfstvakantie steek ik de grens nog eens over voor een beloftevolle, pittige etappe: van Axel naar Sas van Gent. 39 hele kilometers zijn dat, waar ik 8 uur effectief over zal doen.

Iets voor achten is het als ik in Sas van Gent het parkeerterrein van het Industrieel Museum oprijd; het gloort al volop. In de ochtendkou is de gouden aura over het Kanaal Gent-Terneuzen een welkome oppepper, want eerst moet ik nog drie kwartier de trappers op. Het is bibberen en beven, maar ook de zon vat gestaag haar baan aan.

Sas van Gent

Aan de Grote Kreek houd ik even halt om naar lucht te happen: zo mooi is het hier.

De Grote Kreek

Vertrekken doe ik opnieuw bij de Gdyniabrug in het buurtschap Kijkuit, van waaraan ik eerder al naar de Wase grensgemeente De Klinge stapte. Mijn rijwiel zet ik vast tegen hetzelfde paaltje: habitué, ik.

Gdyniabrug

Nu pas zie ik dat er voor de verdwenen noodbrug uit WW2 ook een monument is opgericht, met zelfs een stalen snelbouwelement ter illustratie. Ook ik breng aan de Eerste Poolse Pantserdivisie een saluut: hier bouwden zij / in verdronken klei / in felle strijd / de brug naar (ook) onze vrijheid.

Gdyniabrug

Rijm is er overal om me heen. Vrieshelder is de lucht, maar in de verte hangt ochtendnevel, en de velden zijn wit berijpt. IJzig hoogspannig spiegelen de kabels boven me het herfstspinrag hier beneden.

Axel

De rust overweldigt; alleen de poldergrond knarpt en zuigt onder mijn zolen. Dit is pas ademen: niet hoesten, happen haphap, niet hoesten / adem rustig in en uit, adem in / en uit, niet hoesten, adem in adem in… (Hélène Gelèns)

Axel

Beter rijkelijk laat dan nooit waarschuwt een bordje me voor modder; spreekwoordelijk neem ik het mee.

modder

Ik dwars een verkeersweg en loop dan richting Groote Gatkreek, een scabreuze naam waar ik bengelachtig plezier in schep. Eenzaam wandelen, je verliest er je verstand bij.

Groote Gatkreek

Zo langzaamaan raak ik helemaal in the zone.

zone

Ik betreed de 17de-eeuwse Staats-Spaanse Linies, een zoveelste stille getuige van de Tachtigjarige Oorlog, toen de Nederlanden verbrokkelden in noord en zuid. De verhoogde linies flankeerden vroeger het nu verdwenen Axelsche Gat, een door doorstoken dijken gezwollen zeearm, en vormen een snoer van forten, die aan Spaanse zijde heiligennamen dragen: ik passeer Fort Nicolaas, dan de Forten Livinius, Jacob en Jozef. Aan de Staatse overkant, lees ik, koos men prozaïscher namen, met Fort Scherpbier, Grotendorst, Bekaf, Misère en Boerenverdriet. De volksaard aan het werk. Maar waarom herinner ik me eigenlijk zo weinig over die oorlog, die onze streken helemaal hertekend heeft?

Fort Livinius
Spaanse Linies
Fort Sint-Jacob

Boven me smurft de lucht helblauw. De ochtendmaan blijft dapper staan.

zwerk

Sommige verhogingen zijn vergeven van trosjes petieterige, peentjeskleurige bekerzwammen; op en top grassroots markeren ze van onderuit de grensstreek als van Oranje.

kleine oranje bekerzwam

In de berm naast het pad heeft een haas zijn laatste oversteek gewaagd. In de romp gaapt een rafelig gat, dat niet strookt met de nog kwieke blik, en op het grind loopt een scharlaken spoor. Aaien durf ik het prachtige beest niet, zo ongenaakbaar souverein ligt het hier.

haas

Aan de Pereboomsgatkreek snor en baard ik een eerste grenspaal voorbij. Hier wordt gewandeld, verder niets.

grenspaal 292, Perenboomsgatkreek
voor wandelaars

Op Belgische bodem dan zijg ik voor de lunch een kwartiertje neer op een bankje aan de Grote Kreek, een ondiepe plas vlak naast Moerbeke, waar in de oorlog contrabandiers bepakt en gezakt naar de overkant waadden.

Grote Kreek

De staatsgrens zal vanaf nu een prominente plek opeisen – in sneltempo volgen de markeringen elkaar op. Aan de gemeentegrens staat paal N°294 toepasselijk tegen een EURO-HEK geprangd.

Moerbeke, grenspaal 294

Ik stap het land weer uit, Overslag in.

WEED!

Dat ik weer aan het buurten ben, verraadt niet alleen een geestverruimde inkerving in mijn picknicktafeltje: het ook vlagmatig allereerste huis van Nederland maakt letterlijk aanspraak op de grens. Nog voor ik er erg in heb staat de bewoner al naast me: of ik weet wat dat wil zeggen, wil hij weten, of waar we ons bevinden, zowaar bezuiden Brugge namelijk, en dat ja, inderdaad, de m helaas-helaas een n lijkt.

limes est
20201106_145504

Ik ben tegelijk in alle staten – Vlaming, Zeeuw, in de nevelige eeuw na de Vrede van Utrecht zelfs even Habsburger. Happen haphap, grap ik, tegen niemand in het bijzonder.

Oostenrijkse grenspaal

Nergens staan de grenspalen dichter bij elkaar dan hier. Finaliter doet het er natuurlijk niet toe, maar zelden eerder voelde ik me zo verbonden met dit dichte zuster-Vlaanderen.

dichtst bij elkaar staande grenspalen

Hoe toepasselijk dat de oude grenspost nu frituur geworden is.

Frituur De Grenspost

Die, driewerf helaas, vandaag gesloten is. Gelukkig heb ik zelf nog één middagboterham over om de hoogste nood te lenigen.

verboden te voederen

Een pad door de weilanden is wel heel drastisch afgezet. De dreiging van plotsklapse elektrocutie maakt me beducht op angstvallig struikelen. De installatie herinnert aan de Dodendraad, die ook hier de grenslijn volgde.

20201106_155909

Een paar veldwegen geven uit op de Langelede, een 14de-eeuws door mensenhand uitgegraven kanaaltje, oorspronkelijk voor het transport van zand, turf en beer. Het is er heerlijk wandelen in goed gezelschap van een balorig-adolescente zwaan en de zakkende avondzon. Een pop in een oliejekker geeft het geheel nog meer cachet.

20201106_160836(0)
20201106_161127
20201106_162635

Op een buis aan de Oudenburgse Sluis houdt een groepje duiven het na de lange dag voor bekeken, maar ík moet nog even. Zoals wel vaker heb ik de onderneming danig onderschat.

20201106_163401

Een heel eind loop ik op de grens. De avond valt nu echt, en een voorlaatste keer waag ik de oversteek.

20201106_172730

Ik moet nog het Canisvliet door, het natuurgebied rond een voormalige getijdengeul die nu een vogelrijke kreek is geworden. Het schemert er, en ik moet oppassen voor wortels en takken, maar mijn ogen wennen snel. De avond hult me in zwijgen. Adem in / en uit.

20201106_173425

Daarna rest me nog een eind jaagpad. Ik zie mijn doel liggen, maar moet in het gehucht Westdorpe nog een boogje omlopen om de brug over te raken. Het brengt me uit mijn sas, en op loden schoenen slof ik de laatste eindjes richting auto.

20201106_175817

Stikkapot, verdwaasd, verdoofd ben ik, maar evengoed verrukt en in vervoering. Weerom zijn er vandaag grenzen verlegd.

Meer foto’s:

20201106_145504

GR5A | WESTOUTER – PROVEN | 04.11.20

GR5A

Daags na een eerste kustwandeling samen met de kinderen besluit ik op woensdagmiddag impromptu om in mijn uppie een korte etappe te gaan wandelen. Volgens mijn topogidsje zijn het maar 19 km van Westouter naar Proven, een klus die ik in een uur of vier wel meen te moeten kunnen klaren. Dat lukt me uiteindelijk ook – al is dat succesje maar het halve verhaal.

Door mijn eeuwige gedremmel vertrek ik pas iets na 13:30 uit mijn thuisstad Harelbeke. Omwille van het late uur ga ik niet eerst trappen, maar stal ik mijn fiets op de markt van Proven en rijd ik met de auto terug naar Westouter. Omgekeerd ware qua afstanden logischer geweest, maar mijn oordeelskracht blijkt aangetast, want tegen beter weten in houd ik vast aan mijn oorspronkelijke plan om de Westhoek noordwaarts door te trekken. Daardoor is het toch al bijna kwart voor drie als ik mijn wandelschoenen aantrek, en dat doe ik met een bang hart: de zon gaat vandaag onder om 17:15, en een snelle rekensom leert dat ik nadien nog ruim 7 km zal moeten stappen. En hoelang zou de avondschemer hier aanhouden?

De hele wandeling zullen die zorgen zich boven het lege landschap verzinnebeelden in steeds complexere wolkenformaties, tot het onherroepelijk donker zal worden, en ik me in mijn lot moet schikken. Op het lijnrechte aarden pad door de velden, Westouter achter me latend, voel ik hoe de avondkilte nu al hinterrücks de lucht omklamt.

Westouter
Westouter

Van de iconische hopvelden resten in dit seizoen alleen troosteloze staken, omzoomd door stugge pieken, wachtend misschien op de ruiters, wit, rood, zwart en grauw, die ooit zullen komen. Ze lijken op scherp te staan, zinderend in hemelsblauwe onschuld.

hop

Ik stap langs kniehoge canyons, troosteloze moddervlaktes badend in koel, metalig licht. In de schaduw van de steeds grotere cumuluswolken zakt de temperatuur pijlsnel.

Westouter
Westouter
Westouter

In een heg ontdek ik een spandoek met een roze hart, om dat de zorgsector onder de riem te steken. Mensen leven mee, ook hier op de grens met Frankrijk. Ik groet de onkruid wiedende bewoonster in twee talen, maar wordt van haar afgemeten knikje weinig wijzer. Sainte Marie, Moeder Gods, / Priez pour nous, arme zondaars. / Nu, et à l’heure de notre mort.

Westouter
HMG BVO
Franse grens Westouter

Hele akkers zijn gehuld in ragfijne herfstdraden. Ze getuigen van nieuw leven, weet ik, maar zo voelt het niet.

Westouter

Naast een bakstenen stal blijft een kudde schapen stokstijf staan en slaat mijn doen en laten gade. Ze zijn op hun hoede, zetten zich schrap. Voor de vlucht of de aanval, wie zal het zeggen. Eén schaap komt wel heel resoluut over.

schapenrechtbank

De constrasten worden steeds feller. De poelen in de gitzwarte akkers lichten vlammend op onder de schitterende jacobsladders. Aan de kim verschijnt de torenspits van de Onze-Lieve-Vrouw Onbevlekt Ontvangenkerk van het grensdorp Abele. Ik ben nog verre van halverwege.

Abele
Abele
Abele

Een paar ogenblikken lang toef ik in een bloemenveld langs de weg, met distels en zonnebloemen, die de laatste wolkenstralen drinken.

Abele

Dat dit echt grensgebied is blijkt als ik eerst de Frans-Vlaanderen- en dan de Abeelseweg oversteek, de N48, en het verkeersbord alle twijfel wegneemt. De huizen gloeien baksteenrood in de ijzige avondzon.

Abele
Vlaanderen

Op een landwegel wat verderop herinnert een sluikdump met kruiende vezelcementplaten aan De IJszee van Caspar David Friedrich – gesublimeerde hopeloosheid die de winter aankondigt.

Friedrich

Het kleine Helleketelbos, op een heuvelflank grenzend aan de vallei van de Bommelaarsbeek, doorkruis ik best snel. De kalende kruinen kleuren oranje in de gloed van de ondergaande zon.

Helleketelbos
Helleketelbos

Een kansloos in de drab gezakt koebeest kijkt me met lede ogen aan. Wat doen we hier, vraag het zich samen met mij af. Ik denk aan de frontsoldaten, geplaagd door loopgraafvoet en de duizenden drama’s die nu onder een dikke laag klei bedekt zijn.

koe

Intussen ben ik het grondgebied van Sint-Jan-ter-Biezen ingelopen. Het is niet zo schrikkelijk ver meer, maar de stippellijn op mijn kaartje gaat allesbehalve in vogelvlucht, en slingert door het akkerland. Met de groeiende zekerheid een heel eind nog in het donker te moeten stappen is het moeilijk ten volle te genieten.

Sint-Jan-ter-Biezen

De avondschemer zelf heeft wel een sobere grandeur. Het kleurverloop is in pasteltinten gehouden, in een floue opeenvolging van grijzen, blauwen en roze. Het vale, verschoten spectrum stemt tot rust.

Sint-Jan-ter-Biezen
Sint-Jan-ter-Biezen

Ik dwars de Provenseweg en bagger door een veld spruitkool. Avonddauw legt een rijpig laagje over de bladeren. Even halt houden. Hier sta ik dan, in het schemerdonker, a sprite among sprouts, mijn eigen chouchou.

Proven

In de verte brandt licht. Het groepje huizen markeert de toegangspoort tot kasteelpark De Lovie, waar in het wooncentrum al jaren een jeugdvriend verblijft. Ik hoop dat hij het goed maakt hier.

Proven

Ik trek mijn fluohesje aan, beducht op lokale hardrijders die de baantjes beter kennen dan ik. Ik twijfel of ik niet beter rechtstreeks naar Proven loop, maar besluit te volharden en toch de route te volgen, pugnans in tenebris.

Via de Canadaweg hompel ik door het aardedonker het kleine Theetbos in. In het wankele schijnsel van mijn smartphone voel ik me een indringer. Om de zoveel voet scharrelt er wat in het onderhoud of vliegt een verschrikte duif op, en het kost me moeite mijn zenuwen in bedwang te houden. Ik ben niet snel bang meer in het donker, maar dit is toch een ervaring.

Bij een hoeve niet ver van de Haringebeek is een tractor met een berg bieten in de weer. Het is nog maar twintig voor zeven, maar het holst van de nacht kon evengoed. De wolken zijn verdwenen, de hemel is leeg.

Proven

Omdat ik Proven zie liggen mis ik een afslag en loop ik nietsvermoedend een hopveld in. Ook hier spiesen de pieken vervaarlijk, jagend op Grote Beer, Lynx en Giraffe. Ik laat me omnachten.

hop / Proven

Eindelijk dan bereik ik de dorpskern, maar ik moet nog terug naar Westouter, drie kwartier fietsen ver, stram en doorkild als ik ben. De kou en het Heuvelland eisen hun tol.

Als ik eindelijk aankom neem ik me voor: zo nooit meer.

Zo nooit meer.

Meer foto’s:

Sint-Jan-ter-Biezen